Mens als beeld van God?
De mens is beeld van God. Dat hoor je nog weleens. “Beeld van God” wordt dan meestal gebruikt om de unieke waarde van elk mens aan te geven. De mens is niet zomaar iemand! Zij is beeld van God. Maar is dat nu wat er oorspronkelijk bedoeld werd met die term “beeld van God”? Daarover gaat het in deze blog.
De gedachte dat de mens geschapen is als Gods beeld komt helemaal niet zo vaak voor in de Bijbel. In het Oude Testament vinden we het alleen maar in het boek Genesis. Ik bespreek hier de drie plekken waar je het kunt vinden (zie rechts voor het Nieuwe Testament).
Schepping van de mens
In Genesis 1:26-27 lezen we: God zei: Laten wij mensen maken als ons beeld, zoals onze gelijkenis. Dat zij mogen heersen over de vissen in zee, de vogels in de hemel, over het vee, over de hele aarde en over al het kruipende gedierte dat kruipt over de aarde. God schiep de mens als zijn beeld, als het beeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen.
God spreekt hier waarschijnlijk tot zijn hemelgenoten: engelen, machten en krachten. Hij roept hen op om samen met hem mensen te maken als hun beeld en gelijkenis (zie rechts). De Hebreeuwse woorden die hier gebruikt worden zijn tselem en demut. Tselem betekent meestal afbeelding. Het woord wordt vaak gebruikt voor een godenbeeld in een tempel (o.a. Numeri 33:52, 2 Koningen 11:18), maar kan ook schaduw betekenen (Psalm 39:6, 73:20). Demut duidt aan dat iets op iets anders lijkt en wordt ook gebruikt voor een afbeelding of een kopie (2 Koningen 16:10 bijv.). In het boek Ezechiël, komt deze term regelmatig voor (o.a. Ezechiël 1:28, 8:2).
De mens wordt dus gemaakt als beeld van God en als iemand die op God lijkt. Wat dat precies bekent, is echter nog niet meteen duidelijk. De twee andere teksten uit Genesis kunnen ons daar verder mee helpen.
Beeld van Adam en beeld van God
In Genesis 5:1 lezen we dat God de mens maakte als zijn gelijkenis en in 5:3 dat Adam een zoon verwekte als zijn gelijkenis en zoals zijn beeld. Set, Adams zoon, lijkt blijkbaar op Adam, zoals Adam op God lijkt.
In Genesis 9:6 lezen we: Hij die het bloed van een mens vergiet, zijn bloed zal door een mens vergoten worden, want als het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt. Het laatste zinsdeel wordt op twee manieren gelezen:
-
Omdat de mens “beeld van God” is, is ieder mens waardevol. Je mag een mens dus niet doden.
-
Omdat de mens “beeld van God” is, moet hij de orde handhaven. Als er gedood is, moet hij juist de moordenaar doden.
De eerste optie wordt door de meeste uitleggers gekozen. Het is ook deze uitleg die de basis vormt voor de gedachte dat “beeld van God” betekent dat elk mens waardevol is. Het gaat in Genesis 9 echter om de vergelding van het bloed door bloed te vergieten. Laat nog meer vergoten bloed nu zien dat elk mensenleven waardevol is? Volgens mij past de tweede optie daarom beter in de context. Omdat ieder mens als Gods beeld is gemaakt, kun je wel zeggen dat ieder mens waardevol is. Dat is echter wat anders dan dat “beeld van God” zijn, betekent dat je waardevol bent.
Wie de drie teksten uit Genesis naast elkaar legt, ziet dat beeld en gelijkenis naast elkaar worden gebruikt. Volgens mij hebben ze toch wel een eigen betekenis. In Genesis 1 wordt de precieze betekenis nog niet echt helder. Genesis 5 laat zien dat “beeld” en “gelijkenis” een overeenkomst veronderstellen tussen God en Adam en dat deze overeenkomst wordt doorgegeven door Adam aan Set. Genesis 9 laat mogelijk zien dat, omdat de mens “beeld van God” is, hij orde en recht moet handhaven.
Twee opties
In de theologie zijn twee interpretaties van de mens als “beeld van God” erg bekend.
-
De structurele uitleg.
Deze uitleggers zeggen: iets in de mens zelf lijkt op God. Wat dat is, moeten we zelf afleiden. Vaak wordt dan gedacht aan een bijzondere vorm van intelligentie, kennis van goed en kwaad, de rede, de ziel of ons spraakvermogen. Deze structurele uitleg heeft als probleem dat zij iets in probeert te vullen wat niet in de tekst staat. Zij zegt dan ook vaak meer over degene die die uitleg geeft en de tijd waarin hij leeft dan over de tekst zelf. -
De relationele uitleg.
Deze uitleggers stellen dat de mens Gods “beeld” en “gelijkenis” is omdat hij relaties aangaat met God en anderen (o.a. Berkhof, Vd Brink/Vd Kooi). Daarin lijkt de mens op God. Sommige uitleggers vinden hiervoor ook bewijs in Genesis 1. Zij lezen de woorden mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen (1:27) als uitleg van de vorige woorden: in het beeld van God schiep hij hem. Zij vinden daarom dat de term “beeld van God” duidt op de relatie tussen mensen onderling en op hun relatie met God. Deze relationele uitleg is niet zomaar in Genesis 1, 5 en 9 te vinden. Hoewel de mens zeker een relationeel wezen is en daarin ook op God lijkt, is het de vraag of dit ook de betekenis is van “beeld” en “gelijkenis” in Genesis 1. Volgens mij is dat niet het geval. Ten eerste omdat mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen waarschijnlijk geen parallelzin is van de zin ervoor, maar een nadere invulling biedt. En vooral omdat de Hebreeuwse woorden die hier voor mannelijk en vrouwelijk zijn gebruikt meer biologisch dan sociaal van aard zijn. Als er hier dus wat over de relatie tussen mensen wordt gezegd, dan is dit vooral biologisch geladen en niet sociaal. Ook in Genesis 5 en 9 past deze uitleg volgens mij niet.
Mesopotamië en Egypte
Deze twee opties zijn dus niet de beste manier om “beeld” en “gelijkenis” in Genesis uit te leggen. Hoe dan verder? Een manier om meer te weten te komen over de termen “beeld” en “gelijkenis” is te kijken of verwante termen in de wereld om Israël heen werden gebruikt. Nu kennen we “beeld van God” inderdaad uit Egyptische en Mesopotamische teksten. Voor wie of wat worden de woorden daar gebruikt? Misschien kan dat ons verder helpen! De belangrijkste drie contexten waarin “beeld van God/god” daar werd gebruikt zijn:
-
Voor een beeld dat een koning in een gebied achterliet dat hij veroverd had. De koning zelf kon immers niet overal zijn. Dit beeld vertegenwoordigde volgens sommige uitleggers de koning zelf. Anderen menen echter dat het vooral een teken van macht was.
-
Als titel voor een koning of priester. Zij werden gezien als afbeelding van de godheid, hadden zelf goddelijke status of beschikten over goddelijke kwaliteiten. Die koningen en priesters heersten in naam van de godheid en representeerden hen naar het volk.
-
oor een godenbeeld in een tempel. Dit beeld was na een ritueel niet meer alleen een beeld, maar symboliseerde en representeerde de godheid.
Of de auteur van Genesis naar één van deze tradities heeft willen verwijzen, weten we niet. Ze kunnen ons echter wel inzicht geven in de mogelijke betekenissen van “beeld” en “gelijkenis”. Daarmee komen we aan bij een antwoord op de vraag wat het betekent om “beeld van God” te zijn.
Nieuwe visie
Vooral door te kijken naar hoe “beeld van god” gebruikt werd in teksten uit de wereld om Israël heen (en misschien dus ook in Israël zelf) hebben moderne uitleggers twee goede voorstellen gedaan.
-
De functionele uitleg. Deze uitleggers zeggen: beeld en gelijkenis zijn hetzelfde en worden uitgelegd in vers 26 en 28. “Beeld” en “gelijkenis” betekent namelijk dat de mens moet heersen zoals God. Vaak wordt dit verbonden met Genesis 9:6 en Psalm 8. Dit heersen is volgens deze uitleggers een functie. “Beeld van God” ben je niet, je moet het doen. Deze uitleg wordt onderbouwd door de voorbeelden waarin een koning “beeld van god” wordt genoemd. Maar er is een interessant verschil. In Genesis moet niet alleen de koning, maar moeten alle mensen heersen. Hoewel de functionele uitleg sterk is, gaat deze ervan uit dat demut en tselem hetzelfde betekenen en door elkaar worden gebruikt. Volgens mij is dat niet zo. Daarnaast is in Genesis 1 het doel van de mens om te heersen. Dat is wat anders dan dat de betekenis van “beeld” en “gelijkenis”, heersen is.
-
De cultische uitleg. Volgens deze uitleggers functioneert in Genesis 1 de mens als een godenbeeld. Volgens sommigen wordt de wereld in Genesis 1 zelfs geschapen als een soort tempel. In die tempel komt dan geen godenbeeld, maar wordt de mens geplaatst. Een aspect daarvan is het heersen. De mens moet echter vooral Gods afbeelding zijn. Zij moet God laten zien aan dieren en andere mensen. Dat is een priesterlijke rol en meer dan een taak, maar vooral een roeping. Deze cultische uitleg vind ik sterk. Dat de mens in Genesis dan zelf ook echt als een godenbeeld functioneert, gaat mij iets te ver. Dat past niet helemaal bij Genesis 5:1-3. Daarnaast is de uitleg van Genesis 1 als tempel allerminst zeker. Afbeelding van God, lijkt mij dus beter.
Vertegenwoordigers van God
Persoonlijk denk ik dat een combinatie van een cultische en functionele uitleg in het Oude Testament het beste op zijn plaats is. God representeren, zoals een koning of priester dat deed, is de roeping van ieder mens. Een deel daarvan is de aarde goed beheren, maar een deel is ook God laten zien aan mensen en dieren. Je kunt dan denken aan liefde, maar ook aan leven vanuit Gods recht en orde en door Zijn wil. Dit is volgens mij het aspect van “beeld”. De “gelijkenis” duidt volgens mij op onze overeenkomsten met God. Genesis 5 wijst ons hierin de weg. Zoals Set op Adam lijkt, zo lijken wij op onze hemelse Vader. Misschien lijken wij als personen op God. Volgens mij gaat het in Genesis echter vooral om ons vermogen om, in navolging van de Schepper, creatief te zijn: ons voort te planten en cultuur en orde te brengen. Mensen hebben dit beeld en gelijkenis en geven het door in hun kinderen. Zo is ieder mens “beeld” en “gelijkenis”. Tegelijk zijn mensen ook geroepen er naar te leven (zie rechts).
Kortom, dat de mens waardevol en geliefd is, is vanuit de Bijbel helemaal correct. De term “beeld van God” betekent dat in het boek Genesis echter niet.