Preekschets Exodus 19:20a
Eeuwigheidszondag
De Heer was op de top van de Sinaï neergedaald.
- Bijbelgedeelten: Exodus 19:16-25, Matteüs 3:13-17, Johannes 1:14-18
- Preektekst: Exodus 19:20a
- Thema: Hemel en aarde
Liturgisch kader
De laatste zondag van het kerkelijke jaar is vanouds ‘Eeuwigheidszondag’. In veel kerken worden de overledenen uit het bijna voorbije kerkelijke jaar bij name genoemd en herdacht. Dat richt onze aandacht op hun eeuwige bestemming. In de preekschets wordt het algemeen menselijke verlangen, dat onze geliefden ‘ergens’ nog zijn – de beweging van beneden naar boven – afgezet tegen de omgekeerde beweging van boven naar beneden in de genoemde tekstgedeelten.
Liederen:
- Psalm 85:3,4 (Psalm voor de laatste zondag van het kerkelijke jaar): een lied van hoop; Gods heilstijd bezongen.
- Opwekking 70:3,4 ‘U komt ons Heer in Christus tegemoet’.
- Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk 2013: lied 903 ‘Zou ik niet van harte zingen’, over tijd en eeuwigheid.
Uitleg
Wat de drie perikopen verbindt, is de beweging van God uit naar deze wereld. Zij tekenen deze beweging wel elk op hun eigen manier.
In Exodus 19 wordt Israël voorbereid op sensationele gebeurtenissen: God de Heer daalt neer en spreekt met zijn volk. De Heer gaat zich opnieuw tot zijn volk verhouden in een nieuwe bepaling van het verbond, dat Hij met hen heeft. Het volk komt onder de indruk van de grootheid van God, door de bijzondere verschijnselen die ze meemaken. In het hoofdstuk worden meerdere bewegingen getekend: God daalt neer op de top van de berg (Exodus 19:3,9,18,20) en Mozes gaat op en neer (Exodus 19:3,7,8,10,14,20,21,24,25). Het volk wordt op afstand gehouden. Mozes is de verbindende schakel. In de beschrijving overheerst het bijzondere van het neerdalen van de ontzagwekkende God naar zijn volk op aarde (theofanie). God heeft het initiatief en de regie. Exodus 19:20 vat samen wat in Exodus 19:16-19 in bijzonderheden is uitgewerkt.
Deze passage is fundamenteel voor Israëls zelfverstaan in de geschiedenis, en daarom ook voor de kerk, die met Jezus gelooft dat de redding van de Joden komt (Johannes 4:22). Hier wordt beschreven, hoe ónze God zich manifesteert op aarde. Zijn verschijning op de Sinaï staat in de lijn van de wonderlijke reddingen van het volk door Hem en van de trouw, die God hun bewijst. Twee hoofdmomenten blijven hangen: Gods indrukwekkende zelfmanifestatie en de blijvende distantie.
Matteüs 3:13-17 getuigt ook van de beweging van boven naar beneden: de hemel opende zich (Matteüs 3:16). Ook hier een stem, de stem van God, en een teken: het teken van een duif. De hele sfeer is vrediger, menselijker, maar ook vol opwinding. God bevestigt zijn verbond door te wijzen op Jezus, ‘mijn geliefde Zoon’ (Matteüs 3:17). De tegenstelling tussen God en de mensen die in Exodus 19 nog prominent was, wordt hier overbrugd, zo zelfs dat Johannes het eerst niet snapt. Moet Jezus gedoopt worden? Hij heeft toch geen bekering nodig? Maar Jezus wil die weg gaan, net als de andere mensen en verklaart zich zo diep solidair met het volk. Zo dichtbij komt God! Ook het neerdalen van de heilige Geest op Hem schept verbinding: later zullen zijn volgelingen diezelfde Geest ontvangen (Matteüs 28:19).
Johannes 1:14-18 beschrijft niet een incidentele gebeurtenis, maar legt samenvattend uit wat het betekent dat Jezus op aarde kwam. Het Woord is mens geworden van vlees en bloed. Het Woord is de manier, waarop God zichzelf tot uitdrukking brengt, Gods zelfexpressie. In zijn Woord horen we wie God is: deze Mens dus. De hemel verbindt zich met de aarde. Dankzij deze verbinding hebben wij zicht op de hemel: het is de plaats van de volmaakte liefde, van de verbondenheid van de Vader en de Zoon. Impliciet en expliciet is sprake van een climax ten opzichte van Exodus 19 en 20. Impliciet: de heerlijkheid van de Heer die bij de Sinaï afstand schiep, wordt nu onthuld in een mens als wij, die onder ons heeft gewoond (‘getabernakeld’). Expliciet: de wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen (Johannes 1:17). We krijgen een inkijkje in de intimiteit van de Zoon met de Vader (Johannes 1:18).
Aanwijzingen voor de prediking
De insteek kan zijn het algemeen herkenbare verlangen, dat onze geliefde overledenen nog ergens zijn en dat er misschien nog wel contact mogelijk is. Ter illustratie daarvan zou de tekst van het levenslied ‘De vlieger’ van André Hazes sr. kunnen dienen. Allerlei restanten van het geloof zijn bewaard gebleven door een soort onuitroeibaar verlangen, dat onze geliefden na de dood in de hemel zijn. Dat verlangen spreekt van de liefde, die ons met hen verbond. Heb oog voor diverse situaties: het ene leven is tot volle bloei gekomen en daarna verzwakt, het andere leven is voortijdig in de knop gebroken of door een wrede ziekte gesloopt.
Diverse vragen dienen zich aan.
- Wat is de realiteitswaarde van zulke voorstellingen? Neurologen zijn ervan overtuigd, dat zonder lichaam er geen bewustzijn is (hersenen, bloed, zuurstof, stofwisseling). Op grond waarvan kun je dan zeggen dat onze doden een voortbestaan hebben na het sterven? Meer theologisch: wat is de Bijbelse basis voor het hemelgeloof als bestemming voor de overledenen? Van belang lijkt me op deze vragen hier niet te diep in te gaan. Centraal staat de verkondiging van de geopende hemel als troost, ook al lijkt God soms ver weg, is het verdriet te groot, voelt de hemel als gesloten of voelen we ons onwaardig. De Bijbel spreekt sober over het voortbestaan na de dood, maar doet dat wel. Paulus verlangt ernaar te sterven en bij Christus te zijn (Filippenzen 1:23). Van den Brink en Van der Kooi merken in hun Christelijke dogmatiek op dat God in staat is onze identiteit ook in de ‘tussentijd’ te bewaren, en dat de Bijbel ons in het geloof ondersteunt en bemoedigt dat dit inderdaad het geval zal zijn (pagina 252: Job 19:27; Lucas 23:43; 2 Korintiërs 5:1-10; Filippenzen 1:23).
- Hoe krijgen hoorders deel aan de beweging van boven? Juist de liturgie en de prediking kunnen middelen in Gods hand worden, door middel waarvan Hij de hemel voor ons opent. Laten wij deze mogelijkheid serieus nemen.
- Hoe breed mag je het geloof in een hemels voortbestaan trekken? De weg die ons gewezen wordt, is die van geloof in Gods bevrijdende toenadering. De opening die God biedt, kun je ook afwijzen. C.S. Lewis spreekt van De grote scheiding. Het is intrigerend te lezen hoe die scheiding zich volgens hem voltrekt: een bus met reizigers naar de hemel stopt bij vele halten om mensen in en uit te laten. Degenen die niet in de hemel komen, zijn degenen die zelf voortijdig zijn uitgestapt. Zij wilden niet verder. De plek waar zij uitstapten, trok hun meer.
Een bredere oriëntatie op de Bijbel als bron van het hemelgeloof leert ons, dat het in zijn spreken over de hemel niet begint bij ons menselijke verlangen, maar bij de openbaring door God. De hemel gaat voorop om zich aan mensen op aarde te openen. De eerste beweging is van boven naar beneden. Daarin geven de drie perikopen hun eigen getuigenis en bieden ze tegen elkaar op in een climax.
Er mag ook aandacht zijn voor ons eigen vooruitzicht op het ‘bij Christus zijn’. Van Niftrik schrijft: ’de dood kan ervaren worden als een zich volkomen en geheel verliezen aan God en zo de poort zijn tot een mateloze vreugde, wanneer de mens in de verrukking ener volledige overgave zichzelf en dan ook de ganse kosmos in God hervindt’.
Ideeën voor kinderen en jongeren
Voor kinderen is het thema voelbaar te maken door te refereren aan de dood van hun hond of konijn. Voor jongeren is het overlijden van een leeftijdgenoot of een dierbaar familielid vaak een ingrijpende ervaring. Het lied van André Hazes, De vlieger, drukt zowel voor kinderen als voor jongeren een herkenbaar verlangen uit.
Geraadpleegd
- G. van den Brink en C. van der Kooi, Christelijke dogmatiek. Een inleiding. Zoetermeer, 2012.
- J. van Bruggen. Matteüs. Het evangelie voor Israël. Commentaar op het Nieuwe Testament. Derde serie. Kampen, 1990.
- F.C. Fensham, Exodus. De prediking van het Oude Testament. Nijkerk 1970.
- A. Hazes sr., De vlieger, Liedtekst op het internet.
- C. Houtman, Exodus II. Commentaar op het Oude Testament. Kampen, 1989.
- P.H.R. van Houwelingen, Johannes. Het evangelie van het Woord. Commentaar op het Nieuwe Testament. Derde serie. Kampen, 1997.
- C.S. Lewis. De grote scheiding. Baarn, 1974. (Vertaling van The great divorce).
- J.T. Nielsen, Het evangelie naar Mattheüs I. De prediking van het Nieuwe Testament. Nijkerk, 1974.
- G.C. van Niftrik, Waar zijn onze doden? Den Haag (zonder jaar).
Bert Loonstra is predikant in de Christelijk Gereformeerde Kerken.