Return of Filippine
Bij Johannes 20,1-18
Luuk had gisteren de hele dag gegamed. Power of the World. Hij had zowat vierkante ogen gekregen, zere duimen en een zere rug. Doodmoe was hij in slaap gevallen op zijn bed, zijn kleren nog aan. Hij had gedroomd. Gedroomd van Filippine. The Return of Filippine verscheen in gouden letters op de wolken in de lucht. En daar kwam ze aan, hoor. In haar rolstoel met gierende banden. Luid lachend en met wapperende haren denderde ze een berg af.
Nu zat hij op de stoep in de zon. Samen met Sylvana. Ze hoefden niet naar school. Het is Pasen vandaag. Dan zijn de scholen dicht. De mensen slapen uit. Het is stil op straat. Maar wie komt daar aan? In een rolstoel! Filippine! Die goeie Filippine, die een actie was gestart om rolstoelen voor arme mensen in een ver land aan te schaffen. Filippine, die door George ondersteboven was geschopt, met rolstoel en al. En daar is ze opeens. In levenden lijve. Sylvana omhelst Filippine en Luuk staat erbij te grijnzen. En dan vertelt Filippine dat alles goed is gekomen. Ze hebben wel tien rolstoelen kunnen kopen in dat verre land. En ze heeft er een foto van meegenomen. Van het internet gehaald. Wat zijn Sylvana en Luuk blij.
Na de Pasen vertellen ze het in de klas op school, dat ze Filippine hebben gezien en dat alles gelukt is. Maar de meester gelooft hen niet. Filippine woont hier helemaal niet meer. Haar ouders hebben haar naar een huis gebracht waar ze verzorgd wordt. Want zelfs een rolstoel gaat niet meer. Ze kan alleen nog maar in bed liggen. Niet waar, houden Luuk en Sylvana vol. We hebben haar zelf gezien. En een paar kinderen in de klas geloven hen. Een ook een paar geloven hen half. Omdat ze zo graag willen dat het waar is.