Menu

Premium

Preekschets Judit 9:10 – 10e zondag van de zomer

10e zondag van de zomer

Versla door mijn misleidende woorden de dienaar met zijn heer, de heer met zijn gevolg. Vernietig hun hoge aanzien door toedoen van een vrouw. 

Judit 9:10

Lezing: Judit 8 en 9

Het eigene van de zondag

De suggestie is deze twee vieringen aan te bieden als thematisch tweeluik.De zondagen van de zomertijd bieden ruimte voor verkenningen van allerlei bijbelse en hedendaagse thema’s. De preekschetsen voor 18 en 25 augustus (9e en 10e zondag van de zomer) bieden gelegenheid twee varianten aan de orde te stellen van ‘geroepen zijn om een grote taak op je te nemen’. Op 18 augustus gaat het over de variant dat de protagonist door anderen wordt uitgedaagd of aangespoord om iets te doen waar hij zelf niet aan gedacht had en ook niet bepaald voor staat te springen. Daar is het verhaal van Gideon illustratief voor. Op 25 augustus staat de variant centraal dat iemand zichzelf aanbiedt, in dit geval niet uit gretigheid om jezelf naar voren te schuiven, maar bij gebrek aan anderen die de taak op zich durven of kunnen nemen. Hiervoor is het verhaal van Judit illustratief.

Liturgiesuggesties

De geschiedenis van Betulia, Holofernes en Judit wordt in het boek Judit nogal uitgebreid verteld. Het is onmogelijk en ook niet per se interessant om het even uitgebreid aan de orde te stellen in een dienst, hoewel het natuurlijk mogelijk is deze ene zondag om te zetten in een klein reeksje van bijvoorbeeld drie diensten rond Judit.
Wie zoals hier voorgesteld, één dienst aan Judit wijdt, dient ter introductie van de bijbellezingen in de dienst een korte inleiding te verzorgen met de hoofdlijn van het verhaal. Als bijbellezingen zou ik kiezen voor achtereenvolgens Judit 8 en 9.
Hiermee is ook een mooie variatie gegeven: een verhalend gedeelte en een gebed. Met deze uitgebreide bijbellezingen verdient het aanbeveling de preek kort en puntig te houden.

Qua liederen hoeft er in het Liedboek niet lang gezocht te worden naar het motief vijanden, dreiging, uitredding. De Psalmen zijn een rijke bron, denk aan NLB 2 en 3, maar er is veel meer. Uit de overige liederen zou NLB 1008 een goede keus zijn.

Gebruik van (geprojecteerd) beeldmateriaal is zeker aan te raden, Judit is altijd een geliefd thema geweest in de kunstgeschiedenis. Helaas zijn sommige onthoofdingsscènes nogal bloederig (denk aan die van Caravaggio en Artemisia Gentileschi) en misschien minder geschikt. Een wat subtielere klassieker is het bekende Judit-schilderij van Botticelli. Verrassend en heel fraai zijn de illustraties van Rébecca Dautremer in ‘Een bijbel’ (zie de literatuurverwijzingen hieronder). Het is overigens heel wel denkbaar om in plaats van Judit 8 en 9, de hervertelde versie van het verhaal uit dit boek voor te lezen.

Uitleg

Het gebed van Judit is theologisch gezien buitengewoon interessant. Israëls God is een bevrijder, Hij staat in voor zijn volk als het bedreigd wordt, Hij heeft menigmaal voor uitredding gezorgd in benarde omstandigheden. Maar Hij doet dat altijd door inschakeling van anderen. Mozes is nodig om het volk uit Egypte te voeren. Het is op Mozes’ teken dat de Schelfzee zich splijt. In de beginperiode in het land, zoekt God potentiële ‘rechters’ uit zoals Gideon en Simson. Maar er doen zich ook situaties voor waarin Gods actieve rol afwezig lijkt, zoals hier in de belegerde stad Betulia. En wat dan?

Niet dat God bij elk militair conflict kan worden opgeroepen om te redden en te bevrijden. Maar hier is iets aan de hand dat veel weg heeft van een strijd tegen God. Zoals bekend is het boek Judit volledig fictie en worden er allerlei elementen uit de geschiedenis van Israël gecombineerd tot een ietwat onwaarschijnlijk geheel, met als voornaamste doel: een setting met maximale dreiging construeren. Maar dat doet er niet toe.
De theologische pointe is dat ‘de Assyrische koning Nebukadnessar’ verlangt om vereerd te worden ‘als een god’ en als hun enige heer (Judit 3:6-8). De volken die hem uitgelachen hadden en hem beschouwd hadden ‘als een gewoon mens’ (1:11) worden nu genadeloos afgestraft door het leger van zijn generaal Holofernes. Alle lokale vormen van godsdienst worden uitgeroeid, vanaf nu is er nog maar één Heer der wereld. Het volk Israël, dat na de rampspoed van de ballingschap God juist opnieuw ontdekt had en berouwvol naar hem was teruggekeerd (4:1-3), kan zich dus onmogelijk aan Nebudkadnessars eis onderwerpen. Er wordt verteld dat ‘God hun gebed hoorde en hun nood zag” (4:13), maar de cruciale belegering van het in een bergpas gelegen Betulia, de toegangspoort tot het land Israël, lijkt onmogelijk goed af te kunnen lopen. Het eten zal na verloop van tijd op raken, en wat erger is, de vijand heeft de watertoevoer ontdekt en was in staat die af te snijden. De dorst maakt dat er geen andere optie meer is dan overgave aan de vijand. Als Betulia valt, volgt snel Jeruzalem en zal de tempel met de grond gelijk gemaakt worden en Gods presentie op de aardbodem uitgeroeid.

Met dit alles raken we haast in apocalyptische sferen: in deze eindstrijd staan de machten van het licht en de duisternis voor een laatste maal tegenover elkaar. Het heeft er alle schijn van dat de duisternis zal overwinnen, maar in het donkerste uur van de nacht is er toch uitredding.

Vooralsnog echter moeten de inwoners van Betulia het doen met het perspectief dat ze hopelijk alleen als slaven zullen worden verkocht in plaats van ter plekke afgeslacht. Hun gebeden lijken niet verhoord te worden. In het laatste stukje voor de voorgestelde bijbellezingen komt het stadsbestuur tot de conclusie dat ze God nog vijf dagen gelegenheid geven om in te grijpen, en als er dan niets gebeurt, zullen ze de stad overgeven.

Dat is het moment dat de vrome weduwe Judit, die haar uitzonderlijke schoonheid verhulde in een rouwgewaad, in actie komt. Ze leest het stadsbestuur de les dat er niet op die manier met God gehandeld kan worden. Die geven toe dat ze eigenlijk wel gelijk heeft. Ze hopen dat Judit hen toch wil ondersteunen. Door te bidden. “Daarom, u als vrome vrouw, bid voor ons, dat de Heer regen zendt om onze putten te vullen, zodat we in leven blijven.” (8:31). Maar Judit laat weten dat ze iets anders in gedachten heeft. Dan is hun reactie: ”Ga in vrede. Moge de Heer, onze God, voor u uit gaan om zich te wreken op onze vijanden” (8:35).

Het bijbelvers dat is uitgekozen voor deze preekschets, komt uit het voorbereidende gebed van Judit waar heel hoofdstuk 9 mee gevuld is. Het brengt ons bij de kernzin daaruit: “Versla door mijn misleidende woorden de dienaar met zijn heer, de heer met zijn gevolg. Vernietig hun hoge aanzien door toedoen van een vrouw” (9:10). Opnieuw, net als al die keren eerder in de geschiedenis, is het God die uitredding brengt. En opnieuw, doordat een mens zich voor die missie in laat schakelen. Deze keer iemand die zich daar zelf voor gemeld heeft. De synergie van het handelen van God en het vindingrijke, moedige initiatief van de daarvoor benodigde man of vrouw wordt in dit vers bijzonder sterk benoemd. Evenals trouwens in het vers daarvoor, met mijn cursivering: “Zie hun hoogmoed en stort uw woede over hen uit. Geef mij, weduwe, een vaste hand om uit te voeren wat ik heb bedacht” (9:9).

De rol van de “misleidende woorden” (9:10) in het vervolg is onmiskenbaar. Wat nu nog ongezegd blijft, maar wat in het volgende hoofdstuk meteen blijkt, is dat het geen kwestie is van woorden alleen. Haar actie begint met het her-activeren van haar seksualiteit.

Aanwijzingen voor de overweging

Zoals gezegd pleit ik voor een korte overweging, enkele gedachtenlijnen die het verstaan van het verhaal bevorderen, zoals de hierboven beschreven verhalende en theologische kaders.

Waar in de preekschets bij Rechters 6 (ander deel van dit tweeluik) de nadruk lag op ‘gevraagd worden een taak op je te nemen en afwerend reageren’, kan hier bij de vertaling naar onze context de nadruk liggen op misschien wel bevreesd zijn, maar zeker weten dat jij degene bent die zich nu voor deze specifieke taak moet melden. Dit kan worden uitgewerkt door te verwijzen naar vrouwen (en mannen) die in een situatie van onderdrukking en verzet welbewust hun leven in de waagschaal stelden. Maar wellicht even interessant is het om het weg te halen uit zulke extreme situaties en naar levensbeslissingen te verwijzen die voor veel meer mensen herkenbaar zijn. In de preekvoorbereiding of ter plekke tijdens de dienst, in een of andere interactieve vorm, kan gevraagd worden naar momenten dat mensen zich, misschien niet zonder vrees, maar toch resoluut aanmelden voor een taak die anderen uit de weg gingen.

In de overweging of het gesprek kunnen naast het ‘je geroepen weten’ andere zaken die zich bij het lezen van Judit aandienen, besproken worden: de morele kant, de politieke kant, het genderperspectief.

Om het misverstand te voorkomen dat het om feitelijke geschiedenis gaat, kan het nuttig zijn kort iets te zeggen over het boek Judit als ‘ahistorische historische vertelling’.

Voor de kinderen

De geschiedenis van Judit is een verhaal dat uitermate geschikt is voor hervertelling voor kinderen. Een spannende geschiedenis met een mooie boodschap. De uitkomst kan ook onbloederig verteld worden. Het gesprek met de kinderen kan heel goed de besproken focus als uitgangspunt hebben: ben jij wel eens naar voren gestapt op een moment dat niemand anders durfde?

Literatuur

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken