Met de kinderen: Een goede herder geeft zijn schapen te eten
Bij Jeremia 23,1-6 en Marcus 6,30-44
Vakantieverhaal: de schaapskudde
Pepijn en Emma zijn op vakantie in Drenthe. Vandaag gaan ze voor de tweede keer op de fiets naar de schaapskudde. De vorige keer hebben ze de schapen niet gezien. Eerst naar de schaapskooi. Nee, daar zijn ze niet. Dan zijn ze aan de wandel, maar waar? Als ze over de hei fietsen, horen ze opeens geblaf. Twee herdershonden lopen rondjes om een klein groepje schapen. ‘O, die zijn vast afgedwaald van de kudde,’ zegt Pepijn.
‘En ver ook,’ zegt Emma. ‘Ik zie de kudde daar in de verte.’
Ze fietsen naar de kudde en praten met de herder. ‘Ja, dat groepje schapen schrikt snel en zet het dan op een lopen, maar de honden krijgen ze wel terug. Willen jullie de schapen straks wat extra voer geven? Dan komen ze tot rust en houd ik ze te vriend.’
Gesprek
-
Wat is de taak van een herder?
-
Wanneer is een herder geen goede herder?
Bijbel
In de Bijbel worden koningen vaak met herders vergeleken. De mensen zijn dan de schapen. Iedereen die iemand onder zijn hoede heeft om voor te zorgen, is als een herder. Dus ook een vader, moeder, dominee of leraar.
Wat is de taak van een vader, moeder, koning, dominee?
Hoe kan een herder voor al zijn mensen zorgen als er heel veel mensen zijn?
Stel dat er vijfduizend mensen nu hier naar de kerkdienst komen. Hoe gaan we dat organiseren? Hoe kan iedereen het verhaal horen? Hoe krijgen ze straks allemaal koffie en een koekje?
Laat de kinderen, maar ook de volwassenen in de kerk hier oplossingen voor bedenken (leuk als omkering van problematiek over de krimpende kerkgemeenten).
Bij Jeremia 23:1-6 en Marcus 6:30-44 / maaltijd, broden, herder, delen