“Ik ben geboren in de Eerste Wereldoorlog”, vertelde ze me graag. Een Britse dame van toen ver in de 90, door MS gekluisterd aan haar rolstoel, bij wie ik in het woonzorgcentrum regelmatig op bezoek mocht komen als zorgpastor. “Mijn ouders gaven mij als lichtgewicht baby’tje in volle oorlogstijd eieren van bij de boer te eten op advies van de dokter. En zie mij hier nu zitten, ik ben er nog hè.” Haar frisse, Britse veerkracht zal ik nooit vergeten.
Tegenwoordig vormt het gevoel van moeten presteren voor steeds meer mensen een probleem. Het eist zijn tol: stress, faalangst, uitputting, perfectionisme of burn-out. Jongeren gaan ook steeds vaker gebukt onder de meedogenloze prestatiemaatschappij. Het is aan jezelf te wijten als je niet succesvol bent wordt hen voorgespiegeld en de succesverhalen via de sociale media doen daar nog een schepje bovenop.
Toon Hermans schreef ooit een liedje waarvan het refrein eindigde met de volgende zinnen:
‘Maar we staan met z’n allen in de file en ze slaan je op je bakkes in de tram. Staat je auto in de stad, wordt je radio gejat, maar we hebben vijfenveertig soorten jam.’
Het liedje gaat over de vrijheid die de moderne consumptiemaatschappij ons belooft. Het is een vrijheid die vooral draait om keuzevrijheid: we hebben ogenschijnlijk oneindig veel mogelijkheden om te doen en te laten wat we willen. Maar, zo dichtte Hermans ironisch, wat betekent die vrijheid als we geconfronteerd worden met vrijheidsinperking, of als geweld, oorlog, haat en demonisering de kop opsteken?