Menu

None

Relieken en heilige plaatsen, een bezoek of pelgrimage: wat gebeurt er?

Een beschouwing vanuit Louis Dupré

‘Dupré had een bijzondere ervaring, toen hij er neerknielde.’ (beeld PxHere)

De Belgische filosoof Louis Dupré inspireerde hoogleraar filosofie en ethiek Willem Lemmens tot het nadenken over wat er gebeurt bij een bezoek aan heilige plaatsen. Dupré had een godservaring in een bedevaartsoord, hoewel de plek zelf weinig aantrekkelijk was. Voor hem werd dit een heilige plaats. Een plek wordt heilig door een bijzondere gebeurtenis en door wat bezoekers, pelgrims en reizigers er vervolgens beleven.

‘Ik was eerst een beetje kritisch en afstandelijk, beducht voor volkse devotie’

Op een gezinsvakantie in de prachtige streek van de Morvan bezochten we zo’n twintig jaar geleden in het klooster van Saint-Gildard in Nevers het reliekschrijn van Bernadette Soubirous. De heilige Bernadette, patroonheilige van Lourdes, ligt er opgebaard in een glazen kist, opvallend goed bewaard. Bernadette was vijfendertig toen ze op 16 april 1879 als zuster Marie-Bernard stierf in het klooster van de Soeurs de la Charité. Bij haar zaligverklaring in 1925 werd ze opgegraven en bleek haar lichaam vrijwel intact. Toen ik, vergezeld van vrouw en oudste zoon, de kapel betrad, was ik gewoon nieuwsgierig, een beetje kritisch en afstandelijk ook, beducht voor volkse devotie, die mij altijd wat bevreemdt.

Bernadette ligt opgebaard in habijt, je ziet alleen haar gelaat en gevouwen handen, omwikkeld door een rozenkrans. Bernadette moet een mooie vrouw zijn geweest, met edele, zuivere gelaatstrekken. Er was op het moment van ons bezoek weinig volk in de kapel. Een jong meisje, iets ouder dan onze zoon, zat geknield bij de glazen kist, de handen gevouwen en in gebed verzonken.

Er overviel hem ‘een machtig en onweerstaanbaar besef van aanwezigheid’

Slechts enkele bezoekers kwamen binnen in de kapel, ontstaken een kaars, sloegen een kruisteken. Mijn afstandelijke nieuwsgierigheid maakte geleidelijk aan plaats voor een onbevangen ingetogenheid en ontroering. Ik had het gevoel, meer zelfs, de zekerheid op een plaats te zijn van ongewone betekenis, aanwezig bij een mysterie. Tegelijk was er een gevoel van absolute eenvoud en zuiverheid, gepersonifieerd in het rustende lichaam van de heilige, die tegelijk zo gewoon leek en bijna tastbaar aanwezig.

Heilige plaats: Lourdes.
(beeld: PxHere)

Nevers en La Verna

We bleven een tijdje in de kapel, wandelden nadien door een park in de buurt, genietend van de zomerzon boven Nevers, de stad die bij mij onwillekeurig beelden oproept van Hiroshima mon Amour, de roman van Marguerite Duras, zo magistraal verfilmd door Alain Resnais. Onze oudste zoon, in gedachten verzonken, vroeg zich luidop af hoe het lichaam van Bernadette zo goed bewaard kon zijn. Daar is tot op heden geen sluitende verklaring voor. Ik voelde mij aangesproken door wat ik interpreteerde als een kritische vraag van een tienjarige, die een gepast antwoord moest krijgen. Ik legde uit dat, voor zover ik wist, haar gezicht wel was gebalsemd. En ik speculeerde wat over mogelijk wetenschappelijke verklaringen voor het uitzonderlijk goed bewaard blijven van een lichaam na de dood. Mijn zoon schopte een kiezelsteentje voor zich uit en haalde zijn schouders op: ‘Jij met al je geleerde uitleg! Stop daar eens over!’ Ik begreep op slag dat ik niets had begrepen van wat mijn zoon echt bezighield. Toen we enkele jaren later, nu met alle kinderen, in het Toscaanse La Verna het klooster bezochten waar Sint Franciscus een tijd als kluizenaar leefde en zijn mystieke ervaringen had, zweeg ik.

Heilige plaats: Banneux
(beeld PxHere)

Louis Dupré in Banneux

In 2022 verscheen postuum het dagboek van Louis Dupré (1925-2022), de in België geboren filosoof die jarenlang hoogleraar was aan de Universiteit van Yale (VS). Het dagboek begint in 1971 en eindigt in 2008. Het bevat een schat aan beschouwingen en reflecties van de in de Nederlanden nog te weinig bekende filosoof. Dupré zocht, zoals hij zelf zei, zijn hele leven naar waarheid. Centraal staat bij hem de vraag naar de betekenis van de moderne cultuur en de plaats van de religie, vandaag, in een wereld gedomineerd door secularisme en wetenschappelijk denken.

Een heilige plaats is een plek die de ziel raakt

In het dagboek Een mens op weg wijdt Dupré een interessante beschouwing aan de betekenis van heilige plaatsen. Als katholiek filosoof was hij duidelijk ook gefascineerd door de bijzondere betekenis van een bedevaartsoord als Santiago de Compostella, Siena of Banneux. Het zijn plaatsen waar pelgrims samenkomen rond de relieken van een heilige of waar ze het visioen gedenken dat er heeft plaats gevonden. Op een dag in de jaren zeventig bezocht Dupré het bedevaartsoord Banneux, in de provincie Luik, waar Maria zou verschenen zijn.

Aanvankelijk, zo beschrijft hij, was hij wat ontgoocheld een mooie busrit door de Ardennen te zien eindigen op een plek die op zich weinig aantrekkelijk is, met een niet bijzonder mooie gedachteniskapel. Toch kende hij net op die plek, zo getuigt hij, een bijzondere ervaring, toen hij er neerknielde. Er overviel hem ‘een machtig en onweerstaanbaar besef van aanwezigheid’, dat zijn hele geest vulde. De filosoof erkent dat hij verder geen zinnige verklaring kan geven voor wat hij ervaarde en ook niet weet welke betekenis hij eraan moet geven. Tegelijk wijst hij erop dat zijn ervaring verbonden was met de plek waar hij zich bevond, en dat voor hem om die reden Banneux altijd een heilige plaats bleef.

Het heilige of sacrale geeft de grens aan van het alledaagse of profane leven

Toen ik dit las, dacht ik aan de zomerdag in Nevers, de wijze woorden van mijn zoon en het knielende meisje bij het reliekschrijn van Bernadette Soubirous in het klooster van Saint-Gildard.

Reizigers en pelgrims

Heilige plaatsen, al dan niet verbonden met de verering van relieken, hebben vooral in het katholieke geloof een belangrijke betekenis. Tegelijk beschouwt de moderne mens sinds de Verlichting de religieuze praktijken rond dergelijke plaatsen als een vorm van bijgeloof. De devotie ten aanzien van een reliek (lichaam, zweetdoek, pij, drinknap van een heilige, enzovoort), of de pelgrimstocht naar een heilige plaats, zouden blijk geven van een primitieve vorm van geloof, verwant met magisch denken en animisme.

Een heilige plaats herinnert de bezoeker aan de eigen eindigheid en contingentie

Louis Dupré wijst er in zijn dagboek op dat de heiligheid van een plaats nochtans niet noodzakelijk samenhangt met het christelijk geloof of een welomschreven religieus verhaal of mythe. Hij geeft als voorbeeld het oude Griekse heiligdom van Cumae, aan de golf van Napels, waar ook Vergilius naar verwijst in zijn Aeneis. Ooit, zo getuigt Dupré, stond hij tijdens een reis op het middaguur toevallig alleen in de halfdonkere grot en aanschouwde ‘wat de Grieken gezien hadden’. Het leek voor de filosoof alsof de tijdsafstand van meer dan tweeduizend jaar ‘plots verdwenen was’.

Heilige plaats: Mont Saint Michel.
(beeld PxHere)

Dupré wijst hier op een interessant fenomeen. Vaak gaat er al een natuurlijke aantrekkingskracht uit van een heilige plaats, die de mens spontaan herkent, waardoor de ziel diep wordt geraakt en aangesproken. Het toevallig er-zijn van een plek die tegelijk fascinerend en stil makend is, raakt aan het individuele bestaan van de reiziger, de passant, die zich even uitgetild weet boven de eindigheid van zijn eigen bestaan. De reiziger hoeft niet echt een pelgrim te zijn, noch een specifiek reliek te eren, of gelovig te zijn, om die ervaring te hebben. Een plek die de ziel raakt, straalt iets mysterieus uit en oefent een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Ze wordt vervolgens geheiligd door de reizigers die er passeren, de verhalen die er rond ontstaan, de heilige die er zich vestigt of er een visioen heeft en de stem van God hoort.

De magie van plaatsen als de Mont Saint Michel, de abdijkerk van Vézelay, of Santiago de Compostella – plaatsen die Dupré noemt in zijn dagboek – is wellicht zo ooit ontstaan en vervolgens langzaam versterkt, lang voor het christendom er zijn stempel op drukte. Ook wie ooit La Verna in Toscane bezocht, moet beamen dat een mysterieuze kracht uitgaat van de natuurlijke omgeving van het klooster, waar nu nog Franciscaner monniken leven vanuit de inspiratie van hun stichter.

Heilige plaats: Santiago de Compostella.
(beeld Jose Luis Cernadas Iglesias, PxHere)

Sacrale plek

Tegelijk verkrijgt een plaats pas echt dat aura van heiligheid dankzij de band met het concrete leven van een heilige, een ongewone gebeurtenis, of een doorleefde religieuze traditie. Maar ook: dankzij de doorheen de tijd ontstane gewoonte van talloze mensen om die plek te bezoeken en te eren. Maar is het bezoek aan die plaatsen niets anders dan een kwalijke vorm van bijgeloof, zoals men soms beweert? Geïnspireerd door Dupré denk ik van niet.

Het heilige of sacrale is de dimensie die binnenbreekt in het alledaagse of profane leven en er een grens van aangeeft, of beter: de illusie doorbreekt als zou het profane op zich bestaan, onveranderlijk en vertrouwd, geheel kenbaar en beheersbaar door de mens. In het contact met het heilige raakt de menselijke ervaring aan het eeuwige, aan de golfslag van de tijd die steeds verder gaat en alles in zich opneemt. Tegelijk versterkt het contact met het eeuwige, indien authentiek beleefd, de betekenis van het profane leven, de alledaagse werkelijkheid. Het bezoek aan de heilige plaats is in de meest concrete zin een moment van zingeving. Men bezoekt een heilige plaats alleen of met familie, en weet zich even opgenomen in een perspectief dat herinnert aan de eigen eindigheid en contingentie. Tegelijk versterkt die ervaring het besef van de diepe, zij het ook kwetsbare betekenis van het leven dat men hier en nu leidt. Voor de gelovige openbaart zich God op de heilige plaats.

Zo’n heilige plek wekt het besef dat de grens tussen het aardse en hemelse wordt doorbroken

Toch is die Godservaring ondenkbaar zonder de aanwezigheid op een concrete plek, een punt in tijd en ruimte dat als sacraal wordt ervaren. De heilige, en de tekens die aan hem of haar herinneren, symboliseren, in een gelijktijdig gebaar, de band tussen de eeuwigheidshorizon en het voorbijgaande leven van het individuele mens dat zich aangesproken weet door de plek waar zijn leven even tot stilstand komt. In die concrete ervaring weet het individu zich niet alleen verbonden met wie hem of haar eventueel vergezelt, maar ook met allen die op die plek, doorheen de eeuwen, dezelfde soort ervaring hebben gehad. Het verhaal of getuigenis van de heilige geeft aan de gedeelde ervaring, die ons ‘in en uit de tijd’ plaatst, een bijna tastbare betekenis.

Heilige plaats: La Verna.
(beeld PxHere)

Pilgrim

De reiziger of pelgrim spiegelt de eigen kwetsbaarheid aan de naamloos vele andere levens die op dezelfde plaats zijn voorgegaan en zullen blijven komen. De bijna tastbare aanwezigheid van een heilige versterkt die ervaring, of beter: vormt er de bron van. Men staat stil bij het levensverhaal van iemand met wie men zich op één of andere wijze verbonden weet, wiens voorbeeld en levenswandel het eigen bestaan in betekenis radicaal overstijgen. Tegelijk beseft de pelgrim voort te komen, samen met allen die op deze plek ooit waren en zullen zijn, uit dezelfde levensbron als de heilige. Allen zijn we op weg, heilig of niet, naar de eeuwige stilte die wacht na de dood, of, voor de gelovige, het leven aan de andere kant van de grens, bij God. Het mysterie waar men aan raakt, blijft zo tegelijk verborgen: de aardse plek waar men verblijft symboliseert die verborgenheid. In een moment dat even oplicht, ondanks de verborgenheid, deelt men een ervaring die ooit anderen kenden, zowel de overleden heilige als alle naamloze anderen die op deze unieke plek hebben stilgestaan, gebeden of gesmeekt, op de knieën zijn gezonken of dankbaar hebben gevierd en geofferd.

Het bezoek aan een heilige plaats bewerkstelligt zo soms, als we geluk hebben, iets wat volgens de door Dupré bewonderde Rilke ook grote dichtkunst vermag. Het bezoek aan de heilige plaats, zoals het gedicht, wekt het besef dat de grens tussen het aardse en hemelse wordt doorbroken, dat even de eenheid van het tijdelijke en eeuwige oplicht. En wanneer dan het profane leven zich herstelt, de levensreis verder gaat, weet men zich gelouterd, gezegend zelfs, door de stille stem van het eeuwige, dat ons even raakte en waarnaar elk van ons onderweg is.

Willem Lemmens (1963) is gewoon hoogleraar voor moderne filosofie en ethiek aan de Universiteit Antwerpen. Hij publiceerde vooral over de Schotse filosoof David Hume en bio-ethiek. Hij was tussen 2012 en 2018 voorzitter van het Centrum Pieter Gillis aan zijn universiteit. Het centrum legt zich toe op de bevordering van de dialoog tussen levensbeschouwingen.

Literatuur

Louis Dupré, Een mens op weg. Dagboek. Uitgeverij Averbode / Erasme, 2022.

Walter Van Herck, Geen gedachte God. Een inleiding in de filosofie van de religie. UPA, 2020, hoofdstuk 1. (Een beschouwing over bedevaarten en heilige plaatsen)


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken