Naam
Naam
Bij Numeri 6,22-27 en Lucas 2,21
Gesprek
Het is toch handig om je naam te weten, want anders moet ik zeggen: ‘Jij met die paardenstaart of jij met die bril’ – en dat is onhandig als er meer kinderen met paardenstaarten of brillen zijn.
Laat de kinderen zich voorstellen aan de gemeente, of stel zelf (een aantal) kinderen voor: ‘Ik ben…’ of ‘Dit is…’.
Van wie heb jij je naam gekregen? Weet je wat die betekent? Vraag het eventueel aan de ouders. Vandaag horen we dat Jezus een naam krijgt.
Acclamatie bij de gebeden
Gebruik als acclamatie bij de gebeden LB 368j, met bewegingen erbij:
– Bij ‘Heer’ de handen omhoog, de handpalmen naar boven.
– Bij ‘Hoor ons bidden’ de armen langzaam naar beneden en de handen kruiselings voor de borst.
– Bij ‘Laat komen uw rijk’ de armen naar voren en naar opzij, met de handpalmen ontvangend naar boven.
Laat een groepje kinderen de bewegingen voordoen. Doe het niet meer dan drie à vier keer, en nodig ook de rest van de gemeente uit om mee te doen als ze dat willen. Zo wordt het iets voor de hele gemeenschap.
Voorbeden
Wij bidden U voor het jaar dat komen gaat:
dat er vrede is voor alle mensen;
dat mensen uit andere landen zich bij ons thuis voelen;
dat de mensen die de baas zijn, zorgen voor mensen die weinig geluk hebben;
dat het op school goed zal gaan en dat we voor elkaar zullen opkomen als dat nodig is;
dat verdrietige en zieke mensen moed houden;
dat mensen die bang zijn, bij U, Heer, en bij lieve mensen terecht kunnen.
Zegen
Bij de zegen komen de kinderen naar voren. Vraag hun om met hun gezicht naar u toe te gaan staan: van aangezicht tot aangezicht. Spreek de zegen uit Numeri 6,22-27 uit, of:
‘De Heer wenst je alle goeds, Hij zegent je en zal je beschermen.
De Heer laat zijn licht over je schijnen en zal goed voor je zijn.
De Heer denkt aan je en geeft je vrede. Amen.’
Anneke van Wijngaarden