"Mijn moeder dacht dat ik voor eeuwig verloren was"


Jarenlang liep Teus Dorrepaal rond met een geheim. Binnen de reformatorische gezindte leidde hij een dubbelleven. “Huilend riep mijn moeder dat ik verloren ben, nadat ik het geheim openbaarde. Haar huilen was hartverscheurend!,” vertelt de auteur van het boek Praat er maar niet over. Zijn verhaal neemt ons mee in een eenzame strijd. Is er voor Teus (in het boek heet hij Mart van Buren, red.) als gelovig mens een begaanbare weg te vinden?
Als kind ontdekte je dat je gevoelens had voor mannen. Hoe reageerde je ouders en je dominee hierop?
“Als klein kind heb ik gedroomd dat een knecht van de bakker die ik kende mij in de hals kuste. Dat ervoer ik als een prettige koestering. Toen ik die droom de volgende morgen aan mijn moeder vertelde leek zij te schrikken en vroeg mij om daarover verder te zijgen. Ook tegenover vader. Je wilt de Heere toch niet verdrietig maken, voegde ze nog toe.Zo’n tien jaar later (1962, red.) ging een aangrijpend gerucht rond. De voorzitter van de jeugdvereniging zou zich laten bekoren door jonge jongetjes. Nu zouden we zeggen dat hij pedofiele neigingen had.”
Voor Teus, die van homofilie en pedofilie niet eerder had gehoord en ook het verschil niet kende, was die openbare discussie een keelsnoerende confrontatie. Hij had immers ook gevoelens voor jongens. Hij kon niet langer zwijgen tegenover zijn ouders en besloot open kaart te spelen en zei hen: ‘Ik ben net als die jeugdleider’. “Ze moeten gedacht hebben dat ook hun kind een paria zou gaan worden. Huilend riep mijn moeder dat ik voor eeuwig verloren ben. Haar huilen was hartverscheurend! De volgende dag is afgesproken dat we het tegen niemand zouden zeggen. Nadat mijn moeder mij opriep om over mijn droom te zwijgen, werd tien jaar later opnieuw gevraagd om geheim te houden wat zo diep van binnen woelde en ondermijnde.
Niet alleen mijn moeder maar ook ikzelf was radeloos. De pijn die ik mijn ouders aandeed ging door merg en been. Een moment heb ik gedacht om een einde aan mijn leven te maken, zodat ik de Heere Jezus zou ontmoeten. Alles beter dat te leven met de vreselijke angst naar de hel te moeten. Ik rende de schuur uit, beklom de trap van de stalzolder en liep naar loszittende planken die, weggeschoven, toegang gaven tot een diep gat naar beneden, uitmondend op een stenenvloer. Ik schoof de planken uit elkaar en bond twee koptouwen aan elkaar en nam maatregelen om de Here Jezus te gaan ontmoeten.”
“Huilend riep mijn moeder dat ik verloren ben, nadat ik het geheim openbaarde. Haar huilen was hartverscheurend!”
In zijn verbeelding kwamen er spetterende en knetterende vlammen uit de diepte en dwars daar doorheen welde een houten kruis met de Here Jezus eraan omhoog. Teus: “Ik hoorde een stem: ‘Ik ben ook voor jou in het vuur geweest. Komt niet’. Voor mij was Hij realiteit. Ik ben uiteindelijk niet gesprongen. In Zijn kracht heb ik voor het leven gekozen!”
Wilt u meer lezen over het levensverhaal van Teus Dorrepaal, lees verder op CIP.nl
Praat er maar niet over
Als Mart van Buren op school wordt uitgescholden voor ‘homo’, moet hij de betekenis opzoeken in het woordenboek. Een tijdje later vertelt hij aan zijn ouders dat hij ook zo is, dat hij anders is. Daar moet verder maar niet over gesproken worden, vinden ze. Bovendien moet hij zich laten behandelen door een arts in Amsterdam. Gaandeweg ontdekt Mart dat hij zichzelf niet meer kan ontkennen. Het is het begin van een eenzame strijd. Is er voor hem als gelovig mens een begaanbare weg te vinden? Hoe kan hij de keuzes waar hij voor staat verantwoorden voor God en mensen? Een aangrijpend verhaal over eenzaamheid en liefde.