Preekschets Johannes 14:6 – Vierde Advent
Johannes 14:6
Vierde Advent: Rorate
Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan tot de Vader komen dan door mij.’
Schriftlezing: Johannes 14:1-14
Het eigene van de zondag
Op de vierde adventszondag in het kader van een overkoepelend thema ‘Op zoek naar de waarheid die in Christus wordt gevonden’ (zie Eerste Advent), nu het thema: ‘De weg, de waarheid en het leven.’ De naam van de zondag, Rorate Coeli, dauwt hemelen, houdt nauw verband met Jesaja 45:8.
Uitleg
Waar vindt de beeldtaal ‘de weg, de waarheid en het leven’ een achtergrond? Verschillende suggesties zijn gedaan: Oude Testament (godsnaam, wijsheid, eschatologie) en joodse uitleg Qialacha) daarvan; Qumran waarbij een zelfverstaan als ‘de weg’ (derek) in de geschriften een rol speelt; en de gnostiek uit de tweede eeuw. Ook wordt gewezen op parallellen in het Corpus Hermeticum. Er lijkt vooralsnog geen duidelijke consensus te bestaan. Bij zoeken naar antwoord op de vraag naar de achtergrond speelt een belangrijke rol of het (eeuwige) leven als het doel moet worden gezien, waartoe de weg en de waarheid leiden, of dat de waarheid en het leven als uitleg bij ‘de weg’ moeten worden verstaan. De meeste Griekse kerkvaders geloofden het eerste. De meeste commentaren veronderstellen het laatste. De westerse kerkvaders namen een tussenpositie in en zagen Jezus als de weg die leidt tot de waarheid en het leven. Een bijzondere positie neemt R. Bultmann in, die stelt dat Johannes het gnostische wereldbeeld ‘ontmythologiseert’ omdat in Jezus de weg omhoog verenigd is met de waarheid en het leven op aarde en niet ruimtelijk gescheiden.
De uitspraak ‘ik ben de weg, de waarheid en het leven’ past in de reeks ‘ik ben’- woorden in het Johannesevangelie en draagt onmiskenbaar een hoge pretentie met zich mee die onmiddellijk op Jezus persoonlijk moet worden betrokken in termen van redding en normering. De jonge kerk verstond zichzelf in die zin als ‘de weg’ (Hand. 9:2; 19:9 en 23; 22:4; 24:14 en 22).
Aanwijzingen voor de prediking
Probleembewustzijn wat betreft de Wirkungsgeschichte van Johannes 14:6 is onmisbaar bij het schrijven van de preek. Waar voor sommigen de christelijke exclusiviteitaanspraken samenhangend met deze tekst hinderlijk blokkerend werken, is voor anderen juist deze tekst een sjibbolet op grond waarvan men de neiging heeft anderen de maat te nemen. Het komt erop aan eventuele exclusiviteitaanspraken van Jezus zelf, dan wel van de evangelist, te onderscheiden van exclusiviteitaanspraken van de christelijke kerk vandaag. Jezus is de waarheid, maar hoe? Telkens weer komt bij een overdenken van deze tekst het procesmatige karakter naar boven. De woorden leggen elkaar uit, want Jezus is de waarheid als een weg, die uitnodigt tot bewegen op weg naar wat waarachtig leven is.
We kunnen rustig vaststellen dat, in louter descriptieve zin, Jezus voor miljoenen ‘de weg tot de Vader’ is geweest en is. De beleving van de God van Israël als vader, vol ontferming voor zijn kinderen, kenmerkend voor de prediking van Jezus en zijn volgelingen, is onlosmakelijk verbonden met de visie op Jezus als zoon van God. Het dynamische karakter van deze presentatie van verbondenheid is vaak verloren gegaan. Niet een formeel omschreven waarheidsformule wordt hier vastgesteld, maar een dynamisch idee van waarheid, een waarheid die een weg blijkt te zijn, een relationeel begrip sterk teleologisch geladen. Dit is geen pleidooi voor willekeur of een gelijkmoedig accepteren dat ieder zijn eigen waarheid heeft. Dat laatste is op een bepaalde manier ook waar. Dat is het gelijk van Pilatus (vgl. Joh. 18:38). Maar dat is niet wat hier gezegd wordt. De waarheid die in Christus wordt gevonden, heeft een verenigende kracht, mits steeds wordt onderkend dat het een relationeel waarheidsbegrip is. Op het moment dat deze waarheid stolt in een formeel vastleggen van regels of aan te nemen ‘geloofswaarheden’, juist dan ontglipt ons de kracht van de uitspraak. Het komt er op aan de cynische manier van relativeren te onderscheiden van de empathische (zo men wil pastorale) manier van erkennen dat elk mensenleven zijn of haar eigen waarheid heeft. Leugen kan en moet worden ontmaskerd (vgl. Rom. 1:18-19). Al de belevingswaarheden toch weer bijeen te brengen in een gedeeld centrum lijkt ondertussen de kwadratuur van de cirkel, maar het is een omschrijving van de opdracht samen gemeente van Christus te zijn. Hier is de erkenning samen te leven onder een gedeelde hemel, de redding voor mensen (vgl. Jes. 45:8). Er is een plek waar lief en leed kunnen worden gedeeld omdat er een gemeenschappelijke taal beschikbaar is, die mensen in staat stelt al die ervaringen, hoe verschillend ook, te betrekken op één centrum. Peter Sloterdijk spreekt van sferen, bellen die ons leven voorstellen. Op de as tussen het centrum van zo’n levenssfeer en het centrum van een gedeelde sfeer of koepel vindt zingeving plaats. Dit is ook de functie van de liturgie: in liederen, gebeden, stilte en het lezen uit de Schriften wordt taal gevonden die mensen kan verbinden.
Mensen hebben de werkelijkheid in stukken gehakt en dat heeft hun veel opgeleverd. Onze gedeelde hemelkoepel is als gezamenlijke geestelijke sfeer met een openbaar karakter onherstelbaar gebarsten. Door de waarheid los te laten dat wij in een wereld leven die een onlosmakelijke eenheid vormt en te doen alsof wij wat wij ook maar willen apart kunnen nemen van de rest en kunnen bestuderen, testen, meten en wegen, uitproberen en manipuleren, hebben wij veel kennis gekregen van de dingen van de wereld, veel meer dan onze voorouders, veel meer ook dan de schrijvers van de bijbel ooit konden vermoeden. Die kennis heeft ons echter niet alleen wijs gemaakt, maar wij zijn er ook door vervreemd geraakt en in meer of mindere mate ongelukkig geworden. Wij hebben de appel geplukt en kennis verworven van goed en van kwaad, maar los van de boom leidt iedere appel weer een eigen leven en heeft een vrucht beperkte houdbaarheid.
Of mensen het nu leuk vinden of niet, wij allemaal zijn in een verbrokkelde wereld verzeild geraakt. Sloterdijk spreekt van schuim. Talloze waarheden bestaan immers vlak naast elkaar en hebben ieder hun eigen zeggingskracht, hun eigen bestaansrecht en geldigheid in hun eigen context gekregen. Al die velden beantwoorden aan eigen wetten. Antwoorden worden op vragen gezocht en gevonden. Ieder veld z’n eigen waarheid. Deels overlappen de velden. Vaak ook raken ze maar nauwelijks aan elkaar en zijn de bijhorende wetten zelfs strijdig aan elkaar. Het Woord van God (vgl. Joh. 1) is een aanduiding van de waarheid zoals die schuilgaat in al die brokken van de werkelijkheid, nu alleen niet als een op zichzelf bestaande van het geheel losgeweekte kleine waarheid, maar als één grote samenvattende waarheid, ja als het principe dat al die schijnbaar losse brokken van het leven bijeenhoudt, omdat het Woord van God verwijst naar oorsprong en doel beide.
Op zoek gaan naar de waarheid die in Christus wordt gevonden, betekent niet op voorhand christelijke waarheidsclaims poneren op grond waarvan andere godsdiensten kunnen worden weggezet. Gandhi en anderen hebben op indrukwekkende wijze door vast te houden aan de waarheid (satyagraha) een weg gevonden in een schijnbaar onoverkomelijke impasse. Wie oprecht op zoek is naar de waarheid die in Christus wordt gevonden, zal door vasthouden aan de waarheid zelf, het leren ook waarheid in andere tradities te herkennen en waarderen. Aan de vooravond van kerst kan gewezen worden op de inspirerende en verenigende werking die voor ontelbaar veel verschillende mensen uitgaat van het Christuskind. Vanuit het traditieoverstijgend zoeken naar waarheid, kan kerstfeest een inclusief beleefd moment van vinden en gastvrijheid zijn.
Liturgische aanwijzingen
Andere passende schriftlezingen: Jesaja 45:1-8 en Romeinen 1:18-25. Liederen: Lvc/KPsalm 19:1, 4 en 5; 7″fnr. 125:1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8; LvdKGezang 128; 129; 75:1, 2 en 3; 121. Nauw aansluitend bij de hier gegeven keuze voor deze adventsinvulling zou als volgt een voortzetting in de kersttijd mogelijk zijn: kerstfeest, thema: goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen (tekst: Joh. 1:17b); Zondag onder het Octaaf van kerst, thema: de waarheid die ons vrij maakt (tekst: Joh. 8:32); Oudjaar, thema: de Geest die de weg wijst (tekst: Joh. 16:13); Eerste Zondag van Epifanie, thema: in Gods waarheid geheiligd (tekst: Joh. 17:17).
Geraadpleegde literatuur
R.E. Brown, The Anchor Bible, 29A, The Gospel according to John (xiii-xxi), New York/Londen 1970; C.K. Barrett, The Gospel According to St. John, Londen 1978; H.W. de Knijff, De boom van John Fowles. Een terugblik en een plaatsbepaling, Utrecht 1996; J.W. Schulte Nordholt, ‘Zin en onzin van Europa’, in: Mens tussen hemel en aarde, Zoetermeer 1996, i.z. 28-30; V. Havel, Poging om in de waarheid te leven, Amsterdam 1986; M.K. Gandhi, An autobiography or the Story of my Experiments with Truth, Londen/Harmondsworth (1927) 1987; P. Sloterdijk, Sferen, Amsterdam 2003.