Orgaan-en weefseldonatie
De heer R. Schimmel is als Donatiecoördinator werkzaam in het Medisch Spectrum Twente
Het zal veel mensen bekend zijn dat er een enorm tekort is aan orgaandonoren. De wachtlijst voor orgaandonatie telt bijna 1150 mensen. Elk jaar overlijden er 100 tot 150 mensen op die wachtlijst.
Er is echter minder bekendheid met de feiten rond orgaan-en weefseldonatie. De vreemdste wild-westen spookverhalen doen de ronde. Het is daarom goed de feiten op een rijtje te zetten, zeker nu op 1 juli van dit jaar er een aanpassing komt van de Wet.
Er is een onderscheid tussen orgaan en weefseldonatie
Orgaandonatie
Orgaandonatie is alleen mogelijk als iemand op de intensive care aan een beademingsmachine ligt en hersendood is of zulk hersenletsel heeft dat niet met het leven verenigbaar is. Nu is hersendood een moeilijk begrip, omdat het lijkt of de patiënt nog ‘leeft’. Het hart klopt nog en de patiënt is nog warm. Bij hersendood is echter de bloedcirculatie in de hersenen gestopt, is er geen enkele reactie op pijn/geluid en de gevolgen zijn onomkeerbaar. De hersendood moet door de neuroloog en intensive care-arts vastgesteld worden aan de hand van het in de wet beschreven protocol.
De neuroloog doet neurologisch onderzoek en maakt een EEG (hersenfilmpje). Daarna kijkt de intensive care-arts of er eigen ademhaling is. Dat doet hij/zij door iemand eerst heel veel zuurstof toe te dienen, daarna een bloedonderzoek te doen, om te kijken hoe hoog het koolzuurgehalte is, en dan gedurende 10 minuten te kijken of de patiënt ademt. Na 10 minuten wordt weer gekeken hoe hoog het koolzuurgehalte is. Als dat gestegen is en de patiënt niet geademd heeft, is dat het bewijs dat de patiënt overleden is.
Om organen te kunnen transplanteren moet er voldoende bloed door de organen gaan. Zolang de patiënt kunstmatig beademd wordt, krijgt het hart zuurstof en zolang het hart zuurstof heeft, blijft het kloppen en zorgt het ervoor dat de organen van zuurstof worden voorzien. Het aantal mensen dat overlijdt aan hersendood is erg klein.
Nu kan er ook orgaandonatie plaatsvinden bij patiënten met zodanig ernstig hersenletsel dat verder behandelen zinloos is. Als de behandeling (dus ook de kunstmatige beademing) bij zo’n patiënt wordt gestaakt en als er dan binnen twee uur een hartstilstand volgt, kunnen er nog nieren en eventueel longen en lever worden gedoneerd.
Op zo’n moment voor een ander moeten beslissen of organen gebruikt mogen worden, is bijna onmogelijk als je er tevoren nooit over gesproken hebt. Het is dan ook erg belangrijk er bij leven over na te denken en je wens te laten registreren in het donorregister. Iedereen kan zich laten registreren, ongeacht ziekte of medicijnen. Pas als iemand overleden is wordt gekeken of iemand geschikt is voor donatie.
De leeftijdscriteria voor organen zijn:
Nieren geen
Hart 0 -± 65 jaar
Longen 5 -± 75 jaar
Lever geen
Alvleesklier 5 -± 50 jaar
Eilandjes van Langerhans 0 -±75 jaar
Dunne darm 5 -± 50 jaar
Als iemand op de Intensive Care ligt en hersendood lijkt, wordt eerst het donorregister geraadpleegd. Met de uitslag van het donorregister gaat de arts naar de familie. Bij toestemming hoeft niet meer gevraagd te worden. Als iemand geregistreerd staat met ‘nabestaanden beslissen’, wordt de vraag aan de familie gesteld.
Indien er toestemming is, wordt het zogenaamde hersendoodprotocol gevolgd (zie boven). Als inderdaad blijkt dat de patiënt overleden is, wordt de transplantatie-coördinator uit het academische ziekenhuis gewaarschuwd en gaat die naar het ziekenhuis waar de donor ligt. In sommige ziekenhuizen is een donatie-coördinator die voorbereidende werkzaamheden kan doen, voordat de transplantatiecoördinator in het ziekenhuis is.
Bij de overledene worden allerlei onderzoeken gedaan, zoals bloedonderzoek, longfoto, echo, etc. De uitslagen worden naar Leiden verstuurd. Daar zit Eurotransplant International (de organisatie die verantwoordelijk is voor orgaandonatie en transplantatie). Eurotransplant is een samenwerkingsverband tussen de landen Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Kroatië, Slovenië en Hongarije. Alle mensen op de wachtlijsten uit deze landen staan in de computer in Leiden en als er een donor is, worden de gegevens van de donor vergeleken met de gegevens van de mensen die een orgaan nodig hebben. In principe gaat een orgaan van een Nederlandse donor naar een Nederlandse ontvanger, tenzij er binnen Eurotransplant iemand op de hoge urgentielijst staat, of als het orgaan hier niemand past.
De transplantatie-coördinator neemt contact op met de academische centra waar de ontvanger van het orgaan is. Er komt een uitname-team naar het ziekenhuis dat de hele operatie doet. Hart en longen worden uitgenomen door de thoraxchirurg van het centrum waar de transplantatie plaatsvindt. Het is een hele logistieke organisatie. Het duurt zeker 8 tot 10 uur nadat de hersendood is vastgesteld, voordat de donoroperatie plaatsvindt. Nadat de organen zijn uitgenomen worden ze vervoerd naar de transplantatie-centra. Hart en longen moeten binnen 4 tot 6 uur na uitname getransplanteerd worden.
Vaak gaat dat met een helikopter.
Na de donatie krijgen de nabestaanden na ongeveer 6 tot 8 weken te horen of de organen succesvol zijn getransplanteerd en anoniem of het bij een man of vrouw is gedaan, en de leeftijd.
Weefseldonatie
In tegenstelling tot orgaandonatie is weefseldonatie mogelijk, nadat het hart is opgehouden met kloppen. Dit kan bij zowel mensen die in het ziekenhuis overlijden, als thuis of in een verzorgings-/verpleegtehuis. Ook aan weefseldonatie zijn leeftijdsgrenzen:
Oogweefsel 2 t/m 85 jaar
Huid 20 t/m 80 jaar
Hartkleppen vrouw t/m 70 jaar
man t/m 65 jaar
Botweefsel 17 t/m 65 jaar

Weefsel kan tot 24 uur na overlijden uitgenomen worden, indien een overledene binnen 6 uur gekoeld wordt.
Bij oogweefsel wordt de oogbol verwijderd en plaatst men een prothese. Het oog wordt gesloten en men ziet er aan de buitenkant niets van. Oogweefsel moet binnen 4 weken getransplanteerd worden.
Hoornvliezen worden getransplanteerd naar zeer slechtziende mensen die een beschadigd hoornvlies hebben. Zij kunnen daarna weer in de maatschappij meedoen.
De huid (opperhuid) wordt van de rug en bovenbenen gehaald. Daarna krijgt de overledene een speciaal pak aan om lekkage te voorkomen. Huid kan 2 jaar bewaard blijven. Huid wordt gebruikt bij brandwonden.
Bij hartkleppen wordt het hele hart uitgenomen en in de hartkleppenbank worden de kleppen in stikstof bewaard; dat kan 5 jaar duren. Er zijn ook bio-kleppen en kunstkleppen, maar dan moet de ontvanger altijd bloedverdunners gebruiken en is er meer kans op ontstekingen.
Het uitnemen van botweefsel is een langdurige ingreep. Botweefsel wordt bewerkt in de botbank tot botsplinters, botpasta of hele botstukken. Het wordt ingevroren en kan 5 jaar bewaard worden. Botweefsel wordt gebruikt bij allerlei reconstructies, maar de mooiste toepassing is bij kinderen die een bottumor hebben. Die kunnen hun been/arm behouden dankzij donorbot.
Bij donatie is alles erop gericht de overledene weer toonbaar te maken. In principe zie je er aan de buitenkant niets van. Het is zelfs zo dat, als men bij weefseldonatie tevoren denkt dat men het niet meer mooi krijgt, de donatie niet doorgaat. De crematie of begrafenis worden niet vertraagd. ■