Preekschets Handelingen 27:23
‘De afgelopen nacht werd ik namelijk bezocht door een engel van de God aan wie ik toebehoor en die ik dien. Hij zei: ‘Wees niet bang Paulus, je moet voor de keizer verschijnen’ (Handelingen 27:23,24)
Eeuwigheidszondag
- Bijbelgedeelten: Handelingen 27:13-44, 2 Timoteüs 4:13-18
- Preektekst: Handelingen 27:23,24
- Thema: God staat naast je
Liturgisch kader
Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk 2013:
Lied 727: Voor alle heiligen in de heerlijkheid
Lied 141: U, Heer, roep ik, U geldt mijn smeken, verzen 1,2,8
Opwekking
Lied 687: Heer, leer mij uw weg
Lied 770: Ik zal er zijn
Uitleg
Het is een adembenemende vertelling van Paulus aan zijn medereizigers, als hij spreekt over de engel die bij hem kwam. Anders dan de overigen aan boord had hij zich in de benauwde ruimte in het stampende schip, met 276 mensen om zich heen, te ruste gelegd, enige privacy gecreëerd en toen kwam een engel. De anderen hebben hem niet opgemerkt. Nee, want engelen hebben geen lichaam en je ziet ze niet, behalve als ze speciaal voor jou komen en willen dat jij ze ziet.
In het verhaal van Paulus aan de schepelingen, zoals door Lucas gecomponeerd en niet in stenotype opgeschreven, vertelt hij er veel bij om te overtuigen en te bemoedigen. Zijn advies op Kreta om niet te vertrekken. Dat ze toch gegaan waren en in de storm waren verzeild geraakt. Veertien dagen hadden ze rondgedreven en geen zon of maan gezien door de bewolking, dus ze waren onbekend met hun positie. Ergens in die periode was de engel gekomen en dat vertelt Paulus nu. Met als conclusie: wij komen niet om, maar het schip zal wel vergaan en wij stranden op een of ander eiland.
Iedereen blijft in leven, want Paulus moet naar de keizer. Daarom vergaat dit schip met Paulus aan boord niet ergens midden op de grote en diepe zee, ver van de kust. Al die rampen brengen Paulus, waar hij wezen moet: in Rome, zelfs bij de keizer. En in de storm heeft hij meer kunnen getuigen dan wanneer de vaart over een rimpelloze zee was gegaan.
Het wordt zo spannend en uitgebreid beschreven, om alle aandacht op het gebeuren te laten vallen, en op Gods hand daarin. Details maken voor de lezer duidelijk, dat het echt gebeurd is. Je proeft ook: Lucas, de man die het schrijft, was er zelf bij.
In het boek Handelingen is dit de laatste reis. In Handelingen is het doel: Rome. Maar Paulus’ levensreis gaat nog verder en is niet meteen na aankomst in Rome al bereikt. Zie Paulus’ laatste brief, de tweede aan Timoteüs. Het wordt wel zijn testament genoemd. Ook dan is Lucas bij hem (2 Timoteüs 4:11).
Het hoofdstuk van de tekst vertelt ons, dat Paulus voor de keizer moet staan: daar weten we meer over uit 2 Timoteüs, al weten we niet alle details. De eerste verdediging waar Paulus aan Timoteüs over schrijft is misschien die keer in Caesarea, voordat de zeereis begon. Misschien was het ook een verhoor kort na aankomst in Rome. De leeuwen waarvan hij bevrijd werd, is misschien wat hij samen met Timoteüs in Efeze meegemaakt heeft. Hij heeft het niet voor niets over Alexander, en zo heette de man die in Efeze de schare tegen hen wilde opzetten (Handelingen 19). Steeds, in Rome maar ook in Jeruzalem en Caesarea lijkt Paulus op Daniël, die alleen staat tegenover valse beschuldigingen. Een echte arena met wilde beesten is waarschijnlijk niet bedoeld, want als volbloed Romein zou Paulus na een veroordeling onthoofd worden en niet voor de leeuwen gegooid. Als hij 2 Timoteüs schrijft, is het ook nog niet gevaarlijk in Rome door vervolgingen, want velen kunnen nog naar hem toe komen, zo lezen we.
Lucas wil in ieder geval in Handelingen niet over de rechtszaak schrijven, maar over het getuigen. Toch zit er wel deze dreiging in het hele boek, dat het leven voor Paulus gewelddadig zal aflopen. Maar er staat ook, dat het Koninkrijk van God blijft (Handelingen 28, slot) en daarmee eindigt ook de tweede brief aan Timoteüs.
Daarbij benadrukt hij: wat er ook gebeurt, de Here die ik dien, heeft mij bijgestaan (2 Timoteüs 4:17). Zoals Jezus zelf het ook de discipelen gezegd had, dat ze door de Geest zouden weten, wat ze zouden moeten zeggen (Matteüs 10:18-20).
Aanwijzingen voor de prediking
Twee keer valt in het hoofdstuk in Handelingen het woord παριστημι: bijstaan (Handelingen 27: 23,24). Wel met verschillende betekenis, maar het herhaaldelijk gebruik van hetzelfde werkwoord valt op. Bijstand is een mooi woord, al is het gevoelsmatig door de term ABW Algemene Bijstands Wet) gedevalueerd (“ik zit in de bijstand”). In Psalmen 141 bij voorbeeld komt het mooi uit. God is in actie om je te redden.
Met dit woord sluit Paulus ook die laatste brief van hem af, 2 Timoteüs, zijn testament (2 Timoteüs 4:17). Misschien schreef hij die brief na deze laatste zeereis uit het boek Handelingen, misschien is hij nog een keer op een reis geweest, waar we verder niets van weten. Maar hoe dan ook, deze reis van Handelingen 27 heeft toch het karakter van ‘laatste’. Daar sluit 2 Timoteüs 4 op aan: dat gaat over de allerlaatste levenstijd van Paulus.
In Caesarea heeft Paulus al eens voor de stadhouder van de keizer gestaan (Handelingen 23:33). Hij gaat nu naar Rome om voor de keizer te staan, op wie hij zich beroepen heeft (Handelingen 27:24). Deze beide keren heeft het woord ‘staan voor’ een verbinding met een rechtbank.
In de tekst gaat het over een engel, die bij zijn hoofdeinde komst staan en hem bemoedigt (Handelingen 27:23). Daar staat het woord in zijn letterlijke betekenis. Daar zijn andere, diepere betekenissen natuurlijk van afgeleid en dat zie in 2 Timoteüs terug.
Als God je bijstaat, dan is het door zijn Geest, de Trooster die ons bijstand geeft. De naam Jahwe getuigt ook van de bijstand: God is er en Hij blijft, als jij je ogen sluit, zoals een kinderlied zegt (‘Je hoeft niet bang te zijn’).
Goed om in te gaan op vragen over engelen. De Bijbel leert ons dat er engelen zijn. Je moet niet teveel nadenken over engelen als individuen. We kennen er maar een paar, Michaël en Gabriël. De laatste presenteert zichzelf trouwens wel heel mooi als de engel, die voor Gods aangezicht staat (weer: παριστημι, Lucas 1:19). Je moet ze zien als boodschappers van God: waar zij verschijnen daar is God. Als in een droom een engel aan je verschijnt, dan spreekt God tot je. Geloof in God, die ze zendt. Soms zie je ze, als God dat geeft. Soms niet, maar dan zijn ze er toch. God komt bij je staan, dóór hen.
Als het een preek op de Eeuwigheidszondag is, kan toegevoegd worden: we hebben verdriet over gestorvenen. We noemen hun naam. We denken er ook aan, dat hun weg de weg is, die we allemaal eens hebben te gaan. Maar tegelijk bedenken we, dat het een weg is, waarbij de Here belooft ons bij te staan. Niet altijd zal een gelovige dit ervaren. Het oude woord ‘aanvechtingen’ blijkt nog steeds van een geweldige realiteit. Maar ook dan komt het erop aan de betrouwbaarheid van het Woord vast te houden. God is er echt. En ‘aanvechtingen’ zijn ook niet een kenmerk van het ware, alsof het bij ieder langs die weg zou moeten gaan.
Ideeën voor kinderen en jongeren
Er zijn twee manieren van gewekt worden: je vader of moeder kan onderaan de trap staan roepen: wakker worden, opstaan. Of ze komen naar boven en gaan bij je hoofdeinde staan en raken je aan en zeggen dan: opstaan, een nieuwe dag. Dat geeft veel meer moed om de dag te beginnen. Zo heeft God voor Paulus gezorgd bij een gevaarlijke reis op zee. En zo wil God steeds bij je zijn: vol zorg, met liefde.
Geraadpleegd
- John van Eck, Handelingen. De wereld in het geding, Commentaar op het Nieuwe Testament, Kampen 2003.
- B. Reicke, παριστημι. In: Theologisches Wörterbuch zum N.T., V, 835-840, Stuttgart 1954.
Deze preekschets is geschreven door Jan Boersema.