Preekschets 1 Petrus 1:18-20 – Witte donderdag
Witte Donderdag
… .maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus…
1 Petrus 1:19
Schriftlezing: 1 Petrus 1: 13-21
Thema: Bevrijd door het Paaslam
Het eigene van de dag
Op Witte Donderdag wordt in veel gemeenten het Heilig Avondmaal gevierd. Voor velen spreekt het Avondmaal op deze dag extra, aangezien Christus op de donderdag voor zijn lijden en sterven het Avondmaal instelde. Hij deed dat door aan de Pesach- of Sedermaaltijd een heel andere betekenis toe te kennen. De nieuwe bevrijding van Gods volk uit zonde en dood vindt plaats door zijn gebroken lichaam en zijn vergoten bloed. De Pesachmaaltijd als maaltijd van bevrijding vindt zo zijn vervulling in Christus’ werk. Die vervulling betreft ook het geslachte lam, dat genuttigd werd tijdens de maaltijd. Petrus spreekt in 1: 19 over Christus als het ware Paaslam. Vandaar dat het zinvol is om op deze Witte Donderdag na te denken over 1 Petrus 1: 18-20.
Uitleg
Uitgangspunt in deze brief is de gemeente in een minderheidspositie. Dat gegeven brengt twee vragen met zich mee. Ten eerste: wat betekent deze minderheidspositie voor het zelfbeeld van de gemeente? Ten tweede: om welk gedrag vraagt deze minderheidspositie?
Ten aanzien van die eerste vraag hanteert Petrus het beeld van de ballingschap. De gemeente krijgt alle eretitels van Gods volk uit het Oude Testament (2: 9). Maar als dat volk eertijds bevindt het zich in ballingschap. De christenen in West-Turkije bevinden zich te midden van een overweldigende niet-christelijke meerderheid. Door die meerderheid worden ze niet altijd positief bejegend (3: 16). Ten aanzien van de tweede vraag ziet Petrus graag een gemeente die haar ballingschap positief uitbuit. Een positieve levenswandel is geboden (2: 11-3: 12). Opdat vijanden voor Christus gewonnen worden (2: 12).
Petrus ziet de gemeente niet alleen als volk Gods in ballingschap. Hij ziet haar ook als volk Gods ‘bevrijd en onderweg’. Dan komt het Bijbelse beeld van de Exodus om de hoek. Met name ook in ons Schriftgedeelte, 1: 13-21. Dat komt in de HSV beter uit dan in de NBV. Vers 13: ‘Omgord daarom de lendenen van uw verstand…’ Dat doet denken aan de Pesachmaaltijd. Die moest door Israël met haast gegeten worden, klaar om snel de reis aan te vangen. Dus moesten de lendenen omgord zijn (Exodus 12: 11). Petrus bedoelt: laat uw denken altijd ingesteld zijn op de exodusreis die voor u ligt. Met name op de vereisten voor de tocht. Zoals Gods bevrijde volk de tien geboden ontving, ontvangt Gods bevrijde volk opnieuw zijn wil. Die wordt kernachtig samengevat in de eis tot heiligheid uit Leviticus 19 (1: 15-16). Het motief van het wandelen, passend bij de reis van het bevrijde volk, is zichtbaar in vers 17.
Het exodusmotief is ten volle zichtbaar in vers 18-20. Vers 18: de gemeente zat vast in slavernij, als Israël eertijds in Egypte. Ze zat vast in een andere, zinloze wandeltocht door het leven. Een ‘verkeerde levenswandel, in allerlei onreinheid’ (Greijdanus, 71). Zinloos in de zin van ‘onvruchtbaar’, eindigend in de dood. Een levenspatroon dat sinds generaties bestaat, en daardoor bijna ondoorbreekbaar. Maar daaruit is de gemeente losgekocht. Het Griekse woord ziet op het loskopen uit slavernij. Vers 19: in feite een combinatie van twee beelden. Allereerst is daar het bloed. Het bloed van het paaslam moest gesmeerd worden aan de deurposten. Zo ging de doodsengel voorbij. Zo werd de nacht van de dood die van bevrijding en leven (Exodus 12: 7). Dan brengt Petrus Christus als het ware Paaslam ter sprake. Het Paaslam van de eerste Uittocht en latere Pesachvieringen moest zonder enig gebrek zijn (Exodus 12: 5). Christus is ten volle ‘smetteloos en onbevlekt’. Denk aan 2: 22-23: ‘Hij, Die geen zonde gedaan heeft…’ Vers 20: het oudtestamentische paaslam moest speciaal worden geselecteerd. Op de tiende dag van de eerste maand moest het per gezin worden uitgezocht. Het moest apart worden gehouden tot de veertiende dag. De slacht moest tegen de avond plaatsvinden. Zo is Christus door de Vader van eeuwigheid af bestemd tot het ware Paaslam. Ook Hij is ‘geopenbaard in de laatste tijden’. Dat betekent: in dit tijdperk waarmee de wereldgeschiedenis besluit, is Christus mens geworden en heeft zijn heilswerk gedaan. Uitlopend op zijn ‘slachting’ als Paaslam aan het kruis. In vers 21 komt de hoop terug waarvan sprake was in vers 13. Daarmee is de perikoop afgerond. Het geloof in Christus geeft deel aan de bevrijding door dit Paaslam. Dat geloof geeft tevens hoop: hoop op de heerlijkheid van de toekomstige opstanding. De definitieve thuiskomt na de exodus uit zonde en dood, na de woestijnreis door deze wereld. Het einde van de soms moeizame ballingschap. Deze heerlijkheid heeft Christus in zijn opstanding al verkregen.
Aanwijzingen voor de prediking
-
1.De lezing 1 Petrus 1: 13-21 is doordrenkt van beeldtaal, ontleend aan de Exodus. Er wordt geciteerd uit of gealludeerd aan Exodus, Leviticus en Deuteronomium. De gemiddelde hoorder is niet meer zo thuis in het Oude Testament. Het is daarom van belang in de prediking de grondmotieven van bevrijding, uittocht en Paaslam goed uit te werken en toe te lichten.
-
2.Naast onbekendheid, speelt ook inhoudelijke vervreemding een grote rol. Hoezo zitten wij vast in een zinloos bestaan (1: 18)? Hoezo hebben we dat leven van onze voorouders zo geërfd? Wij menen niet meer vast te zitten in een manier van leven die altijd zo is geweest. Wij denken zelf te kiezen. Bevrijding door de dood van Christus is ook verre van een vanzelfsprekendheid. Waarom zou een ander kunnen of moeten sterven voor mijn daden? Als ik al besef voor het aangezicht van een heilig God te leven… In alle opzichten is een flinke vertaalslag nodig. Dat geldt ook voor gemeenten die nog dicht bij het klassieke belijden willen blijven.
-
3.Wie preekt met aandachtspunten, zou kunnen kiezen voor de volgende indeling: ‘Bevrijd’ ten eerste: uit een zinloze levenswandel, ten tweede: door het Lam, ten derde: tot een hoopvol leven.
-
4.Voor de inleiding: wat wordt christenen vaak verweten? Dat is arrogantie: denken beter te zijn of te leven dan anderen. Maar met welke God hebben we te maken? Met Een, die is als een Vader voor zijn volk (vers 17). Niet alleen past tegenover Hem juist een kinderlijke, liefdevolle wandel. Maar ook is Hij de God die onpartijdig oordeelt, zijn volk niet voortrekt. Juist aan zijn gemeente stelt Hij hoge eisen. Waarbij die gemeente terug mag vallen op en mag putten uit Christus’ bevrijdend werk.
-
5.Sprekend over de zinloze levenswandel kan een link worden gelegd met Romeinen 1-2: de levende God laat zich kennen in zijn schepping en vraagt om erkenning en aanbidding. Zo alleen komt een mens tot zijn recht. Daarbuiten wordt een mens overgelaten aan zichzelf en ‘ontmenselijkt’ hij. Vraag welke vruchten een leven nalaat dat draait om genot, succes, carrière e.d. Wat hebben medemensen, wat heeft God eraan? Toch leven velen zo hun leven; het wordt hun meegegeven als de meest normale manier van leven en vervolgens kritiekloos overgenomen.
-
6.Sprekend over het Lam, kun je insteken bij de Sedermaaltijd, met name de betekenis van het Paaslam. Je laat zien hoe Christus de vervulling is van dat lam. Zo wordt Hij al door Johannes de Doper aangeduid (Johannes 1: 29,36). Je legt de gang van het oude Paaslam en legt de link met Christus: uitgekozen, apart gesteld, geopenbaard/geslacht. Probeer iets van Gods liefde over te brengen, die dit Lam uitkoos en deed slachten. Wees ook duidelijk: er is zonde, er is een vast zitten in de zondeslavernij, dit Lam is de enige uitweg. Dat gegeven is het hart van elke avondmaalsviering.
-
Onze perikoop wordt ingekaderd door de hoop (vers 13 en 21). Gods bevrijde volk mag onderweg gaan naar een glorievolle toekomst, een heerlijk beloofd land. Het leven onderweg vraagt om liefdevolle gehoorzaamheid, heiligheid en ontzag voor Vader (vers 14-17). Tot dat dankbare leven mag ook de viering van de bevrijding in het Avondmaal aansporen.
Ideeën voor kinderen en tieners
Voor kinderen en tieners is het fijn de achtergrond van onze tekst in de Pesachmaaltijd heel visueel toe te lichten. Op de avondmaalstafel of een andere tafel kunnen de elementen van de Sedermaaltijd geplaatst zijn, om te worden toegelicht. Waarom houden Joden eens per jaar deze maaltijd met deze elementen? En waarom vieren wij eigenlijk Avondmaal? Dat heeft alles te maken met het ware Paaslam, over wie je het vooral zal gaan in de preek.
Liturgische aanwijzingen
Aanvullende Schriftlezingen kunnen gevonden worden in Exodus 12: 1-28 en Lukas 22: 14-23. In de laatste lezing wordt de link tussen Pascha en Avondmaal heel duidelijk gelegd.
Liederen kunnen gevonden worden in de Hallelpsalmen 113-118, vanouds gezongen rond de Sedermaaltijd. Er zijn vele liederen waarin Christus naar voren komt als het Lam van God.
Geraadpleegd
-
S. Greijdanus, De brieven van de apostelen Petrus en Johannes, en de brief van Judas, in: Kommentaar op het Nieuwe Testament deel XIII, Amsterdam 1929
-
P.H.R. van Houwelingen, 1 Petrus. Rondzendbrief uit Babylon, in: Commentaar op het Nieuwe Testament. Derde serie, Kampen 2005 (derde druk)