Menu

Premium

Preekschets Ester 6:11 – 3e zondag van advent

Haman haalde het gewaad en het paard, hing Mordechai het gewaad om en liet hem over het stadsplein rijden. En terwijl hij voor hem uit ging, riep hij: ‘Dit valt eenieder ten deel aan wie de koning eer wil bewijzen!’

Ester 6:11

Schriftlezingen: Ester 6 en Matteüs 5:1-12

Zie ook

Het eigene van de zondag

De derde zondag van advent wordt ook wel zondag Gaudete genoemd, naar het introïtusgezang voor de mis op deze zondag. De naam is ontleend aan Filippenzen 4:4-6: ‘Verblijdt u in de Here te allen tijde! De Here is nabij’ (NBG-51). De vreugde van de derde adventszondag krijgt bij een preek over Ester 6 het karakter van goddelijke ironie.

Uitleg

De uitleg van Ester 6 geeft op zichzelf geen moeilijkheden. Toch krijg je pas grip op dit hoofdstuk als je je af gaat vragen welke ogen je kijkt naar dit tafereel: Mordechai die hoog te paard zit en Haman die als een heraut voor hem uitgaat en de boodschap verkondigt: ‘Dit valt eenieder ten deel aan wie de koning eer wil bewijzen!’ Je kunt de humor van deze scene alleen inzien als je weet wat er werkelijk speelt. Anders zie je niet meer dan dat een inwoner van de burcht Susa een bijzonder eerbetoon ten deel valt. Misschien kun je aan Haman zien dat hij zijn taak met tegenzin vervult, maar verder: mooi dat de koning een van zijn onderdanen zo in het zonnetje zet.

Toch, zouden de mensen die getuige waren van het eerbetoon dat Mordechai ten deel viel echt geen idee gehad hebben van waar hier speelde? Zou Mordechai voor hen alleen maar een brave burger zijn die een koninklijke onderscheiding ontving? Als je even terugbladert in het boek Esther kom je erachter dat de stad net nog in rep en roer was vanwege een wet dat alle Joden in het Perzische rijk uitgeroeid moesten worden (3,15). Zou de man in de straat echt niet geweten hebben dat Mordechai een van die Joden was die binnenkort omgebracht moest worden?

Het lijkt me niet overdreven te stellen dat met die nieuwe Perzische wet het tijdperk van de pogroms begonnen is. Hitler was niet de eerste die de Joden wilde uit wilde roeien. Al voor het begin van onze jaartelling is de haat tegen het Joodse volk begonnen en tot op de dag van vandaag lijden de Joden onder de haat van hun medeburgers. Haman zal in zijn dagen vast niet de enige geweest zijn die een gloeiende hekel aan Joden had. Hij mocht ervan uitgaan dat de wet die hij er doorgedrukt had om de Joden uit te roeien op instemming onder de bewoners van het Perzische rijk kon rekenen. Probeer dan eens door de ogen van de man in de straat naar dit tafereel te kijken. Kijk je dan je ogen niet uit? Want op dat paard zit een van die Joden die men in het Perzische rijk liever kwijt dan rijk was. En voor hem uit loopt de man die de wil van de zwijgende meerderheid uitvoert: Haman, de Jodenhater (3,10). Zou deze scène voor de mensen niet een teken geweest zijn dat zij met Haman aan de verkeerde kant van de geschiedenis stonden? Zou het volk niet beginnen terug te krabbelen, als het ziet hoe Mordechai als een vorst te paard zit en Haman als een knecht voor hem uitloopt? Hoe zou de boodschap die Haman tegen wil en dank verkondigde overgekomen zijn: ‘‘Dit valt eenieder ten deel aan wie de koning eer wil bewijzen!’? Moet je in God geloven om tussen de regels door te horen: ‘Dit valt eenieder ten deel die Gods volk smaad wil bewijzen’?

Aanwijzingen voor de prediking

  • Wij maken onszelf wijs dat we geen idee hebben van wat er werkelijk speelt, omdat wij niet achter de schermen van de gebeurtenissen kunnen kijken. Voor ons gevoel hangen de dingen die gebeuren van toevalligheden aan elkaar. Maar wat de zin is van de dingen die ons overkomen? Als we die kenden, zouden we met een binnenpretje door het leven kunnen gaan. Maar helaas is zo’n kijkje achter de coulissen ons niet gegund.

  • Toch is het te makkelijk te zeggen dat wij geen idee hebben van wat er zich in werkelijkheid in de wereld afspeelt. Het is wel waar dat wij niet weten hoe het afloopt en ons daarom vaak nog maar even op de vlakte houden. Wat kunnen we er ook aan doen, als in het verre Myanmar de moslimminderheid over de kling gejaagd wordt? Wat gaat het ons ook aan dat Soennieten en Sjiieten elkaar in Jemen proberen uit te moorden? Maar ook dichterbij huis komt het voor dat je niet op durft te komen voor een medemens die in de verdrukking zit, omdat je bang bent dat je er dan zelf uitligt. Misschien gaat het vanzelf wel over. En mocht het helemaal verkeerd aflopen, dan kun je altijd nog zeggen dat jij het niet geweten hebt.

  • Ester 6 stelt je niet alleen de vraag of jij wel aan de goede kant van de geschiedenis staat, maar bepaalt je er ook bij dat het koninkrijk van God de omgekeerde wereld is waarin de laatsten de eersten zijn en degenen die zichzelf verhogen vernederd worden. Jezus kondigt die nieuwe wereldorde af in de zaligsprekingen uit de Bergrede. Daarin prijst Hij mensen gelukkig die een levenshouding hebben waar je in deze wereld niet ver meer komt.

  • De weg die de Bergrede wijst is slechts begaanbaar omdat Jezus die weg voor ons gebaand heeft. Om met Paulus te spreken: ‘Geen van de machthebbers van deze wereld heeft die wijsheid gekend; zouden ze haar wel gekend hebben, dan zouden ze de Heer die deelt in Gods luister niet gekruisigd hebben’ (1 Korintiërs 2:8). Het is of de apostel wil zeggen dat de machtigen Jezus’ licht niet gedoofd, maar juist aangestoken hebben. Ze hebben niet begrepen dat ze Jezus door Hem te kruisigen niet uit de wereld, maar aan de macht geholpen hebben. Want God laat zijn koninkrijk niet komen met behulp van kracht, maar met behulp van zwakheid.

  • De prediker die er de voorkeur aan geeft niet Matteüs 5:1-12, maar 1 Korintiërs 2 naast Ester 6 te lezen, doet er wel goed aan in het slot van zijn preek terug te keren naar de thematiek van Ester 6 waarin wie zichzelf verhoogt vernederd wordt en wie zichzelf vernederd verhoogd wordt. Er zijn mensen die zich niet hoeven te vernederen, omdat ze al door hun medemensen vernederd worden. Maar voor de meesten van de hoorders geldt dat ze Gods rijk alleen binnengaan, als ze in het voetspoor van Jezus Christus onze grootheid afleggen en zijn kleinheid aannemen. Laat deze adventstijd een begin van die omgekeerde wereld mogen zijn. Neem je hoorders mee naar Betlehem en word samen stil en klein, voor een God die stil en klein is geworden, voor ons allemaal.

Aanwijzingen voor de liturgie

Het ligt voor de hand om op zondag Gaudete een lied bij Filippenzen 4 te zingen. LB 450 is echter niet makkelijk te zingen. ELB 91: ‘Weest blij te alleen tijde’, is een goed alternatief. LB 459, een lied bij de eerste profetie over de dienaar van de Heer, zorgt voor een mooi contrapunt. Liederen die aansluiten bij de boodschap van het koninkrijk als omgekeerde wereld zijn LB 439:3,4 en LB 990.

Geraadpleegde literatuur

  • G.Ch. Aalders, Oud-Testamentische Kanoniek, Kampen 1952

  • Gillis Gerlemann, Esther (BKAT), Neukirchen-Vluyn 1973

  • J.A. Loader, Esther (POT), Nijkerk 1991

  • N. Poulsen, Esther (BOT), Roermond 1971

  • Enny de Bruijn, Eerst de waarheid, dan de vrede. Jacob Revius, Zoetermeer 2012

  • Gordon W. Lathrop, Holy Things. A Liturgical Theology, Minneapolis 1998

  • Rein Bos, Identificatie-mogelijkheden in preken uit het Oude Testament, Kampen 1992

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken