Preekillustraties: Zingen, kerklied, kerkmuziek
-
Al zingende zing je je naar God toe.
Hans Mudde; uit: Het lied bij het Woord
Uit de verzameling van ds. Gert Marchal
-
Kenmerkend voor het kloosterleven is dat de gebeden worden gezongen. De heilige Augustinus zei al dat wie zingt, eigenlijk dubbel bidt. Wanneer je zingt, klinkt je hele ziel mee. Want het zijn niet alleen woorden, maar ook klanken. Bidden is jezelf zonder opsmuk voor God brengen. En zonder iets te verbergen verbonden zijn met anderen. Door de trilling van je stem raak je aan het heilige, en tegelijk ben je dicht bij andere mensen. Dat maakt onze gebedsdiensten krachtig. Het geeft je een diepe en onuitsprekelijke vreugde.
Br. Adri Kortekaas, benedictijn
-
Verder dan het gesproken woord reikt alles wat wordt gezongen. De spreekstem versmalt de ervaring, het zingen is ruimer, raakt dieper. Het gezongen woord is het hart van de liturgie. Iedereen kan zingen, iedere stem is goed genoeg. Zingen wordt ontdekt, ‘uitgevonden’, op ogenblikken dat er geen andere uitingsmogelijkheden meer zijn; aan een graf waar vier, vijf mensen met onbeholpen en ongevormde stemmen woorden zingen die ouder en groter zijn dan hun eigen geloof en ervaring. Zingen is je invoegen in een groter geheel, met woorden die je misschien alleen maar samen met anderen aandurft. Wat niemand uitspreken kon, dat kan hij vaak wel zingen.
Huub Oosterhuis
-
Muziek en poëzie zijn de twee vleugels waarop de ziel, door hoop, berouw en liefde bewogen, naar God omhoog gedragen wordt.
Ambrosius van Milaan
-
Zingen, dat doe je niet uit volle borst, –
je zingt inademend, omdat je leeg bent,
tegen de eenzaamheid in zing je, tegen
het ‘nee’, je zingt zoals je drinkt: van dorst.
Willem Barnard
-
Wij moeten liedteksten uit het hoofd kennen, al was het alleen al met het oog op een toekomstig Oranjehotel of de operatietafel.
Okke Jager; uit: ‘Verheldering’
Uit de verzameling van ds. Gert Marchal
-
Zingende mensen krijgen vanzelf een hartslag en ze ademen gelijk op. Redeneren bevestigt verschillen, maar zingen maakt ons met elkaar eenvoudig, als dat zingen tenminste wezenlijk bij de dienst hoort en er niet is ‘ter verpozing van de gewijde aandacht’.
W. Barnard; uit: ‘Verzameld Vertoog’
Uit de verzameling van ds. Gert Marchal