Preekschets bij Matteüs 5:20 – voor een zondag in de zomer
Want ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan
Matteüs 5:20
• Schriftlezing: Matteüs 5:1-20
• Thema: Welke gerechtigheid wil God?
Zie ook
Liturgisch kader
In de zomerperiode hebben de zondagen niet een specifieke betekenis in het kerkelijk jaar. Daarom biedt deze periode de gelegenheid vrije preekstof te kiezen. De bergrede is daar geschikt voor. Zijn universele en tijdloze karakter biedt ruime mogelijkheden voor een actuele en praktische toepassing van de stof. Wie over de bergrede wil preken, doet er verstandig aan zich te realiseren dat de verzen 3 tot 10 het fundament en het kader vormen voor de volledige bergrede. De bergrede is een toespraak van Jezus, die ongelooflijk belangrijk is voor het leven van de christen, maar functioneert vaak zo niet. De bergrede is bekend en ook geliefd, maar veel minder geleefd. Is dat omdat deze toespraak een onhaalbaar ideaal is? Breekt deze toespraak af op een weerbarstige werkelijkheid? De bergrede roept een dubbel gevoel op. Enerzijds mooi, want het gaat over geluk. Anderzijds onaantrekkelijk, want Jezus manifesteert zich als koning die gerechtigheid eist. Geluk wil iedereen, maar gehoorzamen aan een opgelegde gerechtigheid ontneemt je vrijheid of autonomie, en staat haaks op het moderne levensgevoel. Luther ontdekte dat God de gerechtigheid schenkt die Hij eist. Met het oog daarop kan worden gekozen voor een tweede schriftlezing – bijvoorbeeld Psalm 130 – en de liedkeuze kan worden afgestemd op het thema gerechtigheid.
Uitleg
Direct vanaf het begin van Jezus’ optreden zijn de mensen getroffen door zijn autoriteit. Wat is dit? vragen ze zich af. Jezus leert gezaghebbend. Hij geeft onderwijs waar je niet omheen kunt. Hij beveelt met goddelijk gezag (Marcus 1:17). Vanzelfsprekend rijzen er bij velen vragen hoe het zit met de verhouding tussen Christus’ autoriteit en die van de wet van Mozes. Zijn tegenstanders zijn verontrust over Jezus’ houding, zij vermoeden dat Hij afwijzend tegenover de wet staat. Misschien is er al een conflict gerezen over de sabbatsrust (Marcus 2:23-3:6). In elk geval is het duidelijk dat de schriftgeleerden zich aan de wet onderwerpen, want zij zijn de leraars ervan. Zij wijden zich toe aan de uitleg en eisen voor zich geen autoriteit op los van de wet. Maar met Jezus ligt het niet zo duidelijk. Hij spreekt met zijn eigen autoriteit. Hij begint nogal eens met: “Maar Ik zeg jullie …” Hij spreekt in zijn eigen naam en op eigen gezag. Wat houdt zijn autoriteit in? Stelt Hij zich tegenover of boven de heilige wet? Op dat soort vragen antwoordt Jezus ondubbelzinnig: “Denk niet dat Ik ben gekomen om de wet en de profeten af te schaffen” (Matteüs 5:17). Jezus schuift het Oude Testament of een deel ervan absoluut niet terzijde.
In het Grieks begint 5:19 zoals de NBV vertaalt: “Wie dus …” Jezus trekt een conclusie voor zijn hoorders uit de blijvende geldigheid van de wet. De schriftgeleerden leren een onderscheid tussen verschillende geboden. Zij hebben de wet ingedeeld in 248 geboden en 365 verboden en discussiëren onderling stevig over de vraag welke geboden als de belangrijkste beschouwd moeten worden, en welke als de minst belangrijke. Daarop zinspeelt Jezus in 5:18 en Hij gaat erop door. Hij verwerpt de gedachte dat de wet een verzameling van afzonderlijke geboden is, waarin je naar eigen voorkeur de geldigheid en het gewicht van specifieke bepalingen kunt vaststellen. Jezus leert zijn volgelingen de ondeelbaarheid van de Schrift tot in de kleinste onderdelen. Hij waarschuwt ervoor geen gebod gering te achten. Want dat zal consequenties hebben voor je positie in Gods koninkrijk, je zult er zelf een geringe positie door innemen. Het volk van het koninkrijk van de hemel is niet een grijze massa. Niet iedereen is even groot of klein. Er zal verschil zijn, God zal onderscheid maken. Er zal een indeling en zelfs een rangorde zijn (Matteüs 5:12; 6:20; 10:41-42). Een maatstaf daarvoor zal zijn trouw en ontrouw aan de Schrift in leer en praktijk. Jezus belooft loon. Hij wijst op de vitale verbinding tussen de wet van God en het koninkrijk van God. Omdat Hij niet is gekomen om af te schaffen maar om te vervullen, en omdat niet één jota of tittel van de wet zal voorbijgaan voordat alles zal zijn vervuld, daarom zal de grootheid in het koninkrijk van God worden afgemeten aan het je houden aan de wet.
Jezus gaat vervolgens een stap verder. Zonder een leven dat veel meer in overeenstemming is met de wet dan zoals de schriftgeleerden en farizeeën leren, is ingaan in het koninkrijk onmogelijk. Terwijl toch zij de experts zijn in het interpreteren en toepassen van de wet. Jezus heeft al gezegd dat je zonder gerechtigheid het koninkrijk van de hemel niet kunt binnengaan (5:6). God verlangt het beantwoorden aan zijn goddelijke norm. De verzen 5:19-20 vormen een inleiding op de verzen 5:21-48: “Maar Ik zeg jullie …” De gedachte dat Jezus de wet afdankt of zijn volgelingen ontslaat van het houden van de wet, is volledig misplaatst. Het tegendeel is waar. De gerechtigheid van Gods koninkrijk overtreft die van de schriftgeleerden en de farizeeën. Voor hen gaat het om uiterlijke en formele gehoorzaamheid, zij hanteren een starre instemming met de letter van de wet. Jezus leert dat wat God vraagt veel radicaler is. De gerechtigheid die God behaagt, is er een van het hart, die in de ziel leeft en waarbij het draait om het verlangen. De HEER ziet het hart aan (Johannes 3:3,5). Jezus wil een gerechtigheid doordat de Geest van God de wet in het hart van zijn volgelingen schrijft (Jeremia 31:33; Ezechiël 36:27). De rest van dit hoofdstuk bevat zes voorbeelden van de gerechtigheid die de HEER in het leven van de gelovigen wil zien.
Aanwijzingen voor de prediking
Jezus wijst uitdrukkelijk de interpretatie van de wet door de schriftgeleerden en farizeeën af. Hij veroordeelt een wettische uitleg. Maar let erop, Hij wijst niet een zorgvuldige uitleg af, integendeel. Elk gebod vraagt om interpretatie. Jezus geeft daarvan voorbeelden, een actualisering daarvan in de prediking bevestigt de relevantie ervan voor de gemeente. Jezus waarschuwt daarbij. Hij spreekt zijn volgelingen uitdrukkelijk aan: “Want Ik zeg jullie …”. Maar dit gaat niet uitsluitend over hen. Dit raakt ook de gemeente. Stel dit in de prediking aan de orde, lastig misschien, maar wel noodzakelijk. Want Jezus doet een belangrijke uitspraak. De gerechtigheid van de schriftgeleerden en farizeeën verwerpt Hij met nadruk. Het positieve – en let daar dus ook op – is dat wie ook de geringste geboden doet en leert, groot zal worden genoemd in Gods koninkrijk – en daadwerkelijk groot zal zijn, namelijk aan Christus gelijk (1 Johannes 3:2). De redding, het behoud, van de gemeente is dus niet alleen een zaak van genade en door geloof. Behoud is ook in overeenstemming met onze werken. Is de gemeente zich dit bewust? Denkt zij daar wel eens over na? En leeft zij zo ook? Elke gemeente of elke groep hoorders is weer verschillend, maar gelet op de ernst van Jezus’ woorden is een confrontatie ermee heilzaam, toen, en ook nu. Paulus wijst in zijn brieven op de noodzaak van de gerechtigheid van God voor het ingaan in het koninkrijk (1 Korintiërs 6:9-10; Galaten 5:19-21). Hij wijst een levenswandel aan, een manier van leven, waardoor men zichzelf buitensluit. Het kan nodig zijn de gemeente hierop te wijzen zonder dat het voorspelbaar wordt. Spoor de gemeente op grond van Jezus’ woorden aan tot het onderhouden van de wet, van Gods geboden. Diverse psalmen zingen van de vreugde van de wet (Psalm 19, Psalm 119). Wij onderhouden Gods wet niet om er onze gerechtigheid mee te verdienen, maar omdat Christus ons zijn gerechtigheid schenkt in de weg van navolging van Hem. Daarom hebben wij Hem lief en is het ons verlangen zijn wet te onderhouden, ons leven wordt een dankoffer (Romeinen 12:1). Het moderne levensgevoel is dat ik zelf wel uitmaak wat ik afkeur, want ik doe waar ik mij goed bij voel. Dat bevestigt God nergens. Hij leert ons het tegendeel. Laat dit bij de gemeente binnenkomen. Doe dit evenwichtig, want Jezus’ woorden bieden perspectief, Hij sluit de deur van zijn koninkrijk niet, Hij zet die wagenwijd open voor wie naar de gerechtigheid van zijn koninkrijk hongeren en dorsten, dat is dus met heel hun ziel, met alles wat zij zijn. Zo mag de prediking het vertrouwen in Jezus Christus versterken en de oefening van de navolging van Hem als Heer en Koning stimuleren en bemoedigen.
Ideeën voor kinderen en jongeren
Laat hen nadenken over hoe het thuis is, in het verkeer, of op school als er geen regels zijn. Als zij beseffen dat het dan een chaos wordt, kunnen vragen aan de orde komen als welke regels zij wel of niet nuttig vinden. Welke regels zouden zij willen afschaffen, of juist invoeren, en waarom? Vervolgens zou gevraagd kunnen worden waarom zij denken dat God ons regels geeft en vervolgens hoe zij denken over de Tien Geboden/Tien Woorden. Laat hen nadenken over wie Jezus voor hen is en waarbij Hij hen helpt. Als werkvorm kan worden gekozen voor een kringgesprek. Een werkvorm die aantrekkelijk is voor minder verbaal begaafden, is het maken van een tekening, de tekeningen kunnen daarna worden opgehangen en worden besproken. Dat kan verrassende en open gesprekken opleveren.
Liturgische aanwijzingen
In deze schets zijn diverse schriftgedeelten al genoemd die aanvullend gelezen of aangehaald kunnen worden om een bepaald accent te leggen. Daarnaast kunnen de Tien Geboden worden gelezen, of een passage uit de nieuwtestamentische brieven met leefregels. Diverse psalmen zijn genoemd in deze schets, er kunnen passende bijbelliederen gezongen worden, liederen over het koninkrijk van God of over gerechtigheid. De liedboeken en -bundels bieden volop keus.
Geraadpleegd
-
Augustinus, Het huis op de rots, Budel, 2004
-
D. Bonhoeffer, Navolging, Utrecht, 2014
-
A.M. Brouwer, De Bergrede, Zeist, 1930
-
J. van Bruggen, Matteüs (CNT), Kampen, 2004
-
R.T. France, Matthew (TNTC), Leicester, 1985
-
H. Post, De Bergrede. Geloof voor het dagelijks leven, Kampen, 2019
-
D.L. Turner, Matthew (ECNT), Grand Rapids, 2008