Menu

Premium

Preekschets Spreuken 12:10

Spreuken 12:10

Zestiende zondag na Pinksteren

Een rechtvaardige zorgt goed voor zijn vee, een goddeloze is alleen maar wreed.

Schriftlezing: Spreuken 12:1-12

Het eigene van de zondag

De kleur van de zondag is groen: de kleur van het leven en de natuur. In Israël wordt vandaag het nieuwjaarsfeest gevierd. Dat is een dag van verootmoediging, hoop en vreugde. Op Rosh Hashana wordt ook in herinnering gebracht hoe wij met God, elkaar en de schepping omgegaan zijn.

Uitleg

De tekst en de perikoop maken deel uit van het grotere geheel van de zogenaamde Spreuken van Salomo (10:1-22:16). De desbetreffende spreuken zijn parallel geformuleerd en in hoofdstuk 10 tot en met 15 meestal antithetisch. De spreuken vormen geen eenheid. Hooguit zou je kunnen zeggen dat het om praktische wijsheid gaat en in hoofdstuk 12 om de vraag wat rechtvaardig is.

Vers 9 en 10 kunnen samen genomen worden als spreuken die slaan op het plattelandsleven. Hoewel de betekenis van de tekst duidelijk lijkt te zijn, worden er toch verschillende nuances aangegeven:

  • De rechtvaardige is zo fijngevoelig dat hij zelfs rekening houdt met zijn vee. Een goddeloos mens echter houdt met niemand rekening (zo: Van de Ploeg).

  • Het is dom om geen rekening te houden met je vee, daarmee benadeel je jezelf alleen maar. Er wordt dan een relatie gelegd met 11:17 (zo: Plöger).

Het ligt niet voor de hand om in de uitleg van deze spreuk af te buigen van de schepping. Ik volg bovendien Murphy die aangeeft dat het hier niet gaat om een zaak van voordeel maar van deugd, van rechtvaardigheid.

Uitgaande van deze tekst kun je je vervolgens afvragen wat de relatie is van de mens en de schepping.

Genesis 1:26-28 vertelt dat de mens, geschapen naar het beeld van God, als taak krijgt om de schepping te verzorgen. Daarin weerspiegelt hij het koningschap van zijn maker. Een andere, belangrijke gedachte is dat de natuur de mens omgeeft, zoals de engelen God zelf.

Zoals de engelen reageren op Gods daden bij de schepping, de geboorte en de opstanding van Christus en het eschathon, zo is de schepping met het wel en wee van de mensheid verbonden.

We zien dat in Genesis 3: na de val van de mens brengt de aarde doornen en distels voort.

We zien hoe de natuur meegetrokken wordt in het oordeel over de mens en daarin ook lijdt (Joël 1:18). Aan het einde van het boek Jona lezen we dat God de stad Ninevé spaart en dan wordt met name het vee genoemd (4:11).

We horen Paulus zeggen dat de schepping reikhalzend verlangt naar het verschijnen van het Koninkrijk van God en zelf ook dienstbaar is aan de vergankelijkheid (Rom. 8 NBG). We zien hoe de profeten het beeld schilderen van een toekomst waarin ook de schepping verlost is en deelt in de heerlijkheid van God (Jes. 11).

Dit alles geeft aan de mens een bijzondere verantwoordelijkheid. Zeker als de mens in Christus, de nieuwe Adam, een nieuwe mens geworden is. Het is in dit verband opmerkelijk dat Marcus vertelt dat Jezus in de woestijn bij de wilde dieren is (1:13).

Aanwijzingen voor de prediking

Mensen zullen zich afvragen of de natuur nu wel zo’n belangrijke plaats in de verkondiging moet innemen. Gaat het niet veel meer om verzoening met God, vergeving van zonden en een nieuw leven dat zich uit in een nieuwe relatie met God en mensen? Het duurt niet zo lang meer en dan is het dierendag, maar dat is toch vooral iets voor kinderen!

Je zou aan het begin van de prediking kunnen vragen of het niet wenselijk is om als gemeente regelmatig te collecteren voor het Wereldnatuurfonds of dat het werken als vrijwilliger in het plaatselijke dierenasiel in Gods ogen niet net zo waardevol is als het bekleden van een ambt, het bezoeken van ouderen of het leiden van een jeugdclub.

Het is goed om er vervolgens op te wijzen dat de mens niet de eerste is in Gods schepping, hij is zelfs de laatste. Dat betekent dat ook de schepping een eigen plaats heeft in Gods handelen met de wereld. Zij doet er toe, ze is door God gewild en vormt een weerspiegeling van zijn schoonheid en creativiteit. Ze looft haar schepper ook.

Wij mogen ons in deze schepping verheugen. Stel je toch voor dat God de natuur niet geschapen had, dat de aarde één blok beton zou zijn, dat er geen bomen en bergen en geen vogels en vissen zouden zijn.

Vervolgens is het goed om aan te geven dat de mens als kroon van de schepping, geschapen naar het beeld van God, geroepen is om God in de eerste plaats te weerspiegelen in de zorg voor zijn meesterwerk.

Het lot van de natuur is door God met de mens verbonden. Zo deelt de schepping in de gebrokenheid door de zonde maar ook in de verwachting van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. In dit verband zou men kunnen wijzen op Franciscus die in dieren broeders en zusters herkende.

In de synagoge is deze dag het begin van een nieuwjaar. De ontmoeting met God wordt vandaag gekenmerkt door inkeer en verootmoediging. Het leven van mensen is soms zo onvolmaakt en vol zonde. De gevolgen daarvan zijn ook in de schepping te merken.

Als de schepping zucht, zoals Paulus schrijft, heeft dat alles met ons te maken.

Wat betekent het voor onze houding ten aanzien van de natuur als wij in Christus opnieuw geboren zijn en een nieuw begin hebben gemaakt? Het betekent dat we het lijden van de natuur doorzien.

Het betekent dat wij in bescheidenheid met de schepping omgaan. We weten van onze schuld.

Maar we beseffen ook dat de natuur Gods schepping is en dat wij als christenen Gods liefde en barmhartigheid vertegenwoordigen in die schepping.

We zien in de Schrift hoe God door de geschiedenis heen toewerkt naar de verlossing van de wereld. Die verlossing van de wereld betekent ook een herstel van de schepping. Dat is niet iets dat er wat bij hangt. De geschiedenis van God met de mensen zet op de eerste bladzijde van de Bijbel in met de schepping van de aarde. Als gemeente van Christus hebben wij de Geest van God ontvangen als voorproef op het nieuwe leven dat komt. Die Geest houdt zich niet alleen bezig met de vernieuwing van onze relatie tot God en mensen, maar zeker ook met de natuur. Wij weten ons geroepen ook daarin tekenen van het Rijk dat komt op te richten.

Wat dat concreet inhoudt? Je zou allerlei voorbeelden kunnen opnoemen hoe mensen voor de natuur zorg kunnen dragen. Als we kijken naar onze tekst, heeft het te maken met de omstandigheden waarin wij onze dieren laten leven en het inzicht dat een dier meer is dan een product dat leeft om door ons geconsumeerd te worden.

In de afsluiting van de verkondiging kan gewezen worden op Romeinen 8. Het zuchten van de schepping heeft ook alles met het nieuwe leven te maken. In het eschathon zullen mens en dier delen in de heerlijkheid van God. De gemeente van Christus vertaalt dat nu al in haar handelen. Men zou hier de vragen van de inleiding van de preek terug kunnen laten komen om er met elkaar een bevestigend antwoord op te geven.

Liturgische aanwijzingen

Naast de lezing uit Spreuken kan gekozen worden voor de lezing van Romeinen 8:18-23.

Te overwegen valt om ook Marcus 1:12 en 13 op te nemen. Andere teksten: Genesis 1:26-28; Jesaja 11:1-10; Joel 1:15-20.

Bij de liederen denke men aan Psalm 8 en 148. In de synagoge weerklinkt op deze dag Psalm 150: Alles wat adem heeft, loof de HEER. Bij de gezangen valt te denken aan Gezang 480.

Een suggestie is om aan het begin van de dienst afbeeldingen van dieren neer te zetten in het liturgisch centrum en een paar mensen te vragen wat zij daarvan vinden: een foto van een orang-oetang zo dicht bij de doopvont.

Geraadpleegde literatuur

R.E. Murphy, Proverbs (Word Biblical Commentary), Nashville 1998; J. van der Ploeg, Spreuken (De Boeken van het Oude Testament), Roermond 1950; O. Plöger, Spriiche(bk), Neukirchen 1984.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken