Liturgie en wijsbegeerte
Op 15 december werd het Verzameld Werk van Dr. A.A. van Ruler deel V-A gepresenteerd. Liturgie en Wijsbegeerte is een tekst van Dr. A.A. van Ruler uit deze uitgave.
[1963]
De mens, die op de zondagmorgen naar de kerk gaat, en de wijsgeer, die dan thuis zit na te denken, zijn met dezelfde dingen bezig: het zelf, het bestaan van de mens, het zijn van de wereld, de grond van alle bestaan en zijn, God.
Maar ze zijn er op een verschillende wijze mee bezig. De wijsgeer blijft stiekem in z’n huis zitten. Hij heeft amper een lichaam. Hij denkt alleen maar. De kerkganger denkt natuurlijk ook, en niet zo weinig. Maar hij staat op, hij gaat de deur uit, de straat over, de kerk in, daar staat hij, daar zit hij, daar denkt hij en bidt, daar luistert hij en zingt, daar offert hij en speelt het spel van de sacramenten. Wat is de kerk: een schouwburg?, een sportschool?, een universiteit? Ze is dat alles en meer dan dat. In ieder geval is de kerkganger niet alleen met z’n denken bezig, maar met de totaliteit van zijn wezen, ook lijfelijk.
Zodra hij de straat opgaat, treft hij andere mensen. Die gaan ook naar de kerk. Gewoonlijk gaat hij trouwens zelf ook niet alleen. Men gaat gezinsgewijs naar de kerk, als het even kan. En in de kerk is een schare, die niemand tellen kan.
Mogen ze elkaar zo graag? Zijn ze geestverwanten van elkaar? Kennen zij elkaar eigenlijk wel? Het is het prettigst, als men deze vragen bevestigend kan beantwoorden. Maar de hoofdzaak is dat niet. De hoofdzaak is de zaak van het Hoofd van het Lichaam. Het heil in Christus verenigt hen. Zo zijn zij de gemeenschap van de heiligen. De enkele mens is daarin geheel opgenomen.
De wijsgeer heeft daar zo geen weet van. Kent hij eigenlijk wel z’n eigen vrouw en kinderen? In ieder geval: voor de zware arbeid van het denken is stilte en eenzaamheid nodig. Maximaal komt de wijsgeer toe aan een zekere vriendschap. Meestal is dat een vorm van de verhouding van de meester en de leerling. Soms ook van een zekere geestverwantschap. Maar zoiets als de lofzeggende gemeenschap van de heiligen, het liturgerende volk van God is binnen zijn horizon in geen velden of wegen te vinden.
Hij is trouwens ook gauw tevreden. Een kinderhand is spoedig gevuld. De wijsgeer wil alleen de óplossing. Hij heeft een aantal denkproblemen. Die zijn moeilijk en ernstig genoeg. En als men daarin het licht van de Rede ziet gloren, dan is dat onuitsprekelijke vreugde. Maar aan de werkelijkheid verandert dat niets. Het einde van alle redelijke bezinning is de berusting: men weet nu, hoe de dingen zijn.
In de liturgie gaat het ook wel om de oplossing van denkproblemen. Daarom is het wenselijk, dat er grondig gepreekt wordt. Maar in de liturgie gaat het toch niet alleen om de oplossing, maar nog veel meer om de verlossing en dat van de werkelijkheid. De kerk is de plaats, waar gehoopt wordt: dat het nog eens een keer anders zal worden met de mens en de wereld. Daar huist niet de berusting, maar het uitzicht: men weet, hoe de dingen zullen worden.
De verhouding tot de grond van alle bestaan en zijn is dan ook in de liturgie veel inniger dan in de wijsbegeerte.
Dr. A.A. Ruler
De wijsgeer is een bijzonder schuchtere jongeling. Hij durft nauwelijks naar het meisje te kijken. Aarzelend en schoorvoetend probeert hij in zijn denken de grond van alles te naderen.
De kerkganger is veel verliefder. Hij is een relatie aangegaan met de grond, met God. Hij heeft zich verloofd. Hij is getrouwd. Hij nadert niet slechts tot de grond. Hij omarmt de grond. Dat is het wezen van de liturgie: de omhelzing van God door de mens.
Verliefde mensen doen altijd een beetje gek. Ze spreken voor de nuchtere buitenstaanders wartaal. Zo staat het ook met het spreken van de kerk over God. Dat is dichterlijk, symbolisch. Maar in ieder geval, en dat van het begin tot het eind, mensvormig.
Er zitten wel eens professoren in de kerk. Soms ook enkele leden van de wetenschappelijke staf van de universiteit. Zij zijn aan heel andere taal gewend. Zij wensen exacte begrippen, geen dichterlijke voorstellingen. Het kind is in hen dusdanig gestorven, dat zij met dat mensvormige spreken van de kerk over God niets weten aan te vangen. Ze vinden dat primitief, verouderd. Ze wensen een dogmatiek, een belijdenis, een liturgie, die is aangepast aan de moderne wetenschap.
Soms hebben ze de illusie, dat de wijsbegeerte een stuk wetenschappelijker is dan de liturgie. De wijsgeer spreekt niet mensvormig, maar abstract over God. Is dat een voordeel? Of is het een illusie? Namelijk de illusie, dat men dan naar de maat van de zaak over Hem spreekt? Gaat niet uitgerekend aan deze illusie alle wijsgerige bezinning op den duur te gronde? En wordt daardoor niet bovendien alle leven gedood? Als men de Schepper heeft bereikt zónder zijn schepping – wat heeft men dan (als schepsel) nog?
Ten slotte: de wijsgeer denkt wel over veel na. Hij denkt over de werkelijkheid van de hele wereld en over de totaliteit van het mens-|103|zijn na. In de kerk noemen we dat de algemene openbaring. Maar hij denkt niet of nauwelijks na over het volk Israël en de persoon van Jezus Christus. Dat is eigenlijk kortzichtig van die wijsgeer. Want dat zijn toch ook realiteiten. En wat voor realiteiten! Israël en Jezus hebben dimensies, die nergens elders voorkomen.
De liturgie is daarom vollediger dan de wijsbegeerte. Zij heeft deze geheel-enige realiteiten zelfs in het middelpunt gezet van haar totale beleving van de mens en de wereld.
Ik bedoel maar te zeggen: wijsgerige bezinning is een hoog en kostbaar goed, maar zonder de liturgie sterft de menselijkheid af.
Meer lezen? Liturgie en Wijsbegeerte is een tekst uit:
In Verzameld Werk van Dr. A.A. van Ruler deel V-A zijn de teksten bijeengebracht en geannoteerd die betrekking hebben op belangrijke thema’s bij deze befaamde theoloog: kerk, liturgie, prediking, sacramenten. Het deel omvat vijf clusters teksten: 1. De kerk bezien vanuit het perspectief van predikant; 2. Aspecten van de kerk; 3. Zondag; 4. Prediking; 5. De sacramenten. Dr. D. van Keulen is als wetenschappelijke medewerker belast met de ontsluiting van de grote hoeveelheid teksten van prof. dr. A.A. van Ruler. Hij wordt ondersteund door een begeleidingscommissie onder voorzitterschap van prof. dr. G. van den Brink. Deze tekst, Liturgie en Wijsbegeerte, komt ook uit dit boek.