Menu

Premium

Preken over het heil

Het goede nieuws: tussen wens en werkelijkheid

Wat is het goede nieuws?

Wat is het goede nieuws van Christus? Een grote vraag: christenen geloven, dat het evangelie voor elke tijd en plaats betekenis heeft, op alle terreinen van het leven, dat het de wereld op zijn kop zet en de kern is van hun geloof en christelijke identiteit. Deze reikwijdte, impact en belang van het goede nieuws maken, dat de vraag naar de inhoud ervan te groot voelt om in een artikel te behandelen.

Daarbij komt nog dat een eenduidig antwoord niet zo makkelijk te vinden is. “While several Christian traditions have tried to establish a once-and-for-all doctrine of salvation (pedagogical, forensic, liberationist, etc), ‘each moment, era, and epoch raises different questions about the nature, means, methods, purpose, and effects of salvation’.”[1] Tegelijk is de Bijbel wel relatief eenduidig over de bouwblokken voor een heilsleer:

  • Mensen hebben een probleem in hun relatie tot God en zijn niet in staat dit probleem op te lossen.
  • God komt in actie en opent reële mogelijkheden voor het herstel van de relatie, gemotiveerd door genade en liefde.
  • De manier waarop dit gebeurt, wordt beschreven door een verscheidenheid aan beelden (losgeld, wedergeboorte, offer, bevrijding, enz.), die allemaal verbonden zijn met Christus.
  • Bepaalde voorwaarden en gevolgen zijn verbonden met dit heil (bijv. qua gedrag, gehoorzaamheid).
  • Gelovigen ervaren de aanwezigheid van het nieuwe tijdperk nu al.[2]

Vanuit deze punten is een voorzichtig antwoord te geven op de vraag naar de kern van het evangelie. Stefan Paas en Hans Schaeffer stellen bijvoorbeeld voor om het heil te zien als herstel van gemeenschap, met God, anderen en de schepping.[3]

Risico’s bij het laten landen van de boodschap

Hoewel het goede nieuws zo omschreven wordt, merk ik in mijn preekstage, in gesprekken en in mijn eigen geloof dat ik het lastig vind om het concreet te maken. Hoe laat je het goede nieuws landen, wat maakt het goede nieuws tastbaar en geloofwaardig?

Een groot risico of valkuil bij de beantwoording van deze vraag is het verdraaien van het evangelie tot een stoplap voor je eigen vragen, verlangens en gebreken. Dietrich Bonhoeffer verwoordde dit zo in een van zijn gevangenisbrieven:

“[We mogen God niet] gebruiken om de lacunes in onze kennis aan te vullen, want dan wordt God teruggedrongen, naarmate de wetenschap vooruitgaat en die vooruitgang is niet te stuiten. Dan is God constant op de terugtocht (…) Dit geldt voor de verhouding God-wetenschap. Maar evengoed voor de algemeen menselijke vragen van dood, lijden en schuld. (…) [God] moet erkend worden midden in het leven en niet pas aan de grenzen van ons kennen, als we sterk en gezond zijn en niet pas als we lijden, als we handelen en niet pas als we zondigen. Dit is gefundeerd op Gods openbaring in Jezus Christus. Hij is het centrum van het leven en kwam beslist niet om vragen te beantwoorden.”[4]

Anders gezegd, bij het toesnijden van communicatie over het heil zijn er verschillende valkuilen. Bij de vraag naar de betekenis voor jezelf is een risico, dat het geloof een redmiddel wordt voor je eigen onwetendheid, onvermogen en onmacht. Je zoekt houvast in bijvoorbeeld een Bijbelinterpretatie, spiritueel gevoel of een bepaalde praktijk. Christus kan zo echter naar de achtergrond verdwijnen. Het geloof wordt een gatenvuller voor vragen, die wij ervaren, een bron van troost, hoop en zingeving, maar alleen als wij dat nodig hebben. Geloof wordt wensdenken, een projectie. Dit risico ‘verdubbelt’ zich als je het goede nieuws aan een ander communiceert, bijvoorbeeld in een preek. De invulling van de betekenis van het heil voor de ander kan een eigen stokpaardje worden, een verhaal dat de ander vooral tevredenstelt of een vage boodschap, geïsoleerd van het leven van alledag.

Dilemma tussen identiteit en relevantie

Er is hier sprake van een paradox: als je de impact van het evangelie concreet en actueel probeert te maken, kan je tekortdoen aan de realiteit van het evangelie. Dit doet denken aan een dilemma dat de theoloog Jürgen Moltmann beschrijft: als je de relevantie van theologie en de kerk probeert te bewijzen, verlies je je identiteit. Maar als je je identiteit probeert te beschermen, gaat dit ten koste van relevantie.[5]

Hoe voorkom je, dat je het goede nieuws versmalt, als je het concreet en actueel maakt? Het is mijns inziens een belangrijke taak voor theologen en voorgangers om deze vraag te beantwoorden, om een weg te vinden in het dilemma tussen identiteit en relevantie. Tegelijk denk ik dat deze taak door theologen te weinig wordt opgepakt.

Een voorbeeld: theologen proberen vaak om aan te sluiten bij lezers, hoorders van een preek of kerkgangers. Er wordt gevraagd, wat mensen herkennen en welke vragen of weerstanden ze hebben. Veel (voorbereidingen van) preken volgen het stramien om eerst te identificeren, waar verlangens/knelpunten/zorgen zitten, vervolgens de verhelping hiervan te poneren als het evangelie en ten slotte in te gaan op de impact op ons gedrag. Juist deze denkpatronen vergroten echter het risico dat God en het evangelie een ‘gatenvuller’ worden.

Een ander voorbeeld is dat predikers bij de uitleg van een tekst worden aangemoedigd om een doelstelling of strekking te formuleren. Ook hierbij is het gevaar dat het heil een oneliner wordt, die geen recht doet aan de complexiteit en gelaagdheid van een tekst, maar wel mooi aansluit bij een actueel probleem. Je slaat de tekst plat tot een bepaalde strekking of formule en zet de deur die zich in de tekst kan openen slechts op een kiertje open.

Samenhang van het evangelie

Begrijp me goed: de vraag naar de relevantie, concreetheid en actualiteit van het goede nieuws moet gesteld en beantwoord worden. Dit mag echter niet ten koste gaan van de reikwijdte, impact en het belang van dat goede nieuws. Hierbij komt nog, dat het toespitsen van het evangelie op bepaalde vragen, verlangens of gebreken niet altijd betekent, dat de relevantie beter naar voren komt, integendeel.

Ik vermoed dat veel mensen ook in een post-seculier Nederland wel zien, dat je troost, rust en zingeving kan ervaren in het christelijk geloof, motivatie om je in te zetten voor je naaste of op te komen voor rechtvaardigheid, etc. De hamvraag ligt echter niet bij één van deze concrete, toegesneden, ‘relevante’ aspecten van het geloof. Voor veel effecten van het heil hoef je namelijk niet per se christelijk te zijn. Troost, rust of zingeving kan je net zo goed ‘ergens anders halen’. Waarom zou je je identificeren met het christelijk geloof, als je ook zelf alles waar je behoefte aan hebt bij elkaar kan sprokkelen? Waarom zou je je committeren aan het hele ‘pakket’ van het christelijk geloof? En waarom zou je dit geloof ook nog eens moeten beleven in een kerk? Deze actuele, grote vragen blijven onbeantwoord, als je het evangelie enkel toesnijdt op specifieke problemen.

De uitdaging: nederigheid en openheid

De vervolgvraag is, hoe je het dilemma dan wel kan overstijgen. Voor Bonhoeffer en Moltmann is de openbaring van God de sleutel. We moeten niet uitgaan van de wereld, zoals wij die ervaren, maar de werkelijkheid die ons getoond wordt in Christus en waarvan de kerk getuigt.[6] De filosoof Paul Ricoeur kwam tot eenzelfde conclusie: je kan een kritische hermeneutische cirkel overstijgen door je te bewegen naar een tweede naïviteit. Je moet jezelf op het spel zetten, de sprong wagen. “Beyond the desert of criticism, we wish to be called again.”[7]

Oftewel: ik kom er zelf niet uit, hoe Gods nieuwe wereld er precies uit ziet, waarom je zou moeten geloven, wat het heil precies inhoudt. En als ik of iemand anders hier de vinger op denkt te kunnen leggen, is voorzichtigheid geboden. Het geloof “overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien” (Hebreeën 11:1). Niet: het geloof overtuigt ons van de waarheid van wat we willen zien. Gods handelen beperkt zich niet tot mensen, die zich christen noemen, tot wat er in een kerk gebeurt, tot wat wij denken te kunnen aanwijzen. Waar wij het niet zien of ervaren, is een nieuw begin mogelijk. Tegelijk is dit niet iets onzekers: “het geloof is de zekerheid dat alles, waarop we hopen werkelijkheid wordt” (Hebreeën 11:1).

De handschoen die ik in dit artikel mezelf en de lezer toewerp, is om de controle te verliezen en open te staan voor deze werkelijkheid – en om anderen hierin te begeleiden. Deze houding moet de kern zijn van alle theologische methodes, bijvoorbeeld voor preken en exegese.

Natuurlijk is dit extra lastig in een ‘vloeibare samenleving’, die op een hoog tempo verandert, waarin je op jezelf aangewezen kan zijn, waarin elk houvast je door de vingers kan glippen. Het is verleidelijk je vast te klampen aan bijvoorbeeld een bepaalde identiteit (bijv. nationaliteit of gender), een bepaalde waarheid (bijv. een Bijbelinterpretatie of ideologie) of de schijnbare veiligheid van geld of een sociaal netwerk. Maar, je kan het ook zien als een kans om je houvast daadwerkelijk te verliezen en te hervinden bij God. Dat is de weg van nederigheid, het navolgen van Christus.

Mark Joosse is buitenpromovendus op het onderwerp ‘geloof en bedrijfsethiek’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij rondde afgelopen zomer een cursus homiletiek aan de TU Kampen af, dit is een bewerking van zijn eindessay.


Voetnoten

[1] Stefan Paas en Hans Schaeffer, ‘Reconciled Community: On Finding a Soteriology for Fresh Expressions’, Ecclesiology 17, nr. 3 (2021): 331–32. Ze citeren J. S. Holcomb (ed.), Christian Theologies of Salvation: A Comparative Introduction (New York: New York University Press, 2017), p. 2.

[2] Zie J.G. van der Watt, ‘Soteriology of the New Testament: Some Tentative Remarks’, in: J.G. van der Watt (ed.), Salvation in the New Testament: Perspectives on Soteriology (Leiden: Brill, 2015), pp. 505–522.

[3] Stefan Paas en Hans Schaeffer, ‘Reconciled Community: On Finding a Soteriology for Fresh Expressions’, Ecclesiology 17, nr. 3 (2021): 325–47.

[4] D. Bonhoeffer, Verzet en Overgave. Brieven en aantekeningen uit de gevangenis verzameld en ingeleid door Eberhard Betghe, Vertaling: L. Lagendijk, Baarn: Ten Have 2003, p. 305-307.

[5] Jürgen Moltmann, Der Gekreuzigte Gott. Das Kreuz Christi als Grund und Kritik christlicher Theologie (München: Chr. Kaiser Verlag, 1972), 12.

[6] Zie Bonhoeffer, Aanzetten voor een ethiek, 35–56, 63. Ook voor Moltmann is ‘openbaring’ de sleutel om het identity-involvement-dilemma te overstijgen. God openbaart zich in het kruis van de door God verlaten Christus. In deze na te volgen kenosis komen identiteit en relevantie samen. Zie Moltmann, Der Gekreuzigte Gott. Das Kreuz Christi als Grund und Kritik christlicher Theologie, 29–33.

[7] Paul Ricoeur, The symbolism of evil, vertaald door Emerson Buchanan (Boston: Beacon Press, 1967), 349, zie 347–57.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken