Menu

None

Steensma – Geroepen tot de dienst

Een Bijbels pleidooi

Stapels met boeken

Ds. Henk Folkers, emeritus-predikant in de Nederlandse Gereformeerde Kerken, schreef een reactie op de eerste drie hoofdstukken (en ook een beetje op de rest) van Douwe Steensma’s boek: Geroepen tot de dienst.

Boekomslag Geroepen tot de dienst

De theologische discussie over de positie van vrouwen in de kerk is binnen de orthodoxie gepolariseerd, waardoor het uiterst moeilijk is geworden naar elkaar te luisteren. De enige manier om de patstelling te doorbreken is de Schrift te laten spreken. Het lijkt er op dat Douwe Steensma binnen de CGK nog een ultieme poging doet met een Bijbels-theologische bezinning op dit thema om een drama binnen zijn kerken te voorkomen.

Heilsorde

Zijn benadering is oer-gereformeerd. Hij hanteert het heilsordelijke schema van schepping, zondeval, herstel in Christus en vernieuwing door de heilige Geest.

Toegepast: Genesis 1 en 2 beschrijven de schepping van man en vrouw. Dit mensenpaar staat relationeel gelijkwaardig naast elkaar en samen tegenover hun Schepper. In Genesis 3 veroorzaakt de val een dramatische verstoring van de verhoudingen. Het heersen van de man over de vrouw werkt in heel de geschiedenis van de mensheid door, tot op de dag van vandaag.

Zijn benadering is oer-gereformeerd.

Binnen de heilsgeschiedenis komt er echter in Jezus Christus herstel van verhoudingen, die na Pinksteren door de heilige Geest worden vernieuwd. Heel het boek van Steensma is doordrenkt met gewetensvolle exegese van teksten die deze heilsorde onderstrepen. Om alsnog de bezwaren van twijfelaars weg te nemen zijn drie dingen in ieder geval nodig.

  1. Het bewijs moet standhouden dat het eerste mensenpaar in het paradijs als gelijkwaardige schepselen geschapen zijn.
  2. Het oordeel van God dat de mens zijn vrouw zal overheersen zal gelezen moeten worden als een vonnis en niet als een gebod.
  3. Er moet helderheid komen waarom Paulus vrouwen in de gemeenten van Efeze en Korinte hun plaats wijst.

Volgens mij toont Steensma overtuigend aan dat Genesis 1 en 2 op geen enkele manier de vrouw tekent als ondergeschikt aan de man. Het tegendeel is het geval in de kernteksten van deze hoofdstukken.

Het zijn de gevolgen van de zondeval, die als een vonnis een schaduw werpen over de mensheid. Dat zie je in de Bijbel en in de cultuur van het Oude Nabije Oosten. Dat zie je trouwens tot op de dag van vandaag. Dit gegeven wordt breed aanvaard binnen de gereformeerde theologie. Daarom is het onbegrijpelijk dat door tegenstanders van vrouwen in ambten zo hardnekkig wordt volgehouden dat het in Genesis 3 om een gebod gaat: dat de man als man gezag heeft over de vrouw als vrouw.

Wat zegt Paulus?

Interessant is wat Steensma over het derde punt naar voren brengt.

In Galaten 3:28 gebruikt Paulus dezelfde woorden als in Genesis 1:27: niet man en vrouw, maar mannelijk en vrouwelijk. In Genesis 1 staat dat God de mens schiep naar zijn beeld: mannelijke en vrouwelijk. In Galaten 3 dat er in Christus geen sprake is van mannelijk en vrouwelijk. Door op deze manier te verwijzen naar Genesis 1 maakt Paulus duidelijk dat je in het Koninkrijk van God geen onderscheid mag maken naar sekse. Geen onderscheid maken tussen mannelijk en vrouwelijk zou je dus een scheppingsorde kunnen noemen.

Verderop in het boek gaat Steensma breed in op de vraag waarom Paulus dan toch in Efeze en Korinte vrouwen terecht wijst. Er deden zich problemen voor omdat vrouwen zich in die gemeenten op een laakbare manier lieten gelden. Die problemen speelden volgens Steensma bij de Galaten kennelijk niet. Met andere woorden: het zijn de omstandigheden die Paulus ertoe noopten vrouwen in Efeze en Korinte aan te spreken op hun houding. Maar dat doet aan het principe niets af dat je naar sekse geen onderscheid mag maken. Zoals ten overvloede blijkt uit die lange rij van vrouwen die Paulus hebben bijgestaan in de dienst van het evangelie.

Volgens mij toont Steensma overtuigend aan dat Genesis 1 en 2 op geen enkele manier de vrouw tekent als ondergeschikt aan de man.

Zelf vraag ik me af of we bij deze concrete aanwijzingen van Paulus geen gebruik moeten maken van het onderscheid dat Joseph Ratzinger maakt in zijn eerste Jesus von Nazareth boek, hoofdstuk 4, pagina 156, tussen casuïstiek en apodictisch recht.

Casuïstiek

Hij schrijft als het over de Bergrede in relatie tot de Thora gaat, vertaald naar Nederlands: ‘De zogenaamde casuïstiek draagt regelingen aan voor heel concrete vragen van het recht: verordeningen met betrekking tot het houden en vrijlaten van slaven, lichamelijk letsel toegebracht door mensen of dieren, schadeloosstelling bij diefstal, enzovoort. Hier worden geen theologische redenen aangevoerd, alleen concrete sancties – in verhouding tot het aangedane onrecht – vastgelegd. Deze rechtsnormen zijn uit de praktijk voortgekomen en op de praktijk gericht. Ze ondersteunen de opbouw van een realistische sociale ordening en houden rekening met concrete mogelijkheden van een samenleving in een bepaalde historische en culturele situatie.

In die zin is het ook historisch bepaald recht, dat bekritiseerd kan worden en dat dikwijls ook moet worden – zeker vanuit ons ethische perspectief. Het wordt binnen de oudtestamentische wetgeving zelf verder ontwikkeld: voorschriften uit latere tijd weerspreken, over dezelfde kwesties, vroegere uitspraken. De regelingen staan weliswaar in een fundamentele samenhang met het geloof aan de God van de Openbaring, die op de Sinaï gesproken heeft, maar het is niet zelf rechtstreeks goddelijk recht. Het is op basis van de maatstaven van het goddelijk recht ontwikkeld en kan verder ontwikkeld en gecorrigeerd worden.

Immers, een sociale ordening moet zich ook verder kunnen ontwikkelen. Ze moet uiteenlopende historische situaties onder ogen zien en beoordelen wat mogelijk is, zonder daarbij de ethische maatstaf uit het oog te verliezen, waardoor het recht zijn eigenlijke rechtskarakter krijgt. De kritiek van profeten als Jesaja, Hosea, Amos en Micha richt zich … in zeker opzicht ook tegen de casuïstiek. De regelingen staan dan weliswaar in de Thora maar zijn feitelijk tot onrecht geworden, omdat ze in de concrete economische verhoudingen van Israël niet meer dienen ter bescherming van armen, weduwen en wezen, die de profeten beschouwen als het belangrijkste doel van de goddelijke rechtsordening.

Apodictisch gezag

Verwant met deze kritiek van de profeten zijn ook de gedeelten in het verbondsboek, die we kunnen rekenen tot ‘apodictisch recht’ (Ex 22.20, 23.9-12). Dit ‘apodictische recht’ wordt gesproken in naam van God zelf: concrete sancties worden niet genoemd. ‘U mag een vreemdeling niet slecht behandelen en hem het leven niet moeilijk maken, want u hebt zelf als vreemdeling in Egypte gewoond. Weduwen en wezen moet u geen onrecht aandoen’ (Ex 22.20v). De profetische kritiek heeft zich altijd beroepen op dit soort hoogstaande normen. Van daaruit heeft ze steeds weer de concrete rechtspraktijk bevraagd, om de goddelijke kern van het recht als maatstaf en richtsnoer voor alle rechtsontwikkeling en alle sociale ordeningen te doen uitkomen.’

Er zijn regels met een apodictisch gezag, die zelfs dwars op de publieke opinie kunnen staan.

Steensma beschrijft in hoofdstuk 3 van zijn boek de rechtspositie van vrouwen in het Oude Testament tegen de achtergrond van de toenmalige cultuur. Er is grote verwantschap met de wetgeving van de omliggende volkeren, al zijn de straffen in de Thora soms humaner.

Maar het is duidelijk, en dat is in het Nieuwe Testament niet anders, dat de leefregels voor de dagelijkse praktijk veelal parallel lopen met wat in het publieke leven normaal gevonden werd.

Dat betekent dat de emeritus paus wijze woorden spreekt. Er zijn regels met een apodictisch gezag, die zelfs dwars op de publieke opinie kunnen staan. Galaten 3:28 is zo’n regel. Maar er zijn ook casuïstische leefregels, die je bij veranderende tijden en culturen kritisch tegen het licht mag houden. Zoals de zogenaamde zwijgteksten.

Zou het boek van Douwe Steensma een game changer kunnen worden, net als het boek van Huls (De dienst der vrouw in de kerk) in de Hervormde Kerk en dat van Hommes (De vrouw in de kerk) in de Gereformeerde Kerken? In ieder geval is het verplichte lectuur voor allen die nu de verantwoordelijkheid dragen om beslissingen te nemen.

Henk Folkers is emeritus predikant en zendeling-docent binnen de NGK. Hij was redacteur en mede-auteur van Zonen en dochters profeteren, 2016.


Douwe Steensma, Geroepen tot de dienst. Bijbels theologische bezinning in de kerk. Uitgeverij: Utrecht: KokBoekencentrum Uitgevers, 2024. 256 pp. €29,99. ISBN 9789043541626

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken