Menu

None

Robbert Jansen over het boek: Mantel van Angst

Kind dat bid met zijn ouder
(Beeld: Liudmila Chernetska via iStock)

De veelzeggende titel Mantel van angst suggereert dat er in de praktijk iets misgaat. Die suggestie zit niet in de eerste plaats in het woord ‘angst’. De titel en de vormgeving daarvan op de voorkant van het boek roepen namelijk direct associaties op met het spreekwoord ‘iets met de mantel der liefde bedekken’. Inge betoogt niet dat het beter is om een mantel der liefde te gebruiken in plaats van een mantel van angst om zaken mee te bedekken. Het bedekken is juist het grote probleem. Dat daarvoor ook nog eens angst gebruikt wordt, maakt het kwalijker, maar ook als de mantel der liefde gebruikt wordt, is dat geen oplossing voor het probleem.

Boekomslag Mantel van Angst

Hartelijk persoon

Het boek begint met een ervaring uit 2015. Dat is precies de tijd waarin ik in contact kwam met Inge. Ze stond toen met een interview in dagblad Trouw en legde in dat interview de vinger bij hoe ze zelf en anderen ervaren dat een religieuze opvoeding en context traumatisch kan zijn. Haar verhaal in Trouw was voor mij aanleiding contact te zoeken. Ik kan dat misschien niet zo goed uitleggen, maar dat had alles te maken met waar haar boek mee opent. Ze vertelt dat mensen naar aanleiding van dat interview tegen haar ouders zeiden: “en vroeger was het zo’n lief kind”. Waarom zou ze dat na dat interview niet meer zijn? Waar komt zo’n reactie vandaan?

Mijn ervaring met Inge is dat ze een grote interesse heeft en echt luistert

Vanaf het eerste contact heb ik Inge leren kennen als een hartelijk persoon. Mijn ervaring met Inge is dat ze een grote interesse heeft en echt luistert. Terwijl dat niet zal betekenen (en hoeft te betekenen) dat ze ‘amen’ zegt op alles wat ik vertel. Op zijn minst probeert ze vanuit mijn perspectief mee te kijken. Ze is nieuwsgierig hoe het eruit ziet vanuit mijn blik en laat dat eventueel voor haarzelf blikverruimend zijn of niet. Daarin is ze echt. Ze meent wat ze zegt en zegt niet wat ze niet meent. Haar boek vraagt van de lezer om diezelfde bereidheid om open te staan voor het perspectief van de ander. Dat vraagt om openheid en niet om het bedekken met een mantel van angst. 

Vertegenwoordiger

Toen mij gevraagd werd iets over dit boek van Inge te zeggen en te schrijven, merkte ik hoe verstrekkend die mantel kan zijn. Ik heb net zo goed mijn angsten. In deze setting zal een deel mij bij voorbaat veroordelen, omdat ik volgens hen als christen en predikant niet anders kan zijn dan een vertegenwoordiger van het kwaad waar zij de vinger bij legt. Een ander deel zal mij ook als vertegenwoordiger van het kwaad zien als ik ook maar iets positiefs over dit boek zeg. Toch heb ik me niet door die angst voor veroordeling willen laten leiden. Die angst en die veroordeling doet geen recht aan mijn intenties, maar nog veel minder aan de moed die Inge heeft gehad om in 2015 publiekelijk haar verhaal te delen.

Als gevolg daarvan hebben anderen de moed gevonden hun verhaal met haar te delen. Een aantal van die verhalen laat Inge in haar boek voorbij komen. Gelukkig vonden ze bij haar de veiligheid en de ruimte die op andere plaatsen zo gemist werd. Dat laatste trek ik me aan. Het zou fout en onterecht zijn om te zeggen: ‘Ik ben niet zo. Ik ben een leuke christen.’ Dat ben ik niet. Er zijn opmerkingen waar Inge de vinger bij legt die ik ook gemaakt heb en waarbij ik me er onvoldoende van bewust ben geweest hoe die anderen raken die anders in het leven staan. 

Bidden voor een ander

De meeste christenen zullen het niet op prijs stellen als na elk contact tegen hen gezegd wordt: ‘Weet dat ik een voodoo-pop van je heb gemaakt en elke avond daar goed voor zorg.’ Maar het is gemeengoed om te zeggen: ‘Weet dat ik elke avond voor je bidt.’ Daarbij wordt lang niet altijd onderscheid gemaakt tussen of de geadresseerde een geloofsgenoot is of iemand die anders in het leven staat. Veel christenen zullen verbaasd zijn over dat zo’n opmerking door de laatste groep als gemeen ervaren kan worden. De opmerking is juist goed bedoeld. De vraag waarom deze ander zou moeten weten dat je voor hen bidt, is nog nooit bovengekomen. Dat God weet dat je elke avond voor die persoon bidt, is van een andere orde dan dat die persoon dat moet weten. Bedoeld of onbedoeld kan die opmerking kwetsend, verwijtend en overtuigend zijn. Het is een ontdekking om te horen dat anderen dat kunnen ervaren als: ‘Jij zou moeten bidden, maar omdat jij het niet doet, doe ik het maar voor jou.’

De vraag waarom deze ander zou moeten weten dat je voor hen bidt, is nog nooit bovengekomen

Ik wil niet te veel voorbeelden geven, omdat ik iedereen wil aanmoedigen het boek eens te lezen en het als een spiegel te gebruiken. Misschien had je zelf liever een andere lijst om die spiegel gehad, maar laat dat je niet belemmeren om er toch in te kijken. Het boek bevat veel praktijkvoorbeelden en die lenen zich daar goed voor. 

Religieuze motivatie

Inge beschrijft hoe nog wel eens antwoord gegeven wordt op een vraag die niet gesteld is. En van het geven van zulke antwoorden hebben we een gewoonte gemaakt. Dat is niet voorbehouden aan christenen of anderen die gelovig genoemd worden. Zo kom ik op een klein stukje kritiek. Onderdrukken, beschadigen en traumatiseren is helaas niet voorbehouden aan religie. Dat zal Inge meteen beamen, maar we verschillen van mening over hoeveel nadruk je moet leggen op het verschil tussen levensovertuiging en levenspraxis.

Mijns inziens is er een verschil tussen religie en religieus gemotiveerd gedrag. Het verschil tussen ‘Religie onderdrukt, beschadigt of traumatiseert’ en ‘ALS religie onderdrukt, beschadigt of traumatiseert’ is soms flinterdun. Daar zit een gevaar in. Het spreken over een religie-trauma-syndroom kan de gedachte oproepen dat religie in zichzelf het probleem is. Ik weet dat er mensen zijn bij wie die gedachte leeft. We zouden een hele boom op kunnen zetten over of de wens tot het verwijderen van religie in zichzelf niet een tamelijk extremistische religieuze overtuiging is. Maar ik pleit liever voor iets anders. Ik hoop namelijk nog steeds dat de meeste niet narcistische mensen een levensovertuiging hebben waarvan ze zelf menen dat die ook goed voor een ander is. 

Is het mogelijk een zinvol gesprek daarover met elkaar te voeren zonder verwijt en overtuigingsdrang? 

Het verschil tussen ‘Religie onderdrukt, beschadigt of traumatiseert’ en ‘ALS religie onderdrukt, beschadigt of traumatiseert’ is soms flinterdun

Het luisteren naar de overtuiging van een ander is niet hetzelfde als die overnemen. Je zou het boek eens moeten lezen en je af moeten vragen in hoeveel situaties het een verschil had gemaakt als er (met name door opvoeders) geluisterd was en oprechte interesse was geweest in de ander. Mijn kinderen zijn tieners en dit is een boek dat ik graag met hen zou bespreken. Een tip voor de uitgever: misschien kan er nog eens een vervolg komen met een handreiking met gespreksvragen of gespreks-instructies. 

Robbert Jansen is predikant en projectleider bij Stichting Zinvol Om Tafel.


Inge BosschaMantel van Angst. Als religie onderdrukt, beschadigt of traumatiseert. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2024. 192 pp. €22,50. ISBN 9789043539616

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken