Preekschets Galaten 6:1b-5
Galaten 6:1b-5
Tweede zondag na Pinksteren
Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid. Draag elkaars lasten, zo leeft u de wet van Christus na. Wie denkt dat hij iets is terwijl hij niets is, bedriegt zichzelf. Laat iedereen zijn eigen daden toetsen, dan heeft hij misschien iets om trots op te zijn, zonder zich er bij anderen op te laten voorstaan. Want ieder mens moet zijn eigen last dragen.
Schriftlezing: Galaten 5:25-6:6
Uitleg
Plèrooo: de wet van Christus wordt ‘vervuld’ wanneer mensen elkaars lasten dragen. De
Barè: dit woord, dat kan worden vertaald met ‘moeilijkheden’ (NBG) of ‘lasten’ (SV en NBV), wijst op overtredingen. Dit woord is echter, evenals het woord paraptooma in het vorige vers (zie: de schets van zondag 30 mei), weinig concreet van karakter. In de hellenistische wereld heeft het de brede betekenis van de hele worsteling waaruit het dagelijks leven bestaat en waarin allerlei moeiten een plaats hebben. Het is dus een brede en vage term. In de vorige schets werd geconstateerd dat Paulus zich meer richt op de persoon van de overtreder dan op de overtredingen. In de tekst die nu wordt behandeld, lijkt het er opnieuw op dat Paulus beslist niet de aandacht wil vestigen op helder te omschrijven en af te bakenen overtredingen. Zijn bedoeling is duidelijk. Door een heldere omschrijving van de overtredingen zou het verlangen van de Galaten naar een wet als die van de Sinaï alleen maar worden aangewakkerd. Heldere omschrijvingen worden vermeden doordat hij de terminologie breed houdt.
Bastazoo: hetzelfde maakt Paulus duidelijk met zijn gebruik van dit werkwoord, dat is te vertalen als ‘dragen’ of ‘verdragen’. Hiermee roept hij de Galaten op om de overtredingen passief te tolereren, maar tegelijk de ander ook te helpen in de moeiten of terecht te wijzen wanneer er sprake is van overtredingen. Opgemerkt moet worden dat dit weinig gebruikte werkwoord, dat tweemaal voorkomt in dit gedeelte van de brief (in 6:2 en 6:5), ook enkele malen in de evangeliën voorkomt en wel op zeer in het oog springende plaatsen. Het wordt gebruikt bij het weergeven en toepassen van een citaat uit Jesaja 53:4 op Jezus, waarin wordt gezegd dat Hij onze ziekten heeft gedragen (Matt. 8:17). Dat Jezus zijn kruis droeg, wordt met hetzelfde werkwoord weergegeven (Luc. 14:27).
Skopeoo: bij het terugleiden van de overtreder tot de essentie van de dingen (zie de schets voor zondag 30 mei) en bij het dragen van elkaars lasten moet de aandacht niet alleen gericht zijn op de overtreder, maar ook op degene die hem terugleidt. Deze moet ook goed op zichzelf letten. Hierin wordt duidelijk hoe Paulus in zijn contact met de gemeenten in Galatië moet balanceren tussen enerzijds heldere wetgeving die hij afwijst, en anderzijds het risico van wetteloosheid en losbandigheid die hem waarschijnlijk wordt verweten met zijn ‘softe’ aanwijzingen over dat terugleiden. Daarom geeft hij op twee fronten aanwijzingen: de overtreder moet worden teruggeleid en degene die terugleidt, moet op zichzelf letten, dat hij zelf ook niet in de sfeer van het kwaad verzeild raakt. Dit zelfonderzoek van de gelovige wordt door Paulus uitgedrukt met het in de hellenistische filosofie zeer bekende werkwoord skopeoo, ‘zoekend kijken’, met een variatie op de leefregel ‘Ken uzelf!’, bekend van Plato.
Dokimazoo: In verschillende variaties wordt de oproep tot zelfonderzoek nu herhaald. Zo stelt Paulus dat ieder die denkt dat hij iets is terwijl hij niets is, zichzelf bedriegt. En daarna, dat ieder zijn eigen werk moet toetsen. Het in deze laatste oproep gebruikte werkwoord (dokimazoo) heeft in de hellenistische denkwereld te maken met het belangrijke werk van de filosoof om de eigen levensstijl kritisch onder de loep te nemen zonder zich daarbij met anderen te vergelijken. In het antieke denken was men zich bewust van het feit dat de mens aldoor probeert zichzelf op de voorgrond te stellen door zich met anderen te vergelijken. De ware filosoof waarschuwt tegen dit gedrag en wijst erop dat dit leidt tot illusies. Paulus’ oproep zijn eigen werk te toetsen zonder zich te vergelijken met de ander vertoont een sterke parallellie met verschillende evangeliegedeelten. Zo is er een verwantschap met Jezus’ oproep niet te zien naar de splinter in het oog van de ander, maar eerder te letten op de balk in het eigen oog (Luc. 7:3-5) en met het door Jezus vertelde verhaal van de Farizeeër die de waarde van zijn eigen gedrag afmeet aan dat van de tollenaar (Luc. 18:9-14).
Fortion: Paulus sluit deze reeks samenhangende aanwijzingen af met de constatering dat ieder zijn eigen ‘last’ moet dragen. Het hier gebruikte woord heeft nagenoeg dezelfde betekenis als het eerder gebruikte woord barè en verwijst naar de dagelijkse moeiten van het leven. Staat echter de aanwijzing om elkaars lasten te dragen niet op gespannen voet met de oproep dat ieder zijn eigen last moet dragen? In dit gedeelte wordt duidelijk dat Paulus strijdt op twee fronten om de beschuldiging van het brengen van wetteloosheid en losbandigheid te weerstaan: de overtreder moet worden teruggeleid op het juiste pad én degene die dat doet, moet op zichzelf letten, dat hij niet in dezelfde sfeer terechtkomt als de overtreder. Het leven onder de leiding van de Geest is een ordelijk leven! Ook nu is er een nauwe verbindingslijn te leggen met evangelieteksten. In Matteüs 11:30 zegt Jezus dat zijn ‘last’ licht is, in tegenstelling tot de ‘lasten’ die de schriftgeleerden en farizeeën (Matt. 23:4 en Luc. 11:46) de mensen opleggen.
Aanwijzingen voor de prediking
Dit tekstgedeelte heeft twee zwaartepunten. Het eerste is een bijzondere gerichtheid op de ander in zijn of haar moeilijkheden. Blijf niet op een afstand staan met jouw oordeel en de daarbij behorende sancties, maar kom dicht bij de ander en draag met hem of haar de lasten. Belangstelling hebben voor en luisteren naar het verhaal van de ander is al dragen. De praktijk daarvan is niet gemakkelijk en gaat ook in tegen de maatschappelijke werkelijkheid. Veel gemakkelijker en gebruikelijker is het om te zeggen: ‘Dit is jouw fout en dat is jouw straf’ of: ‘Eigen schuld!’ Bepaalde maatschappelijke stromingen benadrukken deze gemakkelijke en daarom ook aantrekkelijke oplossingen. Is dat ook de weg van het evangelie? Het is opvallend dat de woorden van deze oproep op indringende plaatsen met Jezus worden verbonden. Paulus’ boodschap is dat wij elkaars lasten hebben te dragen, zoals en in navolging van de manier waarop Jezus de lasten van de wereld heeft gedragen.
Als tweede spits is in dit tekstgedeelte heel opvallend de oproep tot zelfonderzoek aanwezig. Het is bovendien opvallend dat het Paulus is die dit zegt. In dezelfde brief vertelt hij dat hij de joodse wetten veel strikter naleefde dan velen van zijn generatie en dat hij zich vol overgave inzette voor de tradities van zijn voorgeslacht (2:14). Hij kon God van harte danken voor het feit dat hij niet was als andere slechte mensen en dat hij ook niet was als die tollenaar die daar in de tempel naast hem stond te bidden (Luc. 18:9-14). Eerst kon en wilde Paulus precies de vinger op de zere plek leggen en de bijpassende straf uitdelen. Nu hij gegrepen is door Jezus Christus staat niet meer de overtreder, maar de mens in het midden. Nu is hij niet meer de rechter die oordeelt, maar nu weet hij dat hij ook een mens is die op zijn beurt vatbaar is voor het begaan van misstappen, die op zijn beurt ook in de levenssfeer van het ‘vlees’ terecht kan komen. Hij is op deze manier een betrouwbare getuige. Hij getuigt van het werk van de Geest die leidt tot omkeer waardoor de volken gaan behoren bij Gods volk en waardoor de wet in een ander licht komt te staan en de ‘wet van Christus’ kan worden genoemd.
Gezegd kan worden dat Paulus zwart-witdenken, waardoor ieder kan worden afgerekend op zijn daden en vervolgens kan worden ingedeeld en verdeeld, doorbreekt. Hij leert de lezers van zijn brief denken in ‘levenssferen’. Eerder in de brief gaat het over de sfeer van het ‘vlees’, die voorbij is, en de sfeer van de ‘Geest’, die de toekomst heeft. Hier vinden we een uitwerking daarvan. Paulus’ evangelie is geen ‘soft’ evangelie. De Geest is een kritische instantie. De Geest leert de gelovigen de geesten, dat zijn de levenssferen, te onderscheiden.
Liturgische aanwijzingen
Aanvullende schriftlezingen: bij het aspect ‘dragen van lasten’ Matteüs 9:35-36; Matteüs 11:28-30 (letterlijk); bij het aspect ‘zelfonderzoek’ Johannes 7:53-8:11; Lucas 18:9-14; bij het aspect ‘levenssferen’ Galaten 6:16-25.
Liederen: Psalm 81:1,11; 86:4,5; Gezang 50:1,3,8 (bij gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar); 326, met name vers 3 (LvdK; de geesten onderscheiden).