Samen
Kikker stond in het bos bij de grote eik en wachtte.
Vandaag was de dag dat ze elkaar weer zouden zien, zo stond in de brief die Nijlpaard geschreven had. Nog voor hij hem zag, voelde Kikker aan het dreunen van de grond dat zijn vriend in aantocht was. Het duurde even voor hij verscheen, maar toen was hij er echt.
‘Dag, oude vriend,’ zei Nijlpaard.
‘Dag, oude vriend,’ zei Kikker.
Ze kenden elkaar al zo lang en ze wisten zoveel van elkaar, en toch was het nu even gek. Ze waren nog twee losse wezens. Er zat te veel tijd tussen hen in. Hoe kregen ze die weg?
Kikker sloeg zijn poten om de nek van Nijlpaard. Hij voelde de ruwe en verrassend warme huid. Rustig streelde hij de rug van Nijlpaard. Gewoon, omdat het zo goed voelde. Het hielp: de tijd verdween.
‘Ik heb je gemist,’ zei Nijlpaard.
‘Ik jou ook,’ zei Kikker.
Zo bleven ze even staan.
‘Gek,’ zei Kikker. ‘Huid. Mijn huid zit om mij heen. Ik eindig daar. En jij ook. Het scheidt ons van elkaar. Maar als we elkaar aanraken, dan is er een samen.’
‘Dat is niet gek,’ zei Nijlpaard. ‘Dat is mooi.’
En zo was het.
Beeld en tekst: Iris Boter, schrijver en illustrator (zie www.irisboter.nl).