Menu

Premium

Preekschets Handelingen 5:39

Elfde zondag na Pinksteren

Handelingen 5:39

Als het Gods werk is…

Schriftlezing: Handelingen 5:12-42

Het eigene van de zondag

Deze zondag heeft – evenals de volgende drie zondagen – geen specifiek karakter in het kerkelijk jaar. We gebruiken deze en de komende zondagen in de zomer om aandacht te geven aan enkele teksten uit het boek Handelingen.

Uitleg

In menig commentaar krijgt het advies van Gamaliël een positieve duiding. Al brengt Gamaliël een neutraal advies uit, blijkbaar staat hij niet helemaal onwelwillend tegenover de volgelingen van Jezus. Sommige verklaarders zijn dan ook van mening dat dit advies helemaal niet bij Gamaliël vandaan komt. Lucas zou hem deze woorden in de mond gelegd hebben, om daarmee zijn eigen standpunt te promoten. Gamaliël met al zijn gezag zei het reeds: ‘Laat de christenen toch met rust! Is de zaak van Jezus uit God, dan krijg je die zaak nooit de wereld uit.’

Inderdaad geldt Gamaliël als een man met gezag. Van enige sympathie voor de christelijke kerk is geen sprake. Dat hij als christen gestorven zou zijn, berust op legendevorming. Gamaliël stierf als algemeen gerespecteerd rabbi. ‘Sinds Gamaliël stierf, werd de wet verwaarloosd en verdween de reinheid uit het land’ (Talmoed).

Daarmee is het beeld van Gamaliël in Handelingen 5 in overeenstemming. Hij blijkt met gezag te spreken. In het door de Sadduceeën gedomineerde Sanhedrin hoort hij als Farizeeër bij de minderheid. Toch wordt er naar hem geluisterd. In tegenstelling tot wat in meer dan een verklaring beweerd wordt, laat zich in Handelingen 5 uit Gamaliëls advies geen sympathie aflezen voor Jezus van Nazaret en diens volgelingen:

  • het advies is neutraal geformuleerd: ‘Als de zaak van Jezus uit God is.’ Dat moet eerst nog maar eens blijken.

  • Wie goed luistert, hoort tegelijk de nodige scepsis. Er zijn meer nepmessiassen geweest: Teudas, Judas de Galileeër. Het leek heel wat, ze kregen ook de nodige aanhang. Maar wie hoort er nog over? Mensen, maak je niet druk.

  • Gamaliël spreekt ook heel afstandelijk over de apostelen: ‘deze mensen’.

  • Met zijn advies wil Gamaliël niet de volgelingen van Jezus bescherming bieden. De zaak op zijn beloop laten is vooral in het belang van het Sanhedrin zelf. Is de zaak van Jezus uit God, dan is verzet verspilde moeite. Het is nog levensgevaarlijk ook. Tegen God vechten is je dood vechten!

  • Gamaliëls advies belet niet dat straks de apostelen gegeseld worden. Zijn woorden roepen ook bij anderen geen sympathie op.

Sommigen (o.a. Grosheide) menen op grond van de werkwoordsvormen in het Grieks bij Gamaliël een lichte voorkeur te bespeuren voor de tweede door hem genoemdemogelijkheid: de zaak van Jezus is uit God. In vers 38 gebruikt hij een eventualis: stel dat het mensenwerk zou zijn. In vers 39 is dat een realis: stel dat het (werkelijk) uit God is. Dit lijkt een overvragen van de werkwoordsvormen. Bovendien kijkt Gamaliël in vers 39 om zo te zeggen even door de bril van de apostelen. Een eigen positiekeus is er niet uit af te leiden.

Het pijnlijke in heel dit advies van Gamaliël is het woordje ‘als’. Als het uit God is. Deze (schijnbare) neutraliteit verraadt ongeloof. Over het eventuele gelijk van Jezus moet de tijd beslissen. Houd er rekening mee dat Jezus thuishoort in het rijtje van Teudas en Judas. Alsof het gelijk van Jezus al niet bewezen is. Angstige grafwachters hadden het Sanhedrin ooit een bericht (Mat. 26:11) gebracht dat maar één ding kon betekenen: God heeft ingegrepen, heeft Jezus uit de dood opgewekt. Gamaliëls neutraliteit tekent zijn ongeloof aan het beslissende bewijs dat de zaak van Jezus uit God is.

Als God zich achter ergens stelt, krijgt geen mens dat de wereld meer uit. Het is een bijbelse waarheid. Maar er is heel wat aan te merken op de manier waarop Gamaliël deze waarheid hanteert. Gods beloofde hulp is bij hem geen grond van vertrouwen en bron van troost. Bij hem moet die hulp dienen als legitimatiebewijs achteraf.

Lucas plaatst het optreden van Judas de Galileeër né dat van Teudas. Historisch ligt dat andersom. Met Van Eek is te overwegen om het meta touton in het begin van vers 37 minder dwingend weer te geven met ‘vervolgens’. Niet altijd hoeft het in een retorische opsomming om een strikt chronologische volgorde te gaan. Overigens is dit een voor de preek te passeren bijkomstigheid.

Aanwijzingen voor de prediking

Zit ik bij Jezus, zit ik bij de God van de bijbel op het goede adres? Het zijn vragen die ook binnen de christelijke gemeente leven. Zeker de jongere leden van de gemeente – de catechisatiejeugd – durven deze vraag hardop te stellen. Maar bij hoeveel oudere gemeenteleden leeft diezelfde vraag niet onuitgesproken? Het is goed om in de prediking deze vraag expliciet te maken.

Het is ook een heel zinnige vraag. In een multiculturele samenleving komen godsdiensten die vroeger ver over de grens lagen, heel dichtbij. In één straat kun je een kerkgebouw en een moskee aantreffen. Is er iets te zeggen over gelijk of ongelijk?

In die situatie kom je met het criterium van Gamaliël op zichzelf genomen niet ver. Als de zaak van Jezus uit God is, krijg je die zaak nooit de wereld uit. Hoe versplinterd kerk en christendom ook in de loop van de eeuwen geraakt zijn, ze hebben tot nu toe weten te overleven. Maar wat zegt dat over de waarheid van het christelijk geloof? Hetzelfde is te zeggen over de islam en het boeddhisme, al is dat laatste geen godsdienst in de strikte zin van het woord. Op zichzelf genomen is het overleven-in- de-tijd nog geen waarheidsbewijs.

Binnen dit kader kan de preek uitleg geven over het advies van Gamaliël. Met als kernpunt: het beslissende bewijs voor het gelijk van Jezus van Nazaret en van de Gód van Jezus van Nazaret ligt niet in de toekomst (‘de tijd zal het leren’), maar fs al geleverd, en wel in de opwekking van Jezus Christus uit de dood. Die opwekking is volgens het Nieuwe Testament het doorslaggevende bewijs dat Jezus bij God vandaan komt. En dat de God van Jezus Gód is. Hoe zou Hij anders uit de dood kunnen laten verrijzen? Ook het Sanhedrin hoorde van dat bewijs. Maar verwierp het in ongeloof. Zoals ook Gamaliël het doet. Voor hem is het gelijk van Jezus nog steeds een open vraag. En de man heeft er zo zijn twijfels bij of het ooit wat zal blijken te zijn. Neem nou Teudas en Judas.

Het gelijk van Jezus en van de God van Jezus is geen bewijs op de manier van: een plus een is twee. Het Nieuwe Testament komt met een historische bewijsvoering. Er zijn (oog- en oorjgetuigen, die de levende Heer gezien hebben. Dat getuigenis hebben wij in de geschriften van het Nieuwe Testament voorhanden.

Het waarheidsbewijs van het Nieuwe Testament aanvaarden is en blijft een kwestie van geloof. Zonder de genade van de Heilige Geest geef je je er niet aan gewonnen (zie het Sanhedrin). Toch zegt dat meer over ons dan over de bewijsvoering van de bijbel. Op het betrouwbare getuigenis van apostelen en profeten steunt de waarheidsclaim van christendom en kerk.

Vanuit de bijbel is er reden tot geloofsoptimisme. God houdt zijn kerk in leven. Dat is het bijbelse waarheidselement in het advies van Gamaliël. Zo heeft Hij het zelf beloofd. Ook al vallen er soms rake klappen en kan de kerk ernstig in het nauw raken. Hier is Gods trouw aan zijn beloftewoord het houvast.

Alleen, laat je door Gamaliël niet op het verkeerde been zetten: eerst maar eens zien, de toekomst zal het leren. Dan wordt Gods beloofde hulp een kwestie van a/wachten zonder echte zekerheid. Is – blijkens de opstanding van Jezus uit de dood – de kerk de zaak van God, dan mag je als kerk hulp van God verwachten. In de zekerheid van het geloof. Omdat God woord houdt. Uiteraard moetje dan wel als kerk bij God en zijn Woord blijven!

Liturgische aanwijzingen

Er is een veelheid aan psalmen waarin gezongen wordt over Gods hulp voor zijn volk tegenover allerlei vijanden. Wie de bovengenoemde aanwijzingen voor de prediking volgt, kan bij het Liedboek voor de Kerken denken aan Gezang 303.

Geraadpleegde literatuur

Voor informatie over Gamaliël kan men terecht bij Str.B. II, 636w. In de tekst wordt verwezen naar F.W. Grosheide, Handelingen I (CNT eerste serie), Amsterdam 1942 en naar J. van Eek, Handelingen. De wereld in het geding (CNT derde serie), Kampen 2003.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken