Menu

Premium

Preekschets 1 Korintiërs 2:3 – Evangelisatie

1 Korintiërs 2:3

Bovendien kwam ik bij u in al mijn zwakheid en was ik angstig en onzeker.

Schriftlezing: 1 Korintiërs 2:1-5

Het eigene van deze dienst

Weinig woorden zijn in de kerk zo geladen als het woord ‘evangelisatie’. De oorspronkelijke betekenis – een goede boodschap verkondigen – is overvleugeld door allerlei associaties die het woord in onze tijd bij veel mensen oproept. Aan de ene zijde van de kerk wordt het geassocieerd met ‘zieltjes winnen’, intolerantie en drammerigheid. Aan de andere zijde roept het begrip vooral gevoelens van schuld en onvermogen op. De verkondiging van het evangelie aan hen die Christus niet kennen wordt weliswaar gezien als een bijbelse opdracht, maar tegelijkertijd ervaren als moeizaam en weerbarstig. In de beleving van veel mensen heeft evangelisatie weinig met ‘goed nieuws’ te maken. Het is daarom een hele uitdaging om in een themadienst over dit onderwerp de juiste toon te treffen. Ik heb ervoor gekozen om in deze dienst aan te sluiten bij de beleving van een van de grote evangelisten in het Nieuwe Testament: de apostel Paulus. Zouden ‘gewone christenen’ in de eenentwintigste eeuw zich met de apostel kunnen identificeren rond dit thema?

Uitleg

Het korte gedeelte dat wij lezen (1 Kor. 2:1 -5) maakt deel uit van een langer betoog, dat begint in 1:10 en doorloopt tot 4:21. De aanleiding voor dit betoog is de verdeeldheid die in de gemeente van Korinte is ontstaan (1:10-13) en daarmee samenhangend de ondermijning van zijn gezag als apostel en stichter van de gemeente. Paulus neemt zijn uitgangspunt in de inhoud van het evangelie dat hij zelf gebracht heeft in Korinte: de boodschap van het kruis (1:18). Vervolgens bouwt hij zijn betoog op aan de hand van de begrippenparen kracht/zwakheid en wijsheid/dwaasheid. Hij stelt het denken van de wereld (joden én Grieken) tegenover het denken vanuit God. Deze beide manieren van denken zijn met elkaar in tegenstelling. Wie ze door elkaar haalt, komt in de problemen. Paulus ziet dit blijkbaar als de oorzaak van wat er in de gemeente van Korinte allemaal mis was. Niet de maatstaven van de wereld moeten het gemeenteleven bepalen, maar de criteria van God. Dat is de juist de kern van het evangelie – de boodschap van het kruis: het dwaze van God is wijzer dan mensen en het zwakke van God is sterker dan mensen (1:18, 25).

In zijn betoog neemt Paulus dan eerst (1:26-31) de Korintiërs zelf tot voorbeeld. Hij spreekt over hun weinig verheven positie in de samenleving, toen zij tot geloof kwamen. God koos het dwaze uit om het wijze te beschamen en het zwakke om het sterke te beschamen (27-28). Vervolgens, in 2:1-5, stelt Paulus zichzelf tot voorbeeld. Hij neemt de lezers in gedachten mee terug naar het moment waarop hij zelf in Korinte kwam om het evangelie te verkondigen, wat resulteerde in het ontstaan van de gemeente.

In het boek Handelingen (18:1) lezen wij dat Paulus in Korinte kwam na zijn ontmoeting met de filosofen van de Areopagus in Athene. Het resultaat van zijn werk in Athene was dubbel: hij was uitgelachen en bespot, maar er waren ook enkelen tot geloof gekomen (Hand. 17:32-34). Het kan haast niet anders of Paulus moet daarover hebben nagedacht tijdens de reis van Athene naar Korinte en ook over de taak die hem wachtte in de grote havenstad Korinte. De vraag laat zich zelfs stellen of het betoog van Paulus over de boodschap van het kruis in relatie tot de wijsheid van de wereld niet evenzeer werd opgeroepen door zijn ervaringen op de Areopagus als door de situatie in Korinte. Hoe het ook zij, in 1 Korintiërs 2:3 geeft hij de lezers een kijkje in zijn gedachten en gevoelens op dat moment: ik kwam bij u in al mijn zwakheid en was ik angstig en onzeker. De eerlijkheid van Paulus in dit vers is verfrissend en verhelderend. Wat hij hier van zichzelf laat zien, is een belangrijke correctie op het beeld dat veel mensen van de apostel hebben – dat van een ongenaakbare, zeer overtuigde prediker. Een mannetjesputter op het vlak van evangelisatie. Elders laat Paulus echter zien dat hij zich ervan bewust was dat het niet zijn indrukwekkende persoonlijkheid en voorkomen waren waar hij op kon vertrouwen in de verkondiging van het evangelie (2 Kor. 10:10). Hier benadrukt hij dat hij het ook niet verwachtte van zijn welsprekendheid of bijzondere wijsheid (vs. 1, 4). Waar hield hij zich dan wel aan vast in zijn angst (!) en onzekerheid? Wat was de basis van zijn verkondiging (evangelisatie)? Op deze vraag worden twee antwoorden gegeven: de boodschap van het kruis (vs. 2) en de kracht van de Geest (vs. 4).

Het eerste antwoord is geheel in lijn met het betoog van 1:17-25, waar Paulus de boodschap van het kruis (voor joden aanstootgevend en voor heidenen dwaas, 1:23) centraal stelde tegenover een te grote gerichtheid op wereldse wijsheid, retorica en maatstaven. Met andere woorden: geen poging om het evangelie inhoudelijk aan te passen aan de taal en cultuur van Korinte, maar een vasthouden aan de absolute kern: de persoon van de gekruisigde en opgestane Christus als Redder en Heer.

Het tweede antwoord brengt een nieuw element in Paulus’ betoog. Hij verwachtte het niet alleen van de boodschap van het kruis, maar ook van de kracht van de Geest (vs. 4), de kracht van God (vs. 5). Uit het vervolg blijkt dat Paulus bedoelt, dat de Geest een kennis openbaart, die door de wereld niet zomaar begrepen wordt. Het is een geheim (vs. 1 mysterion, met de nbv en Nestle Aland 27 te verkiezen boven de variant marturion, getuigenis, NBG-51 en Nestle Aland 25) van God. Het is Gods verborgen en geheime wijsheid (vs. 7). Het is wat ‘geen oog heeft gezien en wat geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen’ (vs. 9). Dit geheim is aan de gemeente toevertrouwd, het is haar geopenbaard door de Geest van God. Paulus maakt hier duidelijk dat het evangelie niet zomaar te verstaan is in termen van de wijsheid en kennis van deze wereld.

Maar elders benadrukt Paulus dat de kracht van de Geest bij zijn verkondiging ook ervaren werd. Zie bijvoorbeeld 1 Tessalonicenzen 1:4-5, waar Paulus zelfs kan zeggen: ‘Wij weten dat hij u heeft uitgekozen: onze verkondiging aan u overtuigde immers niet alleen door onze woorden, maar ook door de overweldigende kracht van de heilige Geest.’ En in Romeinen 15:18 spreekt Paulus van ‘tekenen en wonderen verricht door de macht van Gods Geest’ die zijn verkondiging vergezelden. Hoe moeten we ons dit concreet voorstellen? In ieder geval is duidelijk dat Paulus’ verkondiging wél overtuigde (er ontstond een gemeente!), maar niet door de welsprekendheid en wereldwijsheid van Paulus. De boodschap van het kruis (in al haar ogenschijnlijke zwakheid en dwaasheid) en de kracht van de Geest (die verborgen wijsheid openbaar maakt) vormen samen het fundament (vgl. 3:10), waarop de gemeente van Korinte is gebouwd.

Aanwijzingen voor de prediking

Wanneer vanuit dit bijbelgedeelte in een themadienst wordt gesproken over evangelisatie, is een aantal vruchtbare gezichtspunten te noemen.

  • Zelf heb ik mijn uitgangspunt genomen in het zelfbewustzijn van Paulus, zoals hij dat verwoordt in vers 3: in zwakheid, angstig en onzeker. Onze positie als christenen in een geseculariseerde, multi-culturele en multi-religieuze samenleving, komt steeds dichter bij Paulus’ ‘uitgangspositie’ bij zijn aankomst in Korinte. De gedachte dat wij als christenen geroepen zijn tot de verkondiging van het evangelie, niet alleen binnen de veilige muren van het eigen kerkgebouw, maar ook daarbuiten, kan ons vervullen met dezelfde gevoelens van angst en onzekerheid. Het is goed om hierover eerlijk te zijn, om er ruimte aan te geven. Het bijzondere is dat Paulus ons in dit korte gedeelte laat zien, dat hij ondanks (of dankzij!) zijn eigen zwakheid en onzekerheid juist door God werd gebruikt om het evangelie in Korinte te brengen. Nog steeds krijgen wij als christenen te vaak het stempel ‘hoogmoedig’, ‘arrogant’ of ‘autoritair’. Juist wanneer wij ons bewust worden van onze eigen kleinheid en zwakheid kunnen daarin de grootheid en de kracht van God zichtbaar worden.

  • Ook voor ons vandaag zal het gaan om het hart van het evangelie: de persoon van de gekruisigde en opgestane Jezus Christus. Het is een persoonlijke boodschap, want zij gaat niet over een systeem, of een levensbeschouwing, maar over een Persoon. En dat niet alleen, maar het is ook de boodschap van het kruis. Dáár wordt bij uitstek zichtbaar dat Gods kracht zich in zwakheid openbaart. Net als in Korinte gaat dat dwars tegen onze cultuur in. Niet alleen vormt de zwakheid van Paulus (én onze zwakheid) geen obstakel voor de verkondiging, zij biedt juist het zicht op het hart van het evangelie. Juist aan het kruis, in zijn uiterste zwakheid, laat God ons in zijn hart kijken. Zoals Gezang 481 het zingt: ‘Wij hebben in zijn stervensnood uw diepste woord vernomen.’

  • Bij al ons spreken over evangelisatie zou er ruime aandacht moeten zijn voor het werk van de Geest van God, die mensen in de waarheid leidt. Dat roept enerzijds op tot bescheidenheid: niet onze presentatie, niet onze overredingskracht, niet onze effectieve methode zal mensen overtuigen. Maar anderzijds neemt het de kramp weg en geeft het een ontspannen verwachting. Wanneer wij blijven bij de inhoud van het geheim (!) dat ons is toevertrouwd, dan zal de Geest mensen overtuigen.

Liturgische aanwijzingen

Uit het LvdK kan worden gedacht aan Gezang 192; 239; 242 en met name 481. Daarnaast uit de Evangelische Liedbundel: 146; 218; 383; 392.

Geraadpleegde literatuur

Gordon D. Fee, God’s Empowering Presence, Peabody MA 1994; James D.G. Dunn, The Theology of Paul the Apostle, Cambridge 1998; Wolfgang Schrage, Der Erste Brief an die Korinthier (EKK VII).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken