Menu

Premium

Preekschets Johannes 7:4,6 – Nieuwjaar

Johannes 7:4, 6

Want niemand doet iets in het verborgen en tracht tegelijk zelf de aandacht te trekken. Jezus dan zei tot hen: Mijn tijd is nog niet gekomen, maar uw tijd is steeds bereid.

Schriftlezing: Johannes 7:1-9

Het eigene van de dag
Een mooi moment om stil te staan bij de tijd. Als wij niet oppassen, staat onze agenda zo weer vol met talloze afspraken en hebben wij het weer druk. En daarnaast die verplichtingen die wij al hebben! Hoe gaan wij dit nieuwe jaar ons leven invullen? Hoe vulde Jezus het?

Liturgische aanwijzingen

Aanvullende bijbelgedeelte: Prediker 3. Mogelijke liederen: vóór de preek Gezang 166, na de preek Gezang 473. Als slotlied Gezang 479:4; 281 of 293 (uit LvdK).

Geraadpleegde literatuur

J.H. Bernard, The Gospel according to St. John (ICC); Rudolf Bultman, Das Evangelium des Johannes(keknt); E.L. Smelik werkte het thema van vers 6 uitvoerig uit, zie diens Het Evangelie naar Johannes(pnt).

Uitleg

Vers 1 Met de woorden ‘en daarna’ begint Johannes een nieuw verhaal. Jezus houdt zich op in Galilea, omdat Hij in Judea niet veilig is. Daar wordt zijn leven bedreigd. Dit hoeft niet alleen vanwege de ergernis van de joden aan Jezus te zijn, maar mogelijk ook vanwege hun enthousiasme over Jezus om Hem tot koning uit te roepen (6:15, 12:12-19).

Vers 2 Er wordt gesproken over het feest der joden. Dat feest is blijkbaar het Loofhuttenfeest (en dus niet het Pascha). Het Loofhuttenfeest was oorspronkelijk een oogstfeest, maar wordt vooral het herinneringsfeest van de uittocht. Zie Leviticus 23:43 en Nehemia 8:18. Tijdens het feest ging men wonen in loofhutten. Het feest duurde zeven dagen. Op de achtste dag werd het afgesloten met een bijeenkomst. Aan bepaalde tradities (het vele licht in en rondom de tempel en het gieten van water door de priester) geeft Jezus een nieuwe betekenis (Joh. 7:37-39).

Vers 3 Over de vraag of Jezus broers en zussen had, is in de kerken veel gestreden. Vanaf de vierde eeuw werd beweerd, dat Maria altijd maagd gebleven is. De broers zouden dan uit een ander huwelijk van Jozef gekomen zijn. Onze en andere teksten (Joh. 2:12; Mat. 13:55; Marc. 3:21; 6:3; Hand. 1:14) spreken van broers. De broers zouden aanvankelijk kritisch tegenover de aanspraken van Jezus gestaan hebben, maar later zouden zij tot geloof gekomen zijn en mogelijk tot steunpilaren van de gemeente zijn uitgegroeid. Er wordt gesproken van discipelen in Judea. Voordat Jezus Judea verliet (4:3), had Hij daar blijkbaar volgelingen gemaakt (2: 23, 4:45).

Vers 4 Als Jezus bekend wil worden, moet Hij naar Jeruzalem gaan, vinden zijn broers, menselijke logica. Aandacht willen trekken en je verborgen houden is een tegenstelling. Voor aandacht trekken wordt een werkwoord gebruikt, dat betekent: vrijuit, openlijk spreken (zie ook 10:24). Eigenlijk wil Jezus dit ook. Het Evangelie wil openbaar gemaakt worden. Jezus deed dit onder andere door gelijkenissen te vertellen, maar ondanks alle pogingen om het Evangelie bekend te maken, bleef voor velen de essentie ervan vaak verborgen. De duisternis greep het licht niet (1:5).

Vers 5 Hier wordt gesproken over het ongeloof van de broers. Het gaat hier over het ongeloof in de aanspraken die Jezus maakte op het messiasschap.

Vers 6 Jezus heeft het over zijn tijd. Hij gebruikt het woord kairos. Kairos is het juiste en beslissende moment. Dit moment is voor Jezus nog niet aangebroken. Het wordt door God bepaald en ingevuld. Bij de broers gaat dit anders. Hun tijd wordt ingevuld door de gang der dingen. Het Loofhuttenfeest is aanstaande, dus. Het is voorjaar, dus. Het is tijd voor. Zo is elke dag al bepaald. Jezus leeft niet bij het ritme der dingen. Hij leeft niet van wat de wereld aanbiedt. Hij leeft niet vanuit eigen verlangens. Hij gaat tot handelen over als Hij van bovenaf een teken krijgt. Je zou ook kunnen zeggen dat Jezus leeft vanuit de toekomst, het grote moment, het uur U, wanneer God zijn Koninkrijk komt vestigen. Dat is het eigenlijke moment van waaruit het handelen van Jezus bepaald wordt. Smelik heeft het over de scheppingsorde (al die dingen die weer moeten gebeuren; een eindeloze herhaling) en de heilsorde (die plotseling ingrijpt). Jezus doet niet mee met de orde van de dag. Zijn gedrag wijkt af. Daarom wordt Hij gehaat. Zijn broers worden niet gehaat. Zij lopen (en handelen en praten) met iedereen mee. Zij zijn één met de groep. Zij wijken niet af in hun gedrag. We hoeven in dit vers niet enkel te denken aan het finale moment van Jezus’ leven, namelijk zijn kruisiging (het uur van lijden, Mat. 26:18). Hierin mondt het uur van Jezus uiteindelijk wel uit. Een subtiele verwijzing daarheen proef je wel al.

Vers 7 Jullie, zegt Jezus met nadruk. De wereld kan jullie niet haten. De wereld is de goddeloze wereld. Haar werken zijn boos (1 Joh. 5:19). Die wereld verwijst hier naar vijandige joden. Zij handelen niet vanuit God, maar vanuit de gang der dingen en vanuit henzelf.

Het getuigen van Jezus tegen het kwaad gebeurt niet alleen met woorden. Zijn hele manier van leven is een getuigenis tegen het kwaad. Zo brengt Jezus de werken van de duisternis aan het licht.

Vers 8 Weer wordt met nadruk ‘jullie’ gezegd. ‘Gaan jullie maar, Ik ga niet.’ Jezus’ tijd is nog niet vervuld. Alhoewel Jezus hier een ander woord gebruikt dan in vers 6, is de gedachte niet anders. Het juiste moment waarop Hij zich zal openbaren als de Messias en zijn leven zal geven, is nog niet gekomen. Ook nog niet in 7:30 (hier wordt een ander woord voor tijd gebruikt, maar de intentie is dezelfde).

Vers 9 Jezus blijft in Galilea. Dat Hij even later toch gaat, en in Jeruzalem is, blijkt een grote verrassing te zijn (vers 10 tot 13).

Aanwijzingen voor de prediking

Zeker twee thema’s komen in ons bijbelgedeelte naar voren. De verzen 4 en 6 zijn daarvoor de uitgangspunten.

Vers 4 heeft het over de tegenstelling verborgen – openlijk. De grondgedachte van het Evangelie is dat het bekend gemaakt moet worden. Het mag niet verborgen blijven. Dit geldt ook voor de gemeente en voor elke christen. Zij willen het licht laten schijnen. Dat licht mag niet onder de tafel gezet worden. Zij moet schijnen voor allen (Mat. 5:14-16). De gemeente is geen geheim genootschap. Zij heeft niets te verbergen. In spreken en handelen wil de gemeente doorzichtig zijn tot op Christus. Zij wil bekendmaken, ontsluiten, openbaren. Opdat Christus gezien en gehoord wordt. Dat wil ze ook doen door haar licht te laten schijnen in situaties en gebeurtenissen. Het kwade wil zij ontmaskeren en zij wil de weg wijzen naar waarheid en naar leven (Ps. 119:105).

Jezus is gekomen om zich bekend te maken (Joh. 1:31). Hij gebruikte daarvoor beelden en gelijkenissen om Gods Rijk inzichtelijk te maken. Maar zijn broers en vele anderen herkenden dit niet en erkenden Hem niet als de Zoon van God. Ze hadden niet door wie Hij eigenlijk was. Jezus en zijn gemeente willen openbaren. Zij willen het Evangelie laten zien en horen, maar de wereld om haar heen ziet en verstaat het niet (zie Joh. 8:42, 43, 20:9). Dit is het dilemma waar de gemeente mee zit. De vraag in het nieuwe jaar zou kunnen zijn, hoe wij het komend jaar kunnen werken en hoe ikzelf het licht van het evangelie kan laten schijnen in mijn omgeving.

Het tweede thema komt voort uit vers 6. Twee leefstijlen komen hier naar voren, die van de broers en die van Jezus. De onze lijkt waarschijnlijk het meest op die van de broers (wat praten en doen wij mee als het gaat over eten en drinken, de vakantie, de sport, de leefgewoonten, enz.). De broers leven naar de schema’ s van deze wereld.Zij laten zich leiden door wat gangbaar is, door de zorg voor het eten, de strijd om het bestaan, de seizoenen van het jaar en van het leven. Smelik noemt dit de scheppingsorde. De broers denken misschien wel over hun tijd te kunnen beschikken, maar zij worden er door geannexeerd. De broers richten zich op de momenten die voor de wereld belangrijk zijn. Zij lopen mee in het gareel. Met dat leven lopen zij geen enkel risico en krijgen zij geen kritiek. Maar met deze levensstijl lopen zij wel het gevaar het moment waar het omdraait niet op te merken (Luc. 12:56).

Jezus neemt afstand van het alledaagse en vraagt voortdurend wat God van Hem wil. Wanneer is het Gods wil, en Gods tijd, om dit of dat te doen? Jezus wil alleen vanuit Gods aanwijzingen handelen. God mag zijn tijd invullen. Daardoor kwam zijn leven vaak haaks te staan op die van de mensen om Hem heen. Het leverde Hem spot en vijandschap op. Het leidde er uiteindelijk toe, dat Jezus te zijner tijd voor goddelozen is gestorven (Rom. 5:6). Maar dit leven uit God is tot Gods eer en levert veel vrucht op. Zij die volgens deze lijn willen leven, zullen vaak niet begrepen worden en zullen zelfs haat ondervinden (Joh. 15:18v; 17:14; 1 Joh. 3:13). Iemand uit de gemeente, die dit woord goed begrepen had, zei: ‘Mijn tijd is Gods tijd.’

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken