Preekschets Matteüs 5:20
Matteüs 5:20
Want ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.
Schriftlezing: Matteüs 5:1-20
Het eigene van de zondag
In de serie geweld, gerechtigheid en vrede, gaat het vandaag over gerechtigheid. Wanneer de gemeente middenin de zomer zingt: ‘Eens komt de grote zomer’, dan wijst zij op iets wat meer is dan de gewone zomer. Zo is het ook met het doen van bijbelse gerechtigheid. Die is ‘groter’ dan het doen van gewone gerechtigheid. Deze groene periode na Pinksteren biedt volop gelegenheid dit tot wasdom te laten komen.
Uitleg
Matteüs 5:20 maakt deel uit van de bergrede. De nvb heeft hier staan ‘gerechtigheid die […] groter is’, terwijl de nb, evenals de
De bergrede zou vergeleken kunnen worden met een crescendoteken dat in de muziek staat voor in volume toenemen. Zo richt Jezus zich in zijn functie van leermeester tot een beroepsgroep van gewone vissers, die Hij vissers van mensen zal maken. Maar ook het zich steeds herhalende ‘jullie hebben gehoord.’ en ‘ik zeg jullie’, is een teken van Jezus’ hoge inzet. Na de roeping van de vissers volgt hun (om)vorming, waarbij de nadruk vooral ligt op volmaakt zijn, zoals de hemelse Vader volmaakt is.
Maar is dat wel haalbaar? Over deze bergrede is het nodige gezegd en geschreven, door zowel theologen, idealisten als politici. Daar valt niet mee te regeren, het zijn slechts beelden, en de bergrede zou alleen op het persoonlijke leven van toepassing zijn. Daarentegen vonden anderen hierin juist het antwoord op het ware christendom dat concreet werd nageleefd door mensen die zich meer dan gewoon inzetten voor de gerechtigheid. Maar of ‘overvloedige gerechtigheid’ nu een theorie, een zienswijze of een christendom van de daad is? We hebben de neiging dit maar voor ons uit te schuiven. Maar daarmee komen we er wel gemakkelijk van af. Matteüs schreef dit als een onderwijzing voor een andere, betere wereld, een koninkrijk der hemelen, die wel omschreven wordt als een wedergeboorte (19:28).
Over wie evangelieschrijver Matteüs nu precies is geweest bestaat geen eenstemmigheid. Het Nieuwe Testament geeft verschillende namen. Was hij tollenaar? Of Levi, zoon van Alfeüs? Aangenomen wordt dat Matteüs’ evangeliebeschrijving voortvloeide uit de bestudering van de Schrift in een gemeente die nog in een levende relatie stond met de Joodse traditie. Een indicatie hiervoor is dat de leerlingen worden opgeroepen een vorm van gerechtigheid te betrachten die ‘groter’/‘overvloediger’ is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën. Daarom mag worden aangenomen dat dit een neerslag is van wat er in een bepaalde gemeente leefde omtrent de vervulling van de Tora en profeten, en over de ware messias. Het heeft er alle schijn van dat deze gemeente uit zowel messiasbelijdende Joden als uit heidenen bestond (24:14). Opvallend is dat Matteüs met een kritische blik naar deze groeperingen kijkt. Hij beschrijft passages waarin wordt gewaarschuwd voor de verwerping van het volk Israël, maar ook de heidenen typeert hij in niet mis te verstane bewoordingen met ‘honden’. Wat hem drijft is dat de wereld niet zouteloos, of zonder licht moet zijn. Integendeel! Met omschrijvingen als ‘zout der aarde’, ‘licht van de wereld’ en ‘een stad op een berg’ heeft hij, te beginnen bij Jezus’ leerlingen, een geheel nieuwe samenleving op het oog, als alternatief voor de zouteloze en duistere wegen van de twee genoemde stromingen. Wat Matteüs drijft is een geheel nieuwe levenswandel die dienstbaar is aan ‘de mensen’ (anthroopoon), wat hij zo algemeen heeft omschreven dat daaronder praktisch iedereen zonder aanzien des persoons moet worden verstaan, en ter meerdere eer en glorie van de Vader in de hemel (5:13-16).
Is het koninkrijk der hemelen dan het alternatief? Hoe dan? Het kenmerkende daarvan is een anti-nationalistische heerschappij van God, waar geen ruimte meer is voor gezaghebbende schriftgeleerden, farizeeën, of dwingende koningen en priesters uit het verleden. In verband daarmee loont het de moeite Jesaja 51:7 en 52:7 erbij te raadplegen: ‘koning is nu je God!’ (nb). Dat het koninkrijk puur aards bedoeld wordt, blijkt wel uit de talrijke voorbeelden die Jezus zijn leerlingen voorhoudt in de verzen die volgen op vers 20.
Het meervoud ‘hemelen’ (oeranoon) mag tot Sondergut van Matteüs gerekend worden (32 maal), ook al laat de
Aanwijzingen voor de prediking
Is er werkelijk een uitweg uit de geweldspiraal van de wereld mogelijk? Hoe? Misschien dat deze vragen in een preekvoorbereiding gesteld kunnen worden.
Daarbij zal de historische context van Matteüs’ tijd niet onbesproken mogen blijven. Hij laat kritische Joden en niet-Joden kijken naar hun eigen achtergrond en traditie, en verenigt hen tot een nieuwe beweging, gelijk Paulus. Deze laatstgenoemde ziet een beweging voor zich waarin alleen Christus heerst en niet nationale afkomst en etniciteit de dienst uitmaken (Gal. 3:27-28). Waar lagen de belangen en de tegenstellingen in de toenmalige samenleving? Op wat voor manier vond er verzoening plaats? Hoe was de situatie in Galatië? Zijn vergelijkbare tegenstellingen en belangen ook in het heden nog herkenbaar? Zijn er voorbeelden van verzoening? De film Des hommes et des Dieux biedt wellicht een aanknopingspunt.
Daarbij is het van belang dat het onderscheid tussen ‘gewone’ gerechtigheid en ‘overvloedige gerechtigheid’ goed uit de verf komt. Hierbij kan ook gedacht worden aan de woorden van Jezus bij zijn doop: ‘het betaamt ons alle gerechtigheid te doen’ (3:15;
Tegelijk dagen vragen als: hoe realistisch is de bergrede; gaat deze rede ons menselijk kunnen niet ver te boven; hoe serieus moeten we dat opperste streven naar ‘volmaakt’ zijn nemen, ons rest daarop een helder antwoord te formuleren. Een vraag die hierin meespeelt is: wat heeft de kerk of de gemeente door de eeuwen heen bijgedragen aan de beeldvorming van Jezus? De geschiedenis van het christendom zit niet op één lijn. Jezus’ verwevenheid met wereldlijke macht enerzijds en de scheiding van kerk en staat anderzijds, tonen aan dat er verdeeld over de bergrede is geoordeeld. Toch reiken mensen soms verhalen aan over ‘meer doen dan het gewone’. Hoe fungeren die verhalen in de context van Matteüs?
Liturgische aanwijzingen
Vanwege de tegenstellingen kan worden gewezen op de brief aan de Galaten 3:27-28. Ook Matteüs 3:15 kan het ‘meer’ van de gerechtigheid helpen ondersteunen. Om de ‘gewone’ gerechtigheid te illustreren kan misschien worden gedacht aan de vrijlating van Barabbas in Johannes 18 en wat daaraan voorafgaat. Ook bieden Jesaja 51:7 en 52:7 een goede theologische context. Het lied ‘Te doen gerechtigheid’ lijkt hier zeer op zijn plaats, vanwege de woorden ‘aangezegd’, ‘toekomst’ en ‘getekend met uw Naam’, Zolang er mensen zijn. 100 liederen voor de eredienst, 90.
Geraadpleegde literatuur
‘Matteüs’, in: Internationaal commentaar op de Bijbel I, Kampen, 2001. Sterk en inspirerend is nog steeds J. de Graaf, In gesprek met de Bergrede,’s-Gravenhage, 1957; W.R. van der Zee, Uit de bergrede. Werkschrift van een gemeente in de leer bij Matteüs 5 tot 7, ’s-Gravenhage, 1975; St. Matthew