Menu

None

Preken over Dordt: DL I, 1-8

Preek 1: God kiest. De rijkdom van Gods genade

Bij Dordtse Leerregels I, 1-8

Zie ook


De leefwereld van de hoorder

‘Ik kies bewust’ luidt de slogan van de stichting die probeert mensen de keuze te laten maken om gezonder te eten. Ik kies. Dat geldt vandaag niet alleen voor voedsel, maar het geldt voor alle terreinen van het leven. We denken vandaag vanuit onze eigen voorkeuren en verlangens. Gericht op onszelf en op gemak. Ik bepaal zelf de criteria voor wat ik wel of niet doe. Om zijn minst leeft hierdoor de suggestie dat we ons leven vormgeven vanuit onze eigen keuze en dat het leven maakbaar is. Dat we zelf de regie in handen hebben. Een leven waarin we allerlei rechten hebben: het recht op… en het recht op… In het koninkrijk van God heeft een mens echter nergens recht op, geen rechten uit of bij onszelf.

Geloven is voor velen vandaag een optie waar je wel of niet voor kunt kiezen. Waarbij je er ook voor kunt kiezen om er weer mee te stoppen. Of dat geloof, de Bijbel en de wet van God slechts zeggenschap hebben over een deel van je leven. Zondag in de kerk en wellicht op catechisatie of Bijbelkring. De andere dagen en momenten van de week kies je ervoor om te leven volgens andere normen en wetten, bijvoorbeeld die van je vriendenkring of collega’s. Het aspect dat geloven verantwoordelijkheid inhoud gedurende heel het leven ten opzichte van God en ook Zijn gemeente, verdwijnt hiermee uit beeld.

Verkiezing betekent dat God in Christus uit het totaal verloren menselijk geslacht mensen verkiest tot zaligheid. Waarbij de schaduwkant van de verkiezing, namelijk de verwerping, niet ongenoemd mag blijven. God laat anderen in hun schuld en verlorenheid. Dat zijn woorden die schuren. Die in strijd zijn met het Godsbeeld dat velen vandaag hebben. Het beeld van de Heere God waarbij alleen Zijn liefde een plaats krijgt. Hoe valt dat te rijmen met een God die ook mensen verloren laat gaan? Daartegenover hebben we het Bijbelse beeld van God te zetten. Laten we niet vergeten dat de Heere God een heilig God is. Heilig in Zijn oordeel, in Zijn rechtvaardigheid. Maar heilig ook in Zijn liefde. Wie het beeld van God en de Heere Jezus vertekent en alleen Zijn liefde laat zien, vergeet dat God Zijn Zoon ook het oordeel in handen gegeven heeft. We belijden het toch elke zondag: ‘De Heere Jezus is opgevaren ten hemel vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.’ Daar heeft Hij ook telkens over gesproken toen Hij op aarde was. Hij genas, Hij vergaf, maar het klonk wel telkens: zondig vanaf nu niet meer. Bekeer u, opdat u niet wat ergers overkome. Die woorden kunnen en mogen we niet aan de kant schuiven.

Uitleg

Historie: In de DL worden de vijf punten van de remonstranten weerlegd. De tegenstanders van de Dordtse vaderen bepaalden het front maar niet de tactiek. Dordt weigerde de verwerping voorop te stellen. De diepste intentie is de onverdiende genade te prijzen van God die naar Zijn welbehagen zonder enige kwaliteit of werk van de mens zondaren rechtvaardigt. Bij de verwerping houden de canones eerbiedig halt bij de schuld en het ongeloof van de mens. (W. Balke, Heel het Woord en heel de kerk, p. 189) De verankering van de DL ligt in de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 16 en in de Heidelbergse Catechismus zondag 21 en zondag 33.

De rijkdom van Gods genade in de Heilige Schrift verankerd

God staat aan het begin. Dit horen wij niet alleen in het begin van de Bijbel maar ook in haar voortgang. Een voorbeeld: Abraham, de vader der gelovigen. God kiest Abram. Hij roept hem uit Ur der Chaldeeën. God wijst de weg en Abrams leven wordt een hachelijk avontuur. God verkiezend handelen betekent dat God zijn leven begeleidt en richting geeft. Zo is verkiezing niet alleen op weg helpen, maar ook sturen en bijstaan en tot een goed einde brengen. Dit voorbeeld is met velen te vermenigvuldigen. Duidelijk is dat de DL een infralapsarische insteek kennen. God komt in het leven van mensen binnen.

Het Schriftgedeelte dat wij lezen is Genesis 12, de roeping van Abram. Aan de hand van dit gedeelte is de dynamiek en de reikwijdte van Gods bemoeienis met Abram aan te reiken.

De rijkdom van Gods genade als correctie op de redeneringen van mensen

De insteek bij de genade maakt vanaf het begin duidelijk dat de verkiezing Gods niet het probleem is maar de oplossing. God redt in Zijn genade mensen van het eeuwig verderf, Johannes 3:16.

De combinatie zonde en genade is in de gereformeerde traditie sterk benadrukt. De zonde ligt bij de mens, de genade komt van God. De beklemtoning van de zonde – dood in zonden en misdaden – hoort als contrast bij de rijkdom van de genade. We vinden dit in de Heidelbergse Catechismus, de formulieren voor doop, avondmaal en huwelijk. Sprekend is de eerste doopvraag: ‘Belijdt u dat onze kinderen, hoewel ze in zonde ontvangen en geboren zijn en daarom aan allerlei ellende, zelfs aan de verdoemenis onderworpen zijn, toch in Christus geheiligd zijn en daarom als leden van Zijn gemeente behoren gedoopt te zijn?’

De insteek van de DL is vaak overschaduwd door de nadruk op de dubbele predestinatie. De Remonstranten hadden graag gezien dat het geschil zich theologisch toespitste op de verwerping. Zo is het niet gegaan. De genade staat voorop.

In Amerika hanteert men de term TULIP als samenvatting van de vijf punten van Dordt, die dienen als bewijs van rechtzinnigheid. TULIP staat voor ‘total depravity of man’, ‘unconditional election’, ‘limited atonement’, ‘irresistible grace’ en ‘perseverance of saints’. Het verschil met de DL is dat niet uitkomt dat het om de genade Gods gaat.

De rijkdom van Gods genade loopt door heel de DL heen

Het verkiezend handelen van God staat aan het begin. God roept mensen. God schenkt geloof. God wederbaart. God redt. God schenkt de volharding in het geloof (Hebreeën 11). In deze weg worden de gelovigen verzekerd van het geloof en wordt de volharding geschonken. Zo kan een mens in de volharding verzekerd worden van zijn of haar verkiezing. Deze kennis kan niet worden opgedaan in de weg van het ongeloof. Mensen kunnen vasthouden aan zonden en ongeloof, maar de beslissing valt in het laten in de schuld. En daar raken wij aan iets teers. De genade Gods verhindert een mens Kaïn bij te vallen, die zei ‘mijn zonden zijn te groot dat zij vergeven kunnen worden’. De genade Gods kan in de engte brengen waardoor een mens gaat roepen tot God. De genade Gods kan een mens maken tot een smekeling aan de troon van Gods genade. In die weg ligt alles in Gods hand. Dan kan het bij ons verloren liggen, dood in zonden en misdaden, maar dan is er nog niets verloren wanneer God zich ontfermt in Zijn genade. Kortom, de verkiezing is geen probleem, maar de oplossing.

Ongelijkheid van verkiezing en verwerping. Wel volharding der heiliging. Een volharding der verworpenen wordt niet geleerd. De genade kan altijd nog tot iemand komen in de weg van geloof en bekering. Wie vandaag onbekeerd is, kan morgen bekeerd worden. Dit ligt in Gods vrijmachtig welbehagen.

De DL houden halt bij de schuld en het ongeloof van de mens. God is geen auteur van de zonde! De Heilige Geest maakt werk van het heil. De prediking is niet geloofswerend, maar geloofswekkend.

De rijkdom van Gods genade voor de kinderen van de gemeente

DL I, 17 verankerd in de rijkdom van Gods genade. Het pastorale van DL I, 17 ligt verankerd in de gereformeerde visie op de plaats van de kinderen in het midden van de gemeente. Bij het pleidooi voor de kinderdoop laat Guido de Brès duidelijk uitkomen dat de kinderen erbij horen. Dit betekent voor de doop dat het niet heilsnoodzakelijk is, alsof iemand die niet gedoopt is daardoor verloren gaat.

De kinderen horen er bij. Nadrukkelijk wordt hierbij vermeld dat jonggestorven kinderen uitverkoren zijn. ‘Daarom antwoorden wij op deze dwaasheden die zij ons voorleggen: als kinderen die het teken der wedergeboorte en vernieuwing ontvangen hebben, heengaan uit deze wereld alvorens tot de leeftijd van kennis en inzicht te komen, zijn zij uitverkoren door de Heere. Hij wederbaart en vernieuwt hen door Zijn Geest zoals het Hem behaagt, naar Zijn voor ons verborgen en onbegrijpelijke kracht. Als zij de volwassen leeftijd mogen bereiken, onderwijzen en onderrichten wij hen in de leer van de doop en laten wij hen weten dat zij heel hun leven niets anders moeten doen dan deze geestelijk wedergeboorte overpeinzen, waarvan zij van hun kindsheid af het merkteken dragen’(Guido de Brès, Oorsprong en weerlegging van de Wederdopers, Barneveld 2011, p. 521).

De rijkdom van Gods genade vindt zich dan ook uitgewerkt in de volharding der heiligen, DL V. Daarom heeft de term verkiezing de voorkeur boven predestinatie. Het verkiezend handelen Gods geeft dynamiek in de levens van mensen.

Relevante Bijbelgedeelten

Bijbelteksten die in de Dordtse Leerregels worden aangehaald, per artikel

  • DL I, 1: Romeinen 3:19 en 23 en Romeinen 6:23

  • DL I, 2: 1 Johannes 4:9 en Johannes 3:16

  • DL I, 3: Romeinen 10:14 en 15

  • DL I, 5: Efeziërs 2:8 en Filippensen 1:29

  • DL I, 6: Handelingen 15:18 en Efeziërs 1:11

  • DL I, 7: Efeziërs 1:4, 5 en 6 en Romeinen 8:30

  • DL I, 8: Efeziërs 1:4 en 5 en Efeziërs 2:10

  • De Bijbel spreekt over verkiezing of beter gezegd de verkiezende God in:

  • Genesis 12 (uit alle volken van de aarde wordt Abraham door de HEERE verkozen) en van daaruit ook het volk Israël, Exodus 19:60.

  • Jeremia 1:5 (Eer Ik u in moeders buik formeerde, heb Ik u gekend…)

  • Jeremia 31:3 (Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde)

  • Marcus 13:20 (om der uitverkorenen wil … heeft Hij de dagen verkort)

  • 2 Timoteüs 1:9 (geroepen … naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden van de eeuwen)

Als de Bijbel spreekt over ‘het boek des levens’ waarin de namen van Gods kinderen staan, komt de verkiezing ook aan de orde. Exodus 32:33, Psalmen 69:29, Psalmen 139:16, Lucas 10:20, Filippenzen 4:3, Hebreeën 12:23, Openbaring 3:5; 13:8; 20:15; 21:27.

Aanwijzingen voor de verkondiging

De rijkdom van Gods genade in de leerdienst

  • De verkiezing is het hart van de kerk. Hier horen wij hoe God Zijn hart ontsluit en een mensenhart opent voor Zijn (onwederstandelijke) genade. Christus is de spiegel van de verkiezing! We nemen Genesis 12 als voorbeeld.

  • God komt in het leven van een mens binnen. Abram hoort Gods stem.

  • God komt in het leven binnen ten goede van de mens. Abram ontvangt Gods belofte.

  • God wijst de mens de weg. Abram krijgt de opdracht om te gaan naar het land dat God hem wijzen zal.

  • God wijst de weg en dit is voor de mens een leerweg. Abram komt bij het uitvoeren van de opdracht voor keuzes te staan. Bijvoorbeeld de keuze met Lot.

  • God wijst de weg en deze weg kan enkel bewandeld worden in afhankelijkheid en vertrouwen. Bijvoorbeeld het offer van Izak.

  • Kortom: wanneer God overkomt, dan ligt het leven van de mens in Zijn hand.

Pastorale aspecten

  • Wie door God is uitverkoren, kan en zal niet verloren gaan. Uitverkiezing in Christus van Jood en heiden van voor de grondlegging van de wereld. Daarmee hoeft een mens niet in te zitten of hij wel aan alle eisen voldoet. God neemt redenen uit Zichzelf. Het is Gods grondeloze barmhartigheid. Als God eenmaal met je begint, is er geen eind aan. Hij is de Eerste en de Laatste en met Psalm 138 zingen we: Hij zal Zijn werk voleindigen.

  • Vanuit het geloof is de uitverkiezing een loflied. Als we er zonder geloof naar kijken, is de uitverkiezing echter iets om in vast te lopen. Je kunt het vergelijken met iemand die op een donkere weg loopt. Hem komt een auto tegemoet met de grote lichten aan. Die lampen verblinden je, je ziet niets meer. Je begint te mopperen. Maar wie op diezelfde donkere weg, die zelfde koplampen achter zich heeft. Een auto die je achterop komt. Die heeft juist door die lampen een goed zicht op de weg. Zo is het ook met de verkiezing. Wie er zonder geloof, vooraf zicht op wil krijgen, wordt erdoor verblind. Wie er door het geloof achteraf zicht op krijgt, ziet zijn geloofsweg verlicht. Ervaart het als een groot wonder dat God naar hem of haar heeft omgezien. Soli Deo gloria. Het is Gods verkiezende liefde alleen.

  • Alleen door het geloof in Christus kunnen we weten uitverkoren te zijn. Daarom is de vraag niet allereerst: ‘Ben ik uitverkoren?’, maar: ‘Ben ik in Christus?’ Laten we met vrijmoedigheid gaan tot de troon van Gods genade, tot Christus. De verkondiging van het evangelie mag een grote tegenspraak zijn van het woord van Kaïn in Genesis 4:13: ‘Mijn misdaad is te groot om vergeven te worden’ (HSV). In plaats van een bord met daarop: ‘Verboden toegang om tot Christus te gaan.’, staat er een groot bord met: ‘Welkom!’

  • Dat wordt schitterend zichtbaar als de heilige doop bediend wordt. Juist in de kinderdoop zien we dat de HEERE de eerste is. Hieruit blijkt Zijn trouw. Dat we geboren zijn, mogen opgroeien, in de lichtkring van Gods genadeverbond, is al een teken van verkiezing. Dat je groot mag worden bij deze ouders, die je vertellen over de Heere Jezus. Die het je voorleven. De God van het verbond, roept ons op tot geloof en bekering. Daarmee hebben we gelijk een antwoord op de vraag: hoe weet ik nu dat ik uitverkoren ben, dat mijn naam staat in het boek des levens? Kohlbrugge geeft als antwoord op die vraag: ‘Vraag uzelf af: in wiens naam ben ik gedoopt? Laat uw eerste zorg zijn om aan Christus deel te krijgen. Die is de Eerst-Uitverkorene. Hoor Hem zeggen: “Die tot Mij komt, zal ik geenszins uitwerpen.”’

  • De uitverkiezing een loflied. Een loflied? Ja, al kan er iemand beginnen te sputteren. Want als er zijn die uitverkoren zijn, dan zullen er dus ook mensen zijn die verloren gaan, die verworpen worden. Is dat wel eerlijk? Vragen wij met ons kleine mensenverstand. En als je nu hoort bij die verworpenen, kun je er toch niets aan doen dat je niet gelooft? Dat is geen makkelijk punt. Al zegt dat meer over ons mensen, over ons kleine mensen verstand dan over God. Er zijn dingen die te groot voor ons mensen zijn. Een pottenbakker hoeft toch geen verantwoording af te leggen aan het leem wat hij daarmee doet. De waarschuwing van de verwerping klinkt ook vandaag. Maar niet om ons wanhopig te maken. Het is goed dat we bang zijn voor de zonde, voor de macht van de zonde, voor de gevolgen van de zonde. Maar laten we niet bang zijn voor de verwerping, want we lezen nergens in de Bijbel dat er geen hoop voor ons is. Het appel tot bekering dient hier een grote plaats in de preek in te nemen. De uitverkiezing een loflied: ‘Alle roem is uitgesloten. Onverdiende zaligheen. Heb ik van mijn God genoten. ‘k roem in vrije gunst alleen’ (Liedboek voor de kerken, Gezang 451:1).

Liturgische aanwijzingen

  • Psalm 13:5; 16:3 en 6, 18 voorzang; 27:3 en 7; 33:10 en 11; 72:2 en 6; 89:8; 105:4 en 5; 130:2, 3 en 4; 147:2 en 6.

Literatuur

  • C. den Boer, Om ’t eeuwig welbehagen (verhandelingen over de Dordtse leerregels), Utrecht 1975, 3e druk.

  • G. van den Brink, Dordt in context. Gereformeerde accenten in katholieke theologie, Heerenveen 2018.

  • W. Dekker, Vaste grond, werkboek bij de Dordtse Leerregels, ’s-Gravenhage 1984, p. 117-145.

  • J.C.S. Locher, De Dordtsche Leerregels, ‘s-Gravenhage 1982 (2e druk).

  • C.A. van der Sluijs, Dordt vandaag. Actualisering van de Dordtse Leerregels. Over Godsverlichting temidden van Godsverduistering, Leiden 1996 (2e druk).

  • W. Verboom, De belijdenis van een gebroken kerk. De Dordtse Leerregels – voorgeschiedenis en theologie, Zoetermeer 2005.

  • W. Verboom, Van hart tot hart, Over de Dordtse Leerregels. Voor het gesprek in de gemeente, Zoetermeer 2009.

  • W. Verboom, Dichtbij Dordt. Over de roeping en de troost van de kerk 1618-2018, Willem de Zwijgerstichting Reformatorische stemmen 2018-1, p. 36-37 en 44-45.

Deze preekschets is voortgekomen uit de cursus ‘Preken over Dordt. Kansen en mogelijkheden voor preken over de Dordtse leerregels’, gehouden op 31 mei en 1 juni 2018.

Deelnemende predikanten:
B.J. van Assen, C. Boele, H. Drost, A. van Duinen, P.J. Krijgsman, L. Plug, M. Noorderijk, L. van Rikxoort, S.J. Verheij, W. van Weelden en C. van de Worp.

Begeleiding en eindredactie preken:
W.H.Th. Moehn, bijzonder hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond aan de PThU.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken