Preekschets Lucas 13:4b
Lucas 13:4b
Oculi mei
Denken jullie dat ze schuldiger waren dan alle andere mensen?
Schriftlezing: Lucas 13:1-9
Het eigene van de zondag
Zie 21 februari. De doopcatechese wordt voortgezet op deze zondag Oculi. Oculi omdat in de psalmen van deze zondag (Ps. 25 introïtus, Ps. 19 graduale, Ps. 123 tractus) telkens de ‘ogen’ worden genoemd. In onze lezing gaat het er om hoe we kijken naar schuld en lijden.
Uitleg
Vanaf Lucas 11:53 is Jezus sprekend verder onderweg naar Jeruzalem. Met het oog op de farizeeën, de scharen, de leerlingen spreekt Hij zich uit. Hij geeft getuigenis van zichzelf en roept zijn hoorders op de tekenen der tijden te verstaan. De kairos om zich zo een weg te banen naar de nieuwe wereld waarop gerechtigheid woont en we niet doorgaan om op de geëigende wijze ons gelijk te halen (12:58-59).
Nog maar net heeft Jezus de mond gesloten of mensen menen dat dit het moment is (wederom kairos) om aan Jezus slecht nieuws te brengen. Streekgenoten van Jezus zijn door Pilatus afgemaakt. Waarschijnlijk gaat het om opstandelingen, die een bedreiging vormen voor de pax romana. Blijkbaar verwachten de vertellers van dit bericht van Jezus een stellingname. En wat zegt Jezus? ‘Denken jullie dat ze grotere zondaars waren dan de andere Galileeërs omdat ze dit hebben ondergaan?’ Vervolgens komt Jezus met een ander voorbeeld. De toren bij Siloam die op de achttien viel. Dit keer niet op Galileeërs, maar blijkbaar op inwoners van Jeruzalem. Want Jezus stelt dezelfde vraag als bij de Galileeërs, alleen nu gerelateerd aan de inwoners van Jeruzalem. Wellicht was de toren bij Siloam ook een militair object, ingenomen door opstandelingen en vervolgens geramd door de Romeinen. Achttien doden blijven achter. Vreselijk.
Is dit nu wat Jezus in de laatste perikoop uit hoofdstuk 12 bedoelde? Het lijkt erop. Ook al heb je gelijk, als je op deze gewelddadige wijze je gelijk zoekt, wordt het alleen maar erger.
In zijn antwoord pareert Jezus ook de waaromvraag. Waarom moest dit gebeuren? Nou, dat is duidelijk: je gaat op een foute weg. Daarom moet je ook vragen aan jezelf stellen. Hoe is mijn weg, ben ik wel anders? Nee, zegt Jezus, dus keer je om, zoek een andere oriëntatie, want anders loopt het uit op een volledige ondergang.
Naar die catastrofe verwijst ook de parabel van de onvruchtbare vijgenboom. Drie jaar geen vruchten. Dat is toch beslissend? Omhakken! Maar waar staat de vijgenboom voor? Voor Jeruzalem, of voor Israël (Jer. 24)? Maar dan is de vraag waar de wijngaard voor staat: voor Israël of voor de wereld? Gegeven dat het in het voorgaande gaat om Galileeërs en de inwoners van Jeruzalem, neigen wij ertoe in de vijgenboom Israël te lezen en in de wijngaard heel de wereld. En de vraag is: kan Israël nog vruchten geven? De wijngaardenier, Jezus, pleit bij de Heer om de vijgenboom nog een jaar te laten staan. Er is nog tijd voor ommekeer. Met extra mest, met het omwoelen van de grond is er nog een kans. Blijkt het niet te helpen, dan mag de Heer de vijgenboom omhakken.
De vraag is of het respijt van de vijgenboom samenhangt met de rest van Jezus’ optreden, eindigend in zijn dood. Dan graaft hij zich als ‘mest’ bij Israël in om op de derde dag op te staan als vertrekpunt voor zijn beweging die gaat tot het uiteinde van de aarde in het in Hem voorgoed begonnen project dat ‘koninkrijk van God’ heet.
Aanwijzingen voor de prediking
Waarom gebeuren er vreselijke dingen? Zit daar niet een beetje eigen schuld bij? Het is het verhaal van alle tijden. Als er iets misgaat in onze wereld, dan wijzen we de schuldenaars aan. Het huis dat afbrandt, ze zijn vast onvoorzichtig geweest met de elektriciteit of met vuur. En als ons zoiets overkomt, vragen we ons af: waar heb ik dat aan verdiend? Het is alsof lijden gezien wordt als een straf, die men of terecht of ten onrechte krijgt. Achttien mensen onder het puin. Pilatus die een groep Galileërs laat vermoorden op het tempelplein, omdat hij hen verdacht van staatsondermijnende activiteiten. Hun bloed vermengt zich met het bloed van de offerdieren. Hoe kan God dat nu toelaten? De eeuwige vraag, waarachter de gedachte zit dat God het kwade straft en het goede beloont. En wanneer het lijkt alsof die straf of beloning niet op een eerlijke manier wordt toebedeeld, kijken we er God op aan. Maar heeft God op die straffende of belonende manier wel te maken met het lot en het noodlot van mensen? Het godsbeeld van een straffende en belonende God is van Jezus’ dagen, maar ook van vandaag.
Kijk, dat alles speelt er zich af in de hoofden en harten van mensen en dat lokt die uitspraak van Jezus uit. Hij irriteert zich gewoon ontzettend. Wie zo denkt, moet op zijn kop hebben. Wat opvalt, is dat Jezus niet vraagt naar bijzonderheden van het voorgevallene. Dat doen wij veelal wel als er een ramp gebeurd is. Wij willen alles weten. Jezus gaat daarin niet met ons mee. Jezus gaat evenmin de wreedheid van Pilatus veroordelen. Hij gaat ook niet schelden en roepen dat Pilatus weg moet. Dat doen wij wel, wij zoeken schuldigen en dan moeten er koppen rollen. Ook gaat Hij niet ach en wee roepen en de omgekomen joden uit Galilea beklagen als een soort martelaars. Nee, Jezus vraagt aandacht voor iets anders.
Hij ziet en legt wel een verbinding tussen zonden en rampen, maar Hij zet de mensen en de slachtoffers op één lijn. ‘Denk niet dat zij grotere zondaars waren dan jij en jullie. Pas op, als jullie je niet bekeren zullen jullie net zo omkomen.’ Dit is iets wat blijkbaar niemand verwacht had. Wat doet Jezus? Hij praat niet meer over de catastrofe, maar over de mensen die het hem komen vertellen en rond hem staan. Hij richt de aandacht op henzelf. Kijk naar jezelf. Wie veel rookt, moet niet gek opkijken als hij longkanker krijgt. Wie geweld als optie in zijn leven heeft, moet niet raar opkijken als het geweld zijn leven binnenkomt. Wat zit daar achter?
Jezus wil dat we het anders gaan doen. Blijkbaar zit er in ons handelen, in ons gebruik van geweld, ja zelfs in ons bouwen, scheppen van cultuur iets wat zich tegen ons kan keren. Waardoor we onze bestemming als mens missen, in de fout gaan. Zonder een andere, nieuwe oriëntatie wordt het niks, staan we onder hetzelfde voorteken als zovele levens en gaan we van ramp naar ramp.
Jezus staat aan de vooravond van zijn exodus. Hij wil niet dat mensen verloren gaan, het thema van het Lucasevangelie. Maar weet je wel dat ook jij de kans loopt zo’n ramp mee te maken? Kijk naar jezelf. Niet naar wat anderen allemaal deden en wat er allemaal gebeurd is (details en oorzaken). Met deze omkering spreekt en denkt Jezus helemaal in de lijn van Gods profeten in het Oude Testament: kijk in de spiegel, zegt Jezus: zo’n brand, veeziekte of wat ook – het kan ook ons zomaar treffen – Zijn wij klaar? Ben jij klaar? In de gelijkenis van de vijgenboom laat Jezus zien dat Hij ruimte schept voor mensen. Er zijn nog kansen om goed te doen en om vruchtbaar te zijn. God zou de boom kunnen omhakken, maar Jezus stopt dat en daagt uit om wel vruchten te dragen. Hij schept tijd en ruimte voor jou, juist ook om in jezelf te snijden! Juist om niet af te schrijven. Zelfs als wij denken dat er voor mensen geen toekomst meer is. Jezus zegt: er is altijd bekering mogelijk. Niemand mag als hopeloos worden afgeschreven. Je kunt je altijd heroriënteren. ‘Sterker nog, als jullie je niet bekeren, komen jullie allemaal om onder het puin van deze wereld.’ Elk mens is bij tijd en wijle dor en droog, onvruchtbaar als de vijgenboom. Maar telkens krijg je een nieuwe kans, maak Ik de weg voor je vrij, zelfs al ben je al drie jaar achter elkaar onvruchtbaar gebleven en breng je geen vruchten meer voort die bij bekering passen. Een ontwapenende levenshouding is dat en in die houding voegt Jezus zich bij allen in hun onvruchtbaarheid. Dan komt het vast wel goed met de vruchten der dankbaarheid.
Liturgische aanwijzingen
We zouden als tweede lezing Jesaja 5:1-7 kunnen lezen. Lied: Gezang 325 (LvdK).
Geraadpleegde literatuur
W.A. Verweij, De Geest wijst wegen in de tijd, Meppel 1991, 210vv.