Timmerman zoekt vrouw!
Bij Jesaja 8,23b-9,7, Psalm 96 en Lucas 2,1-20
Verhaal
Jozef was timmerman. Onder het werk floot hij als een vogel en zong hij het hoogste lied.
Net als zijn broers wilde Jozef graag trouwen. Broer Simon was een schapenboer. Toevallig was Rachel aan de andere kant van het dorp dol op lammetjes. Dus dat was snel voor elkaar. Bruiloft van Simon en Rachel!
Dan broer Ruben. Die had een herberg. Daar kwamen veel gasten en het was er altijd druk met mensen die kwamen eten en drinken en praten. Zo kwam daar ook eens Lea op bezoek. Zij vond het er zo gezellig dat ze bleef. Beetje bedienen, lekker praten met de mensen: ‘Hebt u lekker geslapen? Waar komt u vandaan? Hebt u al gehoord van de buurvrouw?’ Dus Ruben en Lea trouwden.
Maar Jozef? Wie wil er nou een timmerman. Elke dag dat gehamer aan je oren. Schaafsel in je haar. Zaagsel in je kleren…
En zo bleef Jozef alleen. De jaren gingen voorbij en Jozef werd somber en stil.
Dit moet anders, dacht Lea. En ze prikte een groot papier op de deur van de herberg: Timmerman zoekt vrouw! Stond erop. En – hoe is het mogelijk – er kwam een reactie. Maria, de dochter van de buurman klopte aan bij Jozef: ‘Ik wil wel met je trouwen, Jozef,’ zei ze zacht, ‘maar ik durfde je nooit te vragen.’
Jozef was, zoals je begrijpt, de koning te rijk en gaf haar een lange zoen: ‘Eigenlijk was ik ook altijd al op jou, Maria,’ fluisterde hij, ‘maar ik dacht dat je mij niet wilde…
Kom, laten we snel de papieren in orde maken. Dat moet in Betlehem, waar ik vandaan kom.’
Ze gingen op reis. Daar in Betlehem kreeg Maria opeens een kind. ’t Was midden in de winternacht.
‘Krijg nou wat!’ zei Jozef. ‘Vond ik eindelijk een vrouw en heb ik opeens nog een zoon ook!’ Hij kon zijn geluk niet op.
Toen ze weer thuis kwamen, floot hij onder het werk als een vogel en zong hij het hoogste lied. En alle buren zeiden: ‘Luister! Jozef is weer de oude.’