Preekschets Lucas. 2:29 – Zondag na kerst
Laatste zondag van het jaar
Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan.
Kernvers: Lucas 2,29
Pericoop: Lucas 2,22-35/40
Thema: Gaan in vrede
Liturgisch kader
Het is advent geweest: vier zondagen in het teken van verwachting en uitzien. Het is kerst geweest, in het teken van de vervulling. En hoe nu verder? Na de hoogtijdag is het zaak om weer wat terug te schakelen, maar zonder de vreugde van de blijde kerstboodschap te verliezen, en reeds met het oog op de jaarwisseling die voor ligt. Hoewel de perikoop van Simeon in de tempel meestal pas wat later aan de orde komt, is deze perikoop juist op deze tussenzondag geschikt om die brug te slaan.
Liederen
-
Lofzang van Simeon (LB 68)
-
Jezus, mijn verblijden (LB kerken 428)
-
Ga nu heen in vrede (WK 357)
Uitleg
Christus is geboren en de mensen in alles gelijk worden: Hij is ‘geboren uit een vrouw, geboren onder de wet’, zoals Paulus zegt in de Galatenbrief. Die geboorte onder de joodse wet houdt ook het ritueel van de toewijding in, met een brandoffer. De geboorte uit een vrouw betekent voor haar dat ze een reinigingsoffer zal moeten brengen om de periode van onreinheid rond de geboorte af te sluiten en weer over te gaan naar het gewone leven.
Dan treedt Simeon naar voren. Bepaald geen bordkartonnen karakter, maar door Lucas duidelijk belijnd: iemand die een leven lang uitzag naar vertroosting, met een bijzondere persoonlijke openbaring dat hij niet zou sterven voor hij de Messias zou hebben gezien. Hij representeert samen met de profetes Hanna de ‘rest’ van vromen in Israël, die nog uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem (2,38). Hij neemt het kind Jezus in de armen en zingt zijn lofzang.
Deze lofzang is, uiteraard, een theologisch getuigenis. Hij heeft een functie binnen het geheel van Lucas’ geschriften en en theologie. De scopus blijkt speciaal te liggen op de relatie tussen Israël en de heidenen. Simeon ziet in het kind ‘een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël uw volk’ (2,31). Dat weidse perspectief zal pas in Lucas tweede boek, Handelingen, beslag krijgen. Uit het perspectief van de relatie van kerk en Israël is het van grote betekenis dat de komst van Christus niet tot schande (vanwege de kruisiging), maar tot eer van Israël strekt (vanwege het heil).
Hiermee is de geschiedenis echter nog niet afgelopen. Simeon keert uit zijn vervoering terug in de werkelijkheid en geeft het kind terug. Na de lofzang komt de ernst. Het kind zal een betwist teken zijn, niet alleen tot heil, maar ook tot een val (vers 34). Ook dit is prelude op het vervolg. Inderdaad blijkt het optreden van Jezus een scheidende en verdelende werking te hebben. De armen en zieken, hoeren en tollenaars komen nabij, maar de farizeeën en Schriftgeleerden wijzen Hem af.
Ook Maria zelf zal als door een zwaard doorstoken worden (2,35). Dit vers wordt vaak zo uitgelegd, dat Maria veel verdriet zal hebben vanwege de kruisiging van haar zoon. Beter is wellicht de uitleg dat ook Maria tegenover het teken geplaatst zal worden en dat ook haar ziel door dit kind zal worden opengelegd, doordat ook bij haar het tweesnijdend zwaard van het woord (vgl. Hebreeën 4) zal binnendringen. Dat gebeurt praktisch al verderop in Lucas 2, als de jonge Jezus zijn moeder confronteert met de vraag, waarom zij naar hem heeft gezocht.
Aanwijzingen voor de prediking
De preek mag de hoorders naast Simeon plaatsen, zodat ook zij tot de lofzang komen over het kind, en tot de overgave om te kunnen ‘heengaan’ in het nieuwe jaar. De gemeente gaat met Simeon de drempel over.
Dat geeft een nieuw en evangelisch perspectief op het nieuwe jaar. Hoe mooi zou het zijn, als de hoorders straks wel alle kerstversiering opruimen en de boom opbergen, maar intussen die diepe, blijde boodschap van kerst zelf vasthouden? Als zij wel de gewone spullen weer tevoorschijn halen, maar intussen niet tegelijk ook weer het ‘gewone’ ongeloof, de ‘gewone’ zorgen en de ‘gewone’ berusting weer uit het berghok van de ziel opdiepen? In de nadagen van het kerstfeest staat Simeon onder ons als een getuige die vanwege het kind anders in het leven is gezet en nu werkelijk kan gaan in vrede.
Het gedeelte spreekt ook over een tweedeling onder de hoorders. Simeon voorzegt dat de gezindheid van velen aan het licht zal komen en velen ten val zullen komen of juist opstaan. Het kind en zijn woord blijken een waterscheiding te vormen, voor ieder die het kind ontmoet. Dat is een onontkoombaar feit. Het teken dient zich aan en vraagt niet zozeer om antwoord, maar bewerkt zelf een antwoord. Voor de regelmatige kerkganger wordt het zwaard als het ware iedere zondag weer een stukje verder het hart in geduwd, om bloot te leggen wie de hoorder is. Zalig wie het zwaard vertrouwt, dat het niet gekomen is om te veroordelen, maar om te behouden.
Gaan in vrede en in overgave gaat intussen alleen, als er ook grond is om te vertrouwen. Simeon blijkt dit vertrouwen op te doen uit de aanblik van het kind, vervuld door de Heilige Geest. De preek zal de hoorder willen inleidin in ditzelfde vertrouwen. Het kan dan niet allereerst gaan om een romantisch vertrouwen in het kwetsbare, onschuldige en kinderlijke; alsof dit vanzelf overwint in een harde koude wereld. Het gaat om het éne kind Jezus Christus, door God aangesteld tot Licht van de wereld. Deze aanstelling van Jezus Christus is het die de lofzang en het vertouwen mag wekken, zodat de gemeente in vrede durft heen te gaan.
Dat is dan een heengaan in verbondenheid met Israël. Wanneer de gemeente in vrede kan heengaan en deelt in het licht, strekt dat tot eer van Israël (vers 32b). Zeker in een tijd van toenemend antisemitisme mag de gemeente niet vergeten dat het heil uit de joden is. Christus is weliswaar gekruisigd, maar er is ook een ‘rest’ zoals vertegenwoordigd in Simeon en Hanna. Bovendien is Christus zelf de messias van Israël.
Zo gaat het verder na advent en na kerst: met de vreugde van de lofzang aan de ene kant, en met de ernst van de tweedeling aan de andere. Beide woorden staan zij aan zij boven de poort van de laatste zondag van het oude jaar, die doorzicht biedt op het nieuwe.
Voor kinderen en jongeren
De lofzang van Simeon is meerdere keren geschilderd door Rembrandt van Rijn. Zijn laatste versie is mogelijk ook zijn laatste schilderij: het werd de dag na zijn overlijden aangetroffen in zijn atelier. ‘Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan’… Dit schilderij zou op een geschikt moment tijdens de preek op de beamer getoond kunnen worden en van een uitleg voorzien.
Het is een heel ingetogen schilderij, met weinig tot niets op de achtergrond (de vrouw is er zelfs waarschijnlijk later door iemand anders bijgeschilderd). Alle aandacht gaat uit naar Simeon, die met zijn ogen half gesloten van geluk als het ware even naar adem hapt en God dankt. In die ingetogenheid is het zeer intens: niet met de intensiteit van de belevingscultuur, maar met de intensiteit van een oude man, rechtvaardig en vroom, die het lijden kent, heeft geworsteld met het leven en uitgezien naar vertroosting. En hier is die troost dan eindelijk.
Deze uitleg kan jongeren die verlangen naar ervaring en beleving hopelijk helpen om in dat verlangen tot verdieping te komen. In de jongerencultuur is ‘slow living’ weer in trek, als tegenreactie op alle snelheid en hectiek. Het verhaal van Rembrandt en het verhaal van Simeon is puur en authentiek en past hier bij uitstek bij. Een leven lang van verwachting: meer ‘slow’ kan het niet.
De tweedeling en het idee van een waterscheiding zijn goed uit te beelden. Bijvoorbeeld met een mes en klei, dat er in tweeën langs gaat. De klei is dan niet alleen de collectieve mensheid, maar ook het individuele leven, waarin oude en nieuwe mens gescheiden worden aan Christus.
Literatuur
Een bijzonder werk is nog altijd S.F.H.J. Berkelbach van der Sprenkel, Het evangelie van Lukas, ’s-Gravenhage 1964; volgens het woord vooraf ‘geen commentaar, evenmin stichtelijke lectuur’, maar ‘de indruk, die het uitsluitend lezen en bestuderen enige jaren lang van één evangelie maakt’.