Menu

None

Living God’s future now

Vandaag delen we op www.theoblogie.nl een reactie van Wim Vermeulen op het boek Een toekomst die groter is dan het verleden van Samuel Wells.

Sam Wells, een in Nederland steeds meer gelezen theoloog en predikant, heeft een opmerkelijk nieuw boek geschreven dat recent ook in het Nederlands vertaald is: De toekomst die groter is dan het verleden – een nieuwe weg voor de kerk.

Misschien lees je dit als predikant en denk je: niet weer iemand die me gaat vertellen wat er anders moet. Toch is het verlies als je om die reden Wells’ boek links zou laten liggen. Het onderscheidt zich namelijk wel degelijk van veel andere boeken en boekjes die op dit terrein verschijnen. In 2017, het reformatieherdenkingsjaar, is hij al over dit boek gaan nadenken en zijn pretentie is hoog: de kerk heeft een nieuwe reformatie nodig en Wells doet hiervoor een belangrijke aanzet.

Twee kerkmodellen

Het boek is nauwelijks in een genre te vatten. Het is een mix van Bijbelstudie,  en praktisch realisme, solide theologie en cultuurfilosofische analyse. Aan alles merk je dat Wells hart voor de kerk heeft. Dat uit zich in dit boek dat gelovig, solide, holistisch, meeslepend en uitdagend is, en zowel tot instemming als tot tegenspraak uitnodigt.

Die tegenspraak zou trouwens zomaar al tijdens het lezen van de inleiding kunnen beginnen. Daar gebeurt namelijk in een pagina of dertig veel teveel en daardoor dus veel te weinig. Op een wat karikaturale manier zet Wells eerst twee kerkmodellen tegenover elkaar. Het eerste is het ‘ontsnappen-aan-de-hel-kerkmodel’, het tweede het ‘leven-uit-Gods-overvloed-model’. Je begrijpt: het eerste was (is?) wijdverbreid en deugt niet, het tweede krijg je in de rest van het boek gepresenteerd.

Ik houd eerlijk gezegd niet van dit soort zwart-witte schematiek. Het is historisch te simpel en doet de theologie geen recht. Toch zou Wells Wells niet zijn als hij je niet – ook hierin – te denken gaf. Het is namelijk helemaal niet verkeerd om na te denken over de vraag waartoe de kerk er is en waarom je zelf van de kerk onderdeel bent. Ook al blijf ik de weergave wat ongelukkig vinden, de vraag die Wells op tafel legt, is in feite de vraag naar je diepste motieven om christen te zijn.

Wells citeert een gebed dat hem zelf na aan het hart ligt: ‘God van tijd en eeuwigheid, als ik van U houd om mijn hoop op een plek in de hemel, ontzeg mij dan de hemel; als ik van u houd uit angst voor de hel, geef mij dan de hel; maar als ik van u houd om uzelf alleen, geef mij dan uzelf alleen’.

Het kernpunt

Wells’ kernpunt – en daar val ik hem helemaal in bij – is dat we in ons denken aan en werken voor de kerk bij God moeten beginnen. Als het over de toekomst van de kerk gaat, wordt in zijn ogen vaak veel te klein en te instrumenteel over God gesproken en daardoor te groot over mensen.  Bovendien is het vertrekpunt doorgaans de schaarste: we focussen vooral op wat er niet (meer) is. Wells neemt zijn vertrekpunt in het mission statement van Jezus, die zegt dat Hij gekomen is ‘om ons het leven te geven en de overvloed’ (Joh. 10,10) en denkt daar consequent op door – ook in tijden waarin de overvloed (wat de kerk betreft) ver te zoeken is. Want waarom zouden Jezus’ woorden hun geldingskracht nu ineens verloren zijn?

Die insteek – een verademing wat mij betreft – wordt in de rest van het boek vrij consequent doorgezet. De inleiding eindigt met een bespreking van de heilsfeiten als theologisch fundament onder wat Wells noemt ‘koninkrijksgemeenschappen’. Samengevat: ‘Kerst, Goede Vrijdag, Pasen en Pinksteren beschrijven de vier kernovertuigingen van koninkrijksgemeenschappen. We zouden ze ook kunnen aanduiden aan de hand van de woorden overvloed, genade, vrijheid en verzoening’ (42).

Deze klassieke maar vergeten woorden, waar Wells zich allerminst voor schaamt, krijgen diepte tegen de achtergrond van de laatmoderne, Westerse cultuur, die naar zijn analyse precies hiernaar snakt. Deze these wordt in gesprek met o.a. John Milbank en Charles Taylor in het eerste hoofdstuk verder uitgewerkt.

Mutatis mutandis

Toch veronderstelt Wells niet dat het weer snel tot een nieuw huwelijk komt tussen de kerk en een van haar wortels losgeraakte cultuur, en al helemaal niet dat de kerk spoedig van alle met krimp samenhangende problemen verlost zal zijn. De koninkrijksgemeenschappen moeten behalve over de theologische fundamenten onder hun bestaan ook nadenken over hun volhoudbaarheid en ja, dat betekent ook over hun financieringsmodel.

Het hoofdstuk hierover is net iets teveel op de Engelse leest geschoeid, alhoewel het mutatis mutandis ook voor de Nederlandse situatie een interessante spiegel is. Veel Engelse kerken teren op het ‘benefactormodel’, waarbij tot voor enkele decennia geleden een grote rol was weggelegd voor de landlord. Die kan of wil daaraan in veel gevallen niet meer voldoen, maar een overgang naar een ‘stewardshipmodel’ (zeg: actie Kerkbalans – in Nederland juist het meest gangbare model) tot nu toe onvoldoende van de grond gekomen.  Omdat ook dit model kwetsbaar is bij een krimpend ledenaantal, pleit Wells ervoor dat kerken op grotere schaal commerciële activiteiten gaan ontplooien teneinde (deels) zelfvoorzienend te kunnen zijn. Dit klinkt revolutionair, maar is in feite een teruggrijpen op het financieringsmodel van de kloosters.

Financieringsmodel

Ook voor de Nederlandse context lijkt het me goed dat dit punt expliciet gethematiseerd wordt. Veel klassieke vormen van kerk-zijn die met de bestaande financieringsmodellen niet langer uit kunnen, houden immers gewoon op te bestaan. En wat de pioniersbeweging betreft: de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat een pioniersplek die niet van meet af aan over haar volhoudbaarheid nadenkt, meestal ophoudt met bestaan als de ‘benefactor’ zich terugtrekt. Volgen Wells kan dat dus anders. Zijn eigen kerk is er het bewijs van.

In de jaren tachtig zat St. Martins financieel helemaal aan de grond, tot men creatief begon te denken en het roer omgooide. Op kleine en later steeds grotere schaal werden commerciële activiteiten ontplooid: een concertserie, een winkel, een café. Niet om rijk van te worden, wel om te kunnen blijven doen wat men als het hart van de roeping zag: kerk zijn voor de gemeente, de vele toeristen en last but not least voor de allerkwetsbaarsten in hartje Londen.

De vier C’s

Is een ander financieringsmodel dan de sleutel tot het geheim? Nee, zegt Wells, zeker niet als je – zoals vaak gebeurt – financiën als een op zichzelf staand probleem beschouwt. De koninkrijksgemeenschappen in Wells’ kerkmodel verenigen vier C’s in zich: congregation, culture, compassion en commerce. De vier C’s zijn op zich niet heel erg vernieuwend en – opnieuw – dat is ook niet Wells’ bedoeling. Het nieuwe zit hem wel in de invulling van de begrippen én in de manier waarop men ze onderling laat samenhangen.

Wells wil kerken uitdagen om de vier C’s nooit meer als losse eilandjes te beschouwen, maar altijd in verbinding met elkaar. Dat betekent dus dat ‘missionair kerk-zijn’ niet los staat van het ‘gewone’ gemeenteleven. Dat ‘diaconie’ voluit missionair is. Dat geld en het zorgen voor voldoende inkomsten geen elephant in the room is, maar voluit missionair en gemeente-opbouwend. Wells daagt uit tot wat hij noemt een ‘financieel gewetensonderzoek’ in onze kerken. Het is zijn stelling dat ‘…betrokkenheid in commerciële, compassievolle en culturele initiatieven de kerk niet berooft van haar energie, identiteit of focus – integendeel, het kan ervoor zorgen dat gemeenten de bronnen voor hun eigen vernieuwing terugkrijgen’ (151).

Vernieuwing

Het boek eindigt met een heus ‘voorstel voor het meten van een kerk’. Wells is zich ervan bewust dat dat Bijbels gezien een ambivalente zaak is (vgl. 1 Kronieken 21 bv.). Toch, constateert hij, zijn er vele evaluatiesystematieken voor gemeentes in omloop (en hij bespreekt er dan ook meteen maar tien). Wat betreft zijn eigen model zul je beslist verrast worden. Vernieuwing, aldus Wells, ‘…is niet maar het herstel van goede tijden, niet in de laatste plaats omdat zulke tijden misschien wel niet voor iedereen zo goed waren. (…) Ten diepste is vernieuwing de openbaring aan mensen midden in lijden, ellende en wanhoop, dat God met hen is’ (162). Dit boek wil je helpen om in dat vertrouwen de hand aan de ploeg te slaan – living God’s future now. Corona of geen corona.

Dit artikel werd geschreven door Wim Vermeulen.

Vond u dit een interessant artikel?

Bent u geprikkeld door de reactie van Wim Vermeulen op De toekomst die groter is dan het verleden en wilt u het ook lezen? U kunt het boek van Samuel Wells hier bestellen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken