Menu

Premium

Preekschets 1 Korintiërs 1:30

Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing.

1 Korinthiërs 1:30 (HSV)

Lezing: 1 Korinthiërs 1
Thema: U bent in Christus Jezus…
Verdeling van punten: 1. uitverkoren door God, 2. schatrijk in Hem

Uitleg

Na Pasen is er aanleiding en ruimte om de rijkdom uit te stallen van het heil dat Christus verworven heeft en uitdeelt. Elke zondag is immers niet alleen de eerste dag van de week. We vieren voortdurend Pasen.

Op weg naar de verkondiging

Het door Christus verworven heil wordt door Paulus aan de gemeente te Rome voorgehouden als rijkdom vanwege zijn lijden en sterven, vooral doordat Hij uit de doden is opgewekt tot onze rechtvaardiging. Zo verkondigt Paulus de rijkdom van het leven van de gelovigen, wanneer zij mogen delen in wat sinds Pasen aan hen wordt geschonken, lezen wij in Romeinen 4:25. Dat is het uitgangspunt voor de schatten, die in Christus het deel zijn, niet alleen voor de gemeente te Rome, maar niet minder voor de gelovigen in Korinthe. Kinderen van God mogen op dit hoge niveau leven. De heilige Geest gebruikt de prediking om hen daartoe te leiden. Heerlijk om daarvoor ingeschakeld te worden in de dienst van het Woord.

In de belijdenis van de kerk treft mij de plaats en inhoud van deze tekst in vraag en antwoord 18 van de Heidelbergse Catechismus.

Wanneer Paulus deze eerste brief schrijft aan de Korinthiërs schrijft, begint hij niet met het opsommen van alles wat in deze stad aan de orde is. Dan zou hij direct al kunnen wijzen op de havenstad (vergelijkbaar met Rotterdam), met al wat dit meebrengt voor inwoners en passanten. De apostel heeft het niet over: ‘u bent in Europa, in Griekenland’. Concreet word je wel in Korinthe geconfronteerd met de gedachtegang en het leefpatroon in deze stad. Men weet daarin niet wat liefde is, omdat alles wat bevredigt te koop is, niet alleen in buurten met bordelen. Vandaar dat hoofdstuk 13 van deze brief uitdrukkelijk typeert wat echte liefde inhoudt. Ook had men minder waardering en respect voor het (eigen) lichaam, vanuit de opvatting ‘dood is dood’. Des te meer valt op het hoofdstuk 16 over de opstanding van Christus en wat dit betekent voor ons lichamelijk bestaan. Ons lichaam is niet niets! Een christen is met ziel én lichaam het eigendom van Christus, zoals we belijden in zondag 1 van de Catechismus.

Paulus richt zich in deze opvallende brief tot de gelovigen in deze stad en weet wat hij hen voorhoudt: ‘u bent in Christus’.
Hoe kan de apostel dit verkondigen? Al vrij snel ontvangen we het antwoord op deze vraag: u bent door God uitverkoren, vers 17. Wie begint nu daarmee? Het lijkt erop dat meteen het evangelie buiten de deur wordt gehouden, zoals dit meer dan eens gebeurt. Toch roemt Paulus juist daarin, omdat God het wonder verricht dankzij Zijn verkiezend welbehagen. Dit is alleen genade, zo laat hij in vers 4 weten. Alle roem is uitgesloten! Dat is de toon van vers 31.

Hoe is dit gebeurd? Het is een en al wonder in deze stad. Want de sfeer van deze doorvoerhaven kan getypeerd worden in een totaal zondig leven. Bij het uitvaren van een schip wist zag men uit naar een behouden vaart. Op zee kon het stormen en kon een schip met man en muis kon vergaan. Tenzij met reddingsacties drenkelingen uit het water werden gehaald en men de schipbreuk overleefde. Als een groot wonder werd je gered van de verdrinkingsdood. Als niemand gered werd, was alles verloren.

Met dit voorhanden liggend beeld geeft de apostel aan hoe hopeloos men er aan toe is buiten Christus. Hij redt zondaars, die de diepte ingaan. Zo wordt Psalm 130 beleefd. En daarin wordt het wonder des te groter: ’Gij toch, Gij zijt hun roem…Uw vrije gunst alleen wordt de ere toegebracht.’ (Psalm 89:8 OB)

Aan wie schrijft deze apostel? Aan Joden en Grieken in deze stad. Aan Joden, die tekenen willen zien, wonderen die Mozes verrichtte. Zoals deze mensen bij het kruis roepen tot Jezus: ’verricht een wonder en kom af van het kruis. Dan zullen wij geloven.’
Aan Grieken, die al die onzin van de opstanding niet kunnen aanvaarden vanwege hun intellectuele benadering. Je moet je verstand gebruiken en daarom heil zoeken bij inzicht, wijsbegeerte, filosofische gedachtegangen. Het moet met onze ontwikkelde cultuur in overeenstemming zijn.
Beide groepen staan vijandig tegenover het evangelie en wijzen het (resoluut) af.

Maar God! In deze stad worden mensen gered uit hun verlorenheid en worden zij behouden, zoals eens Noach met zijn gezin in de ark. Buiten de Ark, Jezus Christus, is geen enkel behoud.

Maar hoe kom je zover? Door God word je in Christus geplaatst. Zodat je niet meer in Adam bent, maar in Christus.
Op welke manier doet God dit? Door het evangelie. Paulus schrijft in dit verband over de verkondiging van het evangelie aan Joden en Grieken, hoe divers zij zijn en hoe verschillend zij daartegenover staan. De ene ergert zich eraan, de andere vindt het dwaasheid. Toch wil de apostel van niets anders weten dan Jezus Christus als de Gekruisigde, 1 Korinthiërs 2:2. Deze verkondiging heeft gewerkt, want de heilige Geest bewerkt het geloof in Hem. Beiden worden en zijn geroepen, vers 26. Uit de wereld geroepen: kaleoo > ekklesia. Geroepen tot Hem. Om te weten: ‘Hij droeg de vloek voor mij’. En zo komt tot de uitroep: ‘in het kruis zal ik eeuwig roemen’ (1 Korinthiërs 2:1). Zo wordt alles nieuw. Dan ben je niet meer in Adam, maar in Christus, troost Paulus. In Christus, de profeet, priester en koning. Niet in de omgeving van Hem, maar voluit in Hem. Want buiten Jezus is geen leven.

In Christus bent u schatrijk, zegt de apostel. In Hem hebt u deel aan al zijn schatten en gaven, voegt de Catechismus er aan toe. Want zo spreekt heel de Schrift. Samengevat in Kolossenzen 2:3, ‘want in Hem zijn alle schatten van wijsheid verborgen’. In de tekst die voor ons ligt, somt de apostel er enkele ervan op:

  • wijsheid. Salomo was in zijn wijsheid onovertroffen. De koningin van Sheba verwonderde zich over wat zij zag en hoorde, want het stelde alles in de schaduw bij wat ze toen van dichtbij beleefde. Salomo had eerder gebeden om deze wijsheid. Deze bleek onder andere toen twee vrouwen bij hem twistten over het ene kind. Toen bleek dat hij inzicht had in het leven van alle dag en kon onderscheiden. Zijn wijsheid staat te boek in Spreuken en Prediker, om niet meer te noemen. Jezus zegt dat Hij meer is dan Salomo. We moeten daarom bij Hem zijn om wijs te worden voor dit leven en voor het komende leven. Hij verkondigde in de gelijkenis van de wijze bouwer en van de wijze bruismeisjes wat wijsheid is in en voor het koninkrijk. En Jakobus stimuleert ons om van God wijsheid te begeren en bemoedigt daarbij dat deze ons zal gegeven worden, zonder enig verwijt. Christus is ons gegeven tot deze wijsheid.

  • Gerechtigheid. Juist als je met David in Psalm 51 moet belijden, dat je in ongerechtigheid geboren bent en weet dat niemand rechtvaardig is voor God (Psalm 143:2), is dit het evangelie dat God in Christus de Heere onze gerechtigheid heeft gegeven. Wie door de Geest gaat verlangen naar deze gerechtigheid in Hem, wordt gelaafd bij deze Bron. Zo ga je verstaan wat in Psalm 130 wordt verwoord. En onderschrijf je met heel je hart wat de kerk al eeuwenlang belijdt in zondag 23 van de Catechismus. Zo bén je dan rechtvaardig voor God. Alleen en ten volle in Hem.

  • Je zou daarom zo graag heilig willen leven, uit liefde tot God en de naaste. Maar wie is heilig? In Christus heb je niet alleen gerechtigheid, maar eveneens heiligheid. Want zo is Hij ons geschonken, onderwijst God ons in Efeziërs 4:24. In Christus zijn wij schatrijk, want in Hem zijn wij rechtvaardig en heilig. Het is toegerekende rechtvaardigheid en heiligheid, want beide weldaden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In Christus wordt een zondaar een compleet nieuwe schepping.

  • Volkomen verlossing van de zonde, van de duivel en van de dood. Is dit niet teveel van het goede?

Uiteindelijke verlossing is nog toekomstmuziek. Maar hier en nu al mag een gelovige delen in het heil in Christus. Hij is gekomen om ons te verlossen van de zonde, zo klinkt het evangelie. Het woord ’loskoping’ en daarmee bevrijding spreekt ons aan, nu zoveel losgeld bij tijden wordt betaald om één mens vrij te krijgen. Soms gaat het om miljoenen. Christus heeft de losprijs betaald. Petrus spreekt over in plaats van zilver en goud, over het kostbaar bloed van Hem (denk aan zondag 1 HC).

Een christen mag tot zijn troost weten: ‘deze prijs is betaald. U bent in Hem vrijgekocht’. Zo verkondigt Paulus hier: ‘in Hem bent u nu al schatrijk.’ Alle gelovigen mogen samen leven uit het ene evangelie: ‘Hij heeft voor óns betaald. We zien in Hem schatrijk. Nu en voor eeuwig.’

Bij de liturgie

In de liturgie passen de psalmen 65, 71 en 111, uit de LB 215 en 257.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken