Menu

Premium

Meditatie Rechters 7:10,11

De Heer zei tegen Gideon: ‘Het is zover! (..) Als je geen aanval durft te wagen, sluip dan naar beneden om te horen waar ze het over hebben. Dat zal je moed geven..’

(Rechters 7: 10,11)

De rechter Gideon staat voor de onmogelijke opgave om een overweldigende vijand te lijf te gaan. De Midjanieten plunderen het land en hanteren een tactiek van verschroeide aarde. zo’n formidabele tegenstander met driehonderd loslopende mannen te bestrijden, lijkt gekkenwerk. Hij twijfelt aan de mogelijkheden van zichzelf en heeft grote vragen over de kracht van zijn groep. De moed zakt hem in de schoenen.

Op dat moment krijgt hij van God de opdracht om zijn oor te luisteren te leggen in het vijandige legerkamp: ‘Ga erheen om te horen waar ze het over hebben. Dat zal je moed geven voor de aanval’. Een vreemde boodschap. Hoe zou hij moed kunnen krijgen uit wat tegenstanders over hen zeggen? Dat niet anders zijn dan spot en zwarte humor. Als je écht de moed wil verliezen, moet je bij je vijanden gaan luisteren. Wat zij over je zeggen is vaak ontmoedigend. Ook in onze ervaring moet je het van buitenstaanders vaak niet hebben. Je hebt al genoeg aan eigen twijfel. Van de anderen word je alleen maar depressiever.

Gideon volgt het gehoorde bevel echter op. Zijn laatste houvast is immers God. Daarom gaat hij ’s nachts de berg af en sluipt het vijandige legerkamp in. Hij hoort er iets verbazingwekkends. De mensen die hij zo zeer vreest, blijken ervan overtuigd te zijn dat God met Gideon en zijn mensen is. Hij hoort hen zeggen dat de mannen van Gideon tot onmogelijke dingen in staat zijn en dat zij zelf kansloos zijn. Deze buitenstaanders blijken te weten wat het betekent om te geloven in deze God en weten van de grote innerlijke kracht van Gideon en zijn mensen. Ze zeggen het zelfs geprononceerder: ‘de Gód van Israël buitengewone dingen doen’ en ze beseffen dat zij niet kunnen terugvallen op een God die het onmogelijke mogelijk maakt. Gideon dit wel. Dat is volgens hen het verschil.

Het is frappant dat dit geen grootspraak is van gelovigen die denken anders of beter te zijn dan zij die niet geloven. Het is de nuchtere taxatie van buitenstaanders die bepaalde dingen opgevallen zijn. De tegenstanders blijken meer geloof in de kracht van God te hebben dan de gelovigen zelf. Zij kijken met andere ogen naar de werkelijkheid. Hun vallen dingen op die Gideon niet meer zag of waarop hij niet meer durfde te hopen. Zoals Elia door de Heer gewezen werd op een andere werkelijkheid dan waarvan hij uitging (1 Kon. 19: 9vv), zo stelt God Gideon in de gelegenheid om met andere oren te luisteren. Nadat hij het gehoord heeft, grijpt hij, net als Elia later, moed. Hij brengt zijn groep bijeen en samen behalen ze de overwinning. Wat anderen van je zien en denken, geeft inzicht in eigen kracht. Dat geeft moed. Moed om te handelen.

Wat zagen deze Midjanieten eigenlijk? De vasthoudendheid en het stuntelig vertrouwen van een groep laatste getrouwen die met angst en beven zich in opdracht van God te weer stellen. Zij zagen daarin echter de aanwezigheid en kracht van de Heer. Wat gelovigen inspireert en kracht geeft, raakt mensen die met hen te maken hebben. Dat wil nog niet zeggen dat zij dit openlijk uitspreken. Kennelijk durven zij dit alleen in kleine kring en in een slapeloze nacht met hun naaste te delen. Gideon had het geluk om deelgenoot te worden van die beddenspraak. Met als gevolg: nieuwe moed en energie. Als mensen iets specifieks bij gelovigen zien – ‘God is bij hen’ – gaan dezen het zelf ook weer beter zien. Ze grijpen moed – óm het in praktijk te brengen.

Er is een gedurige wisselwerking tussen eigen geloof en wat anderen daarvan opmerken. Eigenheid, herkenbaarheid en vasthoudendheid zijn van meer belang dan we vaak voor mogelijk houden. Als anderen deze krachtbron onderkennen als de bron van een door God geschonken energie en wijsheid, worden daardoor de gelovigen weer gestimuleerd en krijgen ze nieuw elan.

Het omgekeerde is ook het geval. Als er bij gelovigen niets bijzonders meer te ontdekken is; als de inspiratie en identiteit waaruit gehandeld wordt, vaag is geworden, valt dit anderen ook op. Gebrek aan uitstraling kun je niet lang verbergen: schemer is geen licht, en op den duur valt het iedereen op dat er bij kunstlicht gewerkt wordt. Die terechte observatie van de ander, ontmoedigt vervolgens weer en leidt tot moedeloosheid en verdere afvlakking. Dat hebben we als Nederlands volk en als christenen langzaam maar zeker in de samenleving zien gebeuren. Dan is het goed om te luisteren, wat anderen hiervan vinden. Bijvoorbeeld naar de nieuwe dichter des vaderlands met wortels in een andere cultuur, die ons als Nederlanders de spiegel voorhoudt:

“ze zeggen: omdat god verdween – onze vader
had besloten nog wat onzichtbaarder te worden
dan hij al was, kijken of dat kon, nee dat kon niet
weg was god
en in dit stilleven met grote afwezige
stonden nu de verbijsterde nederlanden
hun monden nog vol van vergankelijkheid
vol wuftheid en alom gewaardeerd doodsverlangen

al hun ijdelheid was ijdelheid gebleken
al hun schijn, hun gekoesterde slijk, heel dit spiegelpaleis
dat men ooit voor oneindigheid hield
werd nu voorgoed onbewoonbaar verklaard
je hoorde de rijp op hun zielen kraken
en uit dat gat – daar werden wij geboren (..)

ja dat krijg je ervan, dit volk houdt men over
wanneer je de schuld uit ons lijf ramt
we vullen de holte met glimmende leegte”

Ramsy Nasr, Ik wou dat ik twee burgers was..

Nasr hoopt dat de dichter, als een ‘tweedehands godheid rijm voor rijm’ een nieuw land bouwen – ‘hier in de open kuil van onze ziel’. Wellicht zoals vroeger de woorden van de bijbel en de christelijke traditie het land formeerden.

Het bronboek van onze beschaving en leven is echter nog niet uitgewerkt. De bijbel is een hartstochtelijk appel om geen genoegen te nemen met de leegte, een weg met God te gaan en eigen schuld en zwakheid onder te ogen te zien. Maar ook om God te blijven vertrouwen en het met zijn kracht te wagen. Het straalt van zoekers af als zij die weg willen gaan.

Als wij de woorden niet meer vinden en de moed ons ontvalt, kunnen mensen om ons heen het ons vertellen. Want er blijft iets te zien van de gekomen Heer. Zijn aanwezigheid heeft Israël en de wereld getekend en ook aangeraakt en gestempeld. Zelfs van een amechtige, moe gebeukte en moedeloos gemaakte gemeente straalt dit nog af.

We leven in andere tijden dan die van de eerste christenen en in een ander continent dan dat van de Chinese christenen die met hun vele miljoenen de intelligentsia van hun land nieuwsgierig maken hoe het christelijk geloof China samenhang en doel kan geven. Kennelijk is het nog steeds waar wat Lucas in Handelingen over de eerste christenen optekent: ‘Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk.’ Het was gezien, het was niet onopgemerkt gebleven…

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken