Menu

Premium

Preekschets Lucas 1:45 – Eerste Advent

Lucas 1:45

Eerste adventszondag

Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.

Schriftlezing: Lucas 1:39-45

Het eigene van de zondag

Op deze dag begint een nieuw kerkelijk jaar. In de dagen op weg naar het kerstfeest staan we stil bij de komst van God en zijn heil. In ‘de volheid van de tijd’ (Gal. 4:4) heeft Hij gesproken tot mensen en zij hebben daarop geantwoord. We beginnen met de reactie van Elisabet, gevolgd door die van Maria en Zacharias.

Uitleg

In de tempel te Jeruzalem heeft de engel Gabriël een boodschap overgebracht aan Zacharias. De woorden van de engel zijn in vervulling gegaan: korte tijd later is Elisabet zwanger geworden (vs. 24). ‘In de zesde maand’ (vs. 26) wordt dezelfde engel naar Nazaret gezonden om de zwangerschap van Maria en de geboorte van Jezus aan te kondigden. De bijzondere dingen die hebben plaatsgevonden in het leven van het bejaarde priesterechtpaar en het jonge meisje uit Nazaret worden in onze perikoop met elkaar verbonden door het bezoek dat Maria aan Elisabet gaat brengen.

Het moment waarop Maria op reis gaat, duidt Lucas aan met ‘in die dagen’ (nbg). Deze onnauwkeurige omschrijving verwijst naar de verschijning kort tevoren van Gabriël in Nazaret, en breder naar de gebeurtenissen in die tijd. Maria heeft geen expliciete opdracht ontvangen om de reis ‘naar een stad in Juda’ te maken. De engel sprak met haar alleen over de zwangerschap van haar familielid Elisabet (vs. 36).

Lucas heeft gekozen voor de ouderwetse aanduiding ‘een stad van Juda’ in plaats van ‘een stad in Judea’ (zie vs. 5 en vs. 65). Het is niet uitgesloten dat Lucas’ woordkeuze beïnvloed is door 2 Samuël 2:1, waar staat dat David de Heer gevraagd heeft: ‘Zal ik optrekken naar een van de steden van Juda?’ (nbg). Toen Zacharias zijn dienst in de tempel volbracht had, ging hij naar zijn huis (1:23). Nu wordt duidelijk dat het echtpaar buiten Jeruzalem woonde. Het blijft nog steeds een anonieme stad – en zal dat ook blijven – ongeveer drie dagreizen verwijderd van Nazaret.

Door het bezoek van Maria komt er een einde aan de afzondering, waarin Elisabet gedurende de eerste vijf maanden van haar zwangerschap geleefd heeft. We vernemen niet met welke bewoordingen Maria haar oudere nicht Elisabet begroet heeft. Verder valt het op dat alle aandacht zich concentreert op de begroeting van de beide vrouwen. Over Maria’s begroeting van de priester zwijgt het verhaal.

Beide vrouwen dragen het geheim van een kind bij zich, terwijl zij het nog niet uit de mond van elkaar gehoord hebben. Door een boodschap uit de hemel en de vervulling met de heilige Geest komen beiden echter van elkaar te weten dat zij zwanger zijn. Met deze twee kinderen wil God onder de mensen komen (zie Schelling, 192). Bij het horen van de groet springt het kind in Elisabets schoot op. Van dit kind had de engel reeds gezegd tegen Zacharias: ‘Hij zal vervuld worden met de heilige Geest terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder is’ (1:15). Elisabet signaleert dat er geen sprake is van een gewone beweging van het ongeboren kind. De beweging van haar kind bij het horen van Maria’s groet, doet haar denken aan het maken van een vreugdesprong (vgl. Ps. 114:4, 6; Jer. 50:11). Voor de geboorte vraagt het kind reeds aandacht voor degene die na hem komen zou. De opvallende beweging van Elisabets kind heeft een precedent in Genesis 25:22, waar de twee kinderen in Rebekka’s schoot hard tegen elkaar botsen. De beweging wordt daar echter negatief geduid.

Vervuld door de heilige Geest zingt Elisabet een loflied, waarin zij Maria zegent en een gelukwens uitspreekt. Zij is de moeder van de Heer en heeft de woorden geloofd die de engel tot haar gesproken had. In haar antwoord op de groet van Maria sluit Elisabet nauw aan bij de woorden die Gabriël tevoren tot Maria gesproken had. Voor Maria betekent het terughoren van de woorden van de engel uit de mond van Elisabet een bevestiging van haar geloof. Tegelijkertijd is er een opvallend verschil. De engel beloofde dat Maria zwanger zou worden, terwijl Elisabet de vrucht in de schoot van Maria groet. De uitdrukking ‘de vrucht van je buik’ is oudtestamentisch (zie Gen. 30:2 en Klgl. 2:20).

In stilte heeft de ontvangenis plaatsgevonden. Het valt op dat Lucas in vers 24 wel gesproken heeft over de conceptie van Elisabet. Bij Maria blijft het geheim zorgvuldig bewaard. Zij heeft deze bevestiging van haar wonderlijke zwangerschap ontvangen door gelovig te reageren op de vingerwijzing die de engel haar had gegeven.

In de afrondende zaligspreking wordt het geloof van Maria onderstreept. Haar geloof – en het geloof van Elisabet (vs. 24-25) – vormen een contrast met de priester Zacharias die aanvankelijk ongelovig was. Het lijkt erop dat Elisabet reeds volledig op de hoogte is van de inhoud van de belofte. Deze zaligspreking wordt later overgenomen door een vrouw uit de menigte, wanneer zij tegen Jezus roept: ‘Gelukkig de schoot die U gedragen heeft en de borsten waaraan U gedronken hebt!’ (11:28). Het antwoord dat Jezus daar geeft, impliceert dat Maria het woord van God gehoord en bewaard heeft.

Aanwijzingen voor de prediking

Het begin van de advent betekent ook dat het einde van het kalenderjaar een kwestie van aftellen is. Aan het begin van de preek kunnen we aansluiten bij de haast van Maria. Het jaar haast zich naar het einde toe. Mensen voelen zich meegezogen in de haast om nog allerlei dingen af te ronden, voordat het jaar voorbij is. Haast heeft haar eigen plaats in het advents- en kerstevangelie. Maria gaat haastig op reis. Maanden later zijn het de herders die beseffen dat de vreugdeboodschap hun niet vrijblijvend is verkondigd: ‘Zij kwamen met haast’ (StV), verlangend om met eigen ogen te zien dat God woord houdt.

Maria heeft geen bericht gestuurd naar Elisabet om haar komst aan te kondigen. Centraal moment vormt de begroeting van de beide vrouwen en de wonderlijke wijze waarop degene die de heraut zou zijn het kind van Maria herkent en eert. In het proces van vertolking gaat het erom de huidige hoorders te betrekken op dit unieke gebeuren van de ontmoeting tussen de beide zwangere vrouwen. Die hebben gespreksstof genoeg omdat zij de unieke ervaring van het moederschap beiden voor de eerste keer beleven. Bij advent hoort de vraag naar de vreugde om het kind dat komen zal.

Johannes heeft de taak om heraut te zijn nog niet ontvangen. ‘Toch is God reeds aan het werk en zorgt Hij ervoor dat Johannes reeds de heraut van onze Heer Jezus Christus begint te zijn. Hij heeft nog niet gesproken; hij kan nog niet zien, maar toch is de beweging die zijn moeder gevoeld heeft te vergelijken met een trompetsignaal en moet zij samen met de maagd weten dat de goddelijke majesteit van onze Heer Jezus Christus op dat moment reeds erkend is. Toen heeft God al laten zien dat de vrucht in de buik van de maagd de Verlosser der wereld zou zijn. Vandaag is er voor ons geen enkel excuus indien wij Hem niet aannemen en al ons vertrouwen op Hem stellen’ (CO 46, 103).

Calvijn tracht in zijn preek over deze perikoop recht te doen aan de persoon van Maria. Zij is door God bestemd voor de unieke taak om de Verlosser der wereld te dragen. Daarnaast heeft God in haar persoon willen tonen hoe wij allen gezegend zijn. ‘Weliswaar was het de unieke taak van de maagd om moeder van Jezus Christus te zijn, maar – zoals hijzelf gezegd heeft – wanneer wij door het geloof met Hem verbonden zijn, erkent en aanvaardt Hij ons als zijn vaders, moeders en broers… het is voldoende wanneer wij geloven in Hem, opdat Hij ons aanvaardt als leden van zijn lichaam’ (CO 46, 106). Maria is zalig doordat zij gelooft – die boodschap gaat iedereen aan – c’est une doctrine qui appartient a tous!

Liturgische aanwijzingen

Overwogen kan worden om ook de voorafgaande verzen 26-38 te betrekken bij de schriftlezing. Uit het OT valt te denken aan Genesis 25:19-26 wegens het contrast met het opspringen van Johannes.

Bijpassende liederen: LB Psalm 9:1 en 5; 32:3 en 4; Gezang 331. Verder kan een keuze gemaakt worden uit de gezangen voor de adventstijd: 116 t/m 130.

Geraadpleegde literatuur

J. van Bruggen, Lucas. Het evangelie als voorgeschiedenis, Kampen 1993; J.A. Fitzmyer, The Gospel According to Luke (I-IX), The Anchor Bible, New York 19832; H. Schürmann, Das Lukasevangelium, erster Teil, htkntIII.1, Freiburg, Basel, Wien 1969; P. Schelling, Werkwoorden in de bijbel, Zoetermeer 2006; J. Calvin, Sermons sur l’Harmonie Evangélique, in: Ioannis Calvini Opera quae supersunt omnia (CO) 46.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken