Over de bijbel
Beste jonge vrienden, Als jullie mijn Bijbel zouden zien, zou het best kunnen dat jullie raar opkijken: wat… is dat de Bijbel van de paus? Zo’n oud, beduimeld boek? Jullie zouden me een nieuwe kunnen geven, eentje van duizend dollar misschien wel, maar die zou ik niet willen.
Ik houd van mijn oude exemplaar, dat al mijn halve leven lang met me meegaat. Hij heeft mijn vrolijkheid gezien en hij is nat geworden van mijn tranen. Hij is mijn kostbaarste schat. Ik leef vanuit hem. Ik zou hem voor niets ter wereld willen weggeven. (…)
Jullie houden iets goddelijks in handen: een boek als vuur! Een boek waardoor God spreekt. Dus knoop dit in je oren: de Bijbel is er niet om in de boekenkast te zetten, maar om bij de hand te hebben, om er vaak in te lezen, elke dag, zowel voor jezelf als gezamenlijk. (…)
Ik wil jullie vertellen hoe ik in mijn oude Bijbel lees! Vaak pak ik hem op, lees er wat in, dan leg ik hem weg en laat de Heer naar me kijken. Niet ik kijk naar de Heer, maar Hij kijkt naar mij. Hij is er immers. Ik laat me door Hem aankijken. En ik voel dan – dat is niks sentimenteels – ten diepste de dingen die de Heer tegen mij zegt. Vaak spreekt Hij ook niet. Dan voel ik niets, alleen maar leegte, leegte, leegte… Maar ik blijf geduldig wachten. Ik lees en bid. Ik bid zittend, want knielen doet me pijn. Vaak val ik al biddend in slaap. Maar dat geeft niets. Ik ben als een zoon bij zijn vader en daar gaat het om. Willen jullie mij een plezier doen? Lees de Bijbel!
Voorwoord voor een Duitstalige jongerenbijbel, overgenomen uit: ‘Nederlands Dagblad’ (21 oktober 2015).