Menu

Premium

Preekschets Matteüs 1:1

Matteüs 1:1

Vierde zondag na Pinksteren

Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham.

Schriftlezing: Matteüs 1:1-17

Het eigene van de zondag

Een zondag in de zomer. In een tijd van betrekkelijke rust vinden mensen wellicht tijd om wat langer dan gebruikelijk stil te staan bij de zoektocht in hun (geloofs)leven. Dit leven wordt soms als een ballingschap ervaren. Het woord ‘diepte’ mag deze preek en deze zondag kenmerken.

Uitleg

Zoveel namen dat men zich zal afvragen waarom de prediker in een prachtige zomer de hoorder met zo’n lezing vermoeit. Een lezing uit Hebreeën 11:32-40 vult de rij namen aan. Wellicht verslapt de aandacht van de hoorder hierdoor nog meer. De Hebreeënbrief confronteert ons echter met de zoektocht, de woestijnreis, het lijden van vele broeders en zusters, geloofsgetuigen. Als toralezing wordt Deuteronomium 32:48-52 aanbevolen. Eén van de grootste namen uit het Oude Testament mag het beloofde land niet in en zal de hemel pas na zijn sterven ervaren. De moeite met de straf die Mozes krijgt opgelegd, zou omgevormd kunnen worden tot het ontvangen van Mozes als een voorbeeld om de moeilijke weg te gaan die Christus van de gelovige vraagt. Die moeite ontlopen, leidt en verleidt tot het bewandelen van ogenschijnlijk lichtere wegen.

Ik kies ervoor om het woord ‘overzicht’ nader in te vullen met het woord ‘geslachtsregister’, zoals bekend uit de NBG. Om aan het woord ‘diepte’ nader invulling te kunnen geven en omdat best mag uitkomen dat het hier om een (heils)historisch feit gaat.

In het geslachtsregister staat Maria’s naam het dichtst bij Christus. De rij namen leidt tot Maria en door haar en na haar tot Christus. Enige aandacht voor Maria in de kersttijd is ons niet vreemd, maar voor het overige laten protestanten haar als reactie tegen een overvloed aan aandacht in de katholica min of meer links liggen. Wil de naam van de hoorder door de prediking toegevoegd kunnen worden aan de rij namen die Matteüs noemt en die in de Hebreeënbrief voorkomen, dan is herkenning nodig. In ons geloofsleven en in de eredienst trachten wij elkaar dicht bij de Heer van de kerk te brengen, maar dicht bij Hem waren onder andere zijn ouders, het laatst genoemd zijn moeder: Maria. In een zwijgend, gehoorzaam, trouw volgen van haar Zoon ging zij de wereld voor en wil zij ons nog altijd als voorbeeld voorgaan.

In vers 1 valt het woord ‘overzicht’ oftewel ‘geslachtsregister’ op omdat de gebruikte Griekse woorden (biblos geneseoos) ongebruikelijk zijn en derhalve slechts verstaan kunnen worden in combinatie met twee andere plaatsen in de bijbel waar deze combinatie voorkomt: Genesis 2:4 en 5:1. Respectievelijk hebben we te maken met de eerste geschiedenis van hemel en aarde, de eerste geschiedenis van de mensheid en dan nu in Matteüs de geschiedenis van de nieuwe blijvende werkelijkheid in Jezus Christus. De reeks van namen leert ons ook, dat de aanvangsgeschiedenis in Christus nog een voorgeschiedenis heeft. De woorden versmalling en verbreding mogen we eveneens in deze combinatie van bijbelteksten leggen: van de genesis van hemel en aarde gaat het naar de genesis van het menselijk geslacht en vervolgens naar de genesis van één enkel volk en ten slotte de genesis van één enkel mens uit dat volk. In Christus verbreedt Gods liefde zich echter daarna over heel de aarde.

Het noemen van vier namen van vrouwen, Tamar, Rachab, Ruth en de vrouw van Uria, duidt aan, dat Christus gekomen is voor allen: het heil is universeel, voor vrouwen en mannen, voor joden en niet-joden. De nadruk dient hier juist niet op een al dan niet zondig leven van genoemde vrouwen gelegd te worden. Wellicht wordt ook daarom de vrouw van Uria niet bij haar naam genoemd. David nam een vrouw die een andere man toebehoorde.

De reeks van drie maal veertien namen wijst eerst op een opwaartse lijn (koning David), vervolgens op een dalende lijn (ballingschap) en ten slotte de definitieve opwaartse lijn in de komst van Jezus Christus. Het noemen van de ballingschap krijgt nadruk, omdat het hier dus niet om een persoonsnaam gaat, maar om een gebeurtenis en wel een blijvende gebeurtenis. Een deel van de bevolking keerde dan wel terug naar Jeruzalem, maar de diaspora is nooit beëindigd. Ter wille van dit verdreven volk kwam Christus. Abraham en David zijn niet uit eigen kracht in staat om de dalende lijn te keren. Een waar woord ook in onze dagen. De ballingschap zal voor velen van onze hoorders actueel zijn.

De reeks van drie maal veertien heeft geleid tot een veelheid aan uitleggingen, omdat veelal automatisch uitgegaan wordt van een symbolische betekenis. Wanneer een generatie echter ongeveer veertig jaar duurt, hoeft er geen conflict te zijn met de moderne datering van de verschillende genoemde gebeurtenissen. Wel is het goed

om te wijzen op de getalswaarde van de naam David: veertien. De D heeft als getalswaarde 4 en de V 6. D(a)V(i)D is 4+6+4=14.

Aanwijzingen voor de prediking

  • Er zijn diverse mogelijkheden om in te gaan op wat Matteüs met de stijlfiguur van drie maal veertien namen beoogt. Matteüs geeft hier hoe dan ook structuur aan in een mogelijk onoverzichtelijk leven. De structuur van het leven is niet saai, maar poëtisch en klinkt als een lied.

  • Wegens de huidige aandacht voor mystiek en spiritualiteit zou de prediker aansluiting kunnen vinden bij de hoorder door het zoeken en lijden van mensen, onder wie Maria een voorname plaats inneemt, te verbinden met het lijden van Christus vanaf zijn geboorte tot en met zijn sterven aan het kruis. Gevoelens van Christus’ godverlatenheid aan het kruis kunnen mijn onzekere gevoelens van verlatenheid, angst, spanning en rouw vullen. In de herkenning kan een antwoord liggen. De ballingschap van de één is de ballingschap van de ander. Het antwoord van de één kan tot antwoord worden van de ander. In dit geloof liggen toekomst en vrede. Het is de vrede die Mozes in zijn lijden en sterven gevonden moet hebben.

  • De lezing uit Hebreeën wordt gevolgd door de bekende tekst over de ‘menigte geloofsgetuigen’ waarmee wij omringd worden (Hebr. 12:1). Levenden en doden zijn geborgen in Gods hand en vergezellen ons. Hiermee kan het woord ‘mystiek’ geïntroduceerd worden. Mystiek blijft in kerkelijk en theologisch opzicht voor velen een wat verdacht of gevaarlijk begrip. Wie in een boekwinkel de vele titels van mystieke werken ziet, kan gemakkelijk in verwarring komen. Blijkbaar worden theologische, christelijke, mystieke, esoterische, new agewerken naast en door elkaar gelegd en gekocht, en vormt dit zeker voor de onschuldige en onkundige lezer een onduidelijke of zelfs gevaarlijke situatie. De praktijk valt niet te ontkennen. Juist in de prediking zoeken wij aansluiting bij de praktijk. De term ‘christelijke mystiek’ verdient positieve aandacht en doordenking en kan de hoorder helpen om in de doolhof van deze tijd en de verwarring van de eigen zoektocht een handvat te vinden voor gezond leven en geloven. Christelijke mystiek is een mystiek die ons tot Christus wil brengen’. Christus is ons gegeven om orde te scheppen en ons te bevrijden van mogelijke verwarring of bestaande chaos. Er ligt hier zeker een verantwoordelijkheid voor de prediker in deze tijd.

  • Pastorale situaties rondom een ziek- of sterfbed kunnen met de nodige voorzichtigheid genoemd worden. De overgang naar de lezing uit Deuteronomium wordt hiermee gemaakt. Vele hoorders zullen in hun hart kunnen beamen dat geliefden in volle vrede afscheid konden nemen van dit leven of in alle rust hun ziekte dragen. Soms kan met een glimlach afscheid worden genomen van deze wereld en zien omstanders het verlangen van de stervende naar de vervulling van Gods beloftes. Zou Mozes alleen maar bedroefd en teleurgesteld zijn geweest aan het einde van zijn leven? Natuurlijk moet voorkomen worden dat er afstand ontstaat tot degenen die dergelijke ervaringen niet kennen of juist een tegenovergestelde ervaring hebben beleefd.

  • Gezien de verscheidenheid van situaties onder de hoorders in de kerk is het goed om twee of drie van de genoemde personen uit het geslachtsregister nader te beschrijven. De keuze van de prediker heeft vanzelfsprekend betrekking op de situatie in de gemeente zoals die door hem of haar wordt ingeschat. Zo worden tekst en hoorder nauw op elkaar betrokken. Een appel om de eigen naam te plaatsen, na de lange rij van namen die we in de Bijbel gelezen hebben, brengt de tekst dichtbij het eigen leven. Breng de namen van mensen bij de naam van Christus. Een verwijzing naar de doop is hier mogelijk: de naam van de dopeling wordt in één kort – maar tegelijk van eeuwigheidswaarde – moment verbonden met de naam van Christus.

  • In de zomertijd zal de kerkdienst vermoedelijk minder goed bezocht worden dan op een ander moment in het kerkelijk jaar. Juist in een omgeving van minder, maar aandachtige hoorders kan een veilige sfeer bestaan om met elkaar de diepte in te gaan. De vele zoekenden verlangen toch een of ander antwoord. Waag met elkaar de sprong in het diepe, maar wees zorgvuldig en voorzichtig. Wie de diepte induikt, heeft meestal de handen vol aan zichzelf. De kunst in een kerkelijke omgeving is om oog te houden voor elkaar.

Liturgische aanwijzingen

Aanbevolen lezingen zijn Deuteronomium 32:48-52 en Hebreeën 11:32-40. De grote Mozes komt in Deuteronomium kwetsbaar nabij. Christus komt in Matteüs ons kwetsbaar nabij. Bij het lezen van Hebreeën kan ik inmiddels geleerd hebben dat ook ik in mijn kwetsbaarheid door God gezien word en daardoor ‘groot’ mag heten.

Psalm 90 en 105 kunnen worden gezongen. Verrassend zijn Gezang 168 en 169. Gezang 109 en 290 zijn zeker aan te bevelen.

Geraadpleegde literatuur

J.van Bruggen, Matteüs. Het evangelie voor Israël (CN), Kampen 1999; J.T. Nielsen, Het evangelie naar Mattheüs I (pnt), Nijkerk 1993; H.F. de Vries, Maria. Een weg tot Christus, Leeuwarden 2004.

Naast recente commentaren en naslagwerken is het aan te raden om gebruik te maken van oude werken. Ze blijken vaak verrassend ‘modern’ te zijn en bij te kunnen dragen aan een hedendaagse interpretatie van de tekst en aansprekende prediking.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken