Menu

Premium

Met de kinderen: Mooi stom

Bij Hooglied 5,9-6,3

Verhaal

Ze kan het zich bijna niet meer voorstellen, maar vroeger vond Melissa haar buurjongen héél stom. Ze vond zijn haar raar en zijn ogen vond ze koud en zijn stem was zo grof en… en nu weet Melissa het eigenlijk niet meer wat ze toen vond. Want nu is alles zo anders.

‘Sam, Sam.’ Heel vaak fluistert ze zijn naam voor zich uit: ‘Sam.’

En ze kijkt graag naar hem, naar zijn mooie stralende ogen, zijn zwarte krullen, zijn rechte rug en zijn sterke armen, dat kuiltje in zijn wangen, en die mooie neus. Zijn wangen zijn ook zo bijzonder, zijn kaken zo recht en zijn kin. En hij ruikt zo verrukkelijk! Mmmmm.

En als Sam voetbalt, dan is hij altijd de beste. Hij gaat supersnel over het veld; het is haast of zijn voeten de grond niet raken, zo snel is hij.

En als hij dan naar haar kijkt, *zucht*, dan weet Melissa haast niet waar ze het zoeken moet! Ze zou hem ter plekke willen zoenen, ze zou hem willen aanraken, in zijn armen willen vliegen!

En als hij dan naar haar lacht, *zucht*, dan houdt ze het bijna niet meer.

Het is háár Sam. Hij is goddelijk. Hij is prachtig.

Haar vriendinnen snappen niet wat Melissa in hem ziet.

Nou ja, dat vindt ze maar mooi stom.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Zonde of bevrijdende verbondenheid

De teksten van vandaag bevatten op het eerste gezicht meer wij-zij-denken dan mij lief is. De Jezus die Johannes ons overlevert, schept met zijn woorden een onsympathieke afstand tussen zichzelf en zijn hoorders. Hij kwalificeert de mensen die Hij toespreekt uiterst negatief, zonder perspectief op verandering aan te bieden: ‘Jullie zullen in je zonde sterven’ (Johannes 8:21). Vervolgens onderstreept Hij de tegenstelling tussen degenen die wel en niet in Hem geloven. Ook in het briefje 2 Johannes speelt dat contrast op een manier die ik niet als vruchtbaar kan ervaren. Wat is hier aan de hand?

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Het licht van de wereld als kostbare schat

Na zijn niet-oordelende houding rond de overspelige vrouw (Johannes 8:1-11, het evangelie van vorige zondag) legt Jezus zichzelf uit als ‘licht van de wereld’ (8:12). Dit licht kennen we ook uit Tenach. De farizeeën bestrijden Jezus’ ‘getuigenis’ (Gr.: marturia) over zichzelf. Jezus verdedigt zichzelf door zijn innige verhouding met de Vader (Gr.: patèr) te bespreken. Het letterlijke middelpunt van Johannes 8:12-20 gaat over wel of niet ‘oordelen’ (Gr.: krinoo – 8:15-16). Deze uitgebreide theologische toelichting vindt plaats in de ‘schatkamer’ (Gr.: gazofulakion – 8:20) van de tempel.

Nieuwe boeken