Vanwaar komt mijn hulp?
Drs. R.S.E. Vissinga is emeritus-predikant in de Protestantse Kerk in Nederland. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad
Wat kun je als een berg opzien tegen wat er staat te gebeuren. Er is zoveel dat angst oproept: de onzekerheid over de uitslag van een onderzoek, de donkere wolk van een crisis in je relatie, de reorganisatie van het bedrijf, waar je al dertig jaar werkzaam bent. Je herkent je in de vraag waarmee Psalm 121 opent: ik sla mijn ogen op naar de bergen, vanwaar komt mijn hulp? De Bijbel staat vol van verhalen, uiteenzettingen, liederen en gedichten, die ons op het lijf geschreven zijn.
Een pelgrim
Volgens de psalm komt de vraag om hulp van een pelgrim, van iemand die zojuist in de tempel aan zijn religieuze verplichtingen heeft voldaan. De offers zijn gebracht, de gebeden zijn gezegd, de zegen van de priester is ontvangen. Hij is klaar om de terugreis aan te vatten. Hij kijkt om zich heen en ziet de hoge bergen met de smalle paadjes waarover je zo gemakkelijk kunt uitglijden; en de rotsblokken waarachter rovers zich schuil houden, wachtend op het goede moment. De weg naar huis is een beeld van de levensweg, die ieder mens gaat, over hoogten en door diepten, met telkens weer diezelfde vraag om hulp: van wie en waar vandaan?
Van de andere kant
De woorden die dan volgen kunnen niet goed opborrelen uit het hart van de pelgrim.
Maar ze worden opgevangen en gehoord, door een priester of door een koor op het tempelplein. Ze klinken als een lied van vertrouwen: mijn hulp komt van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft. En als woorden om je aan toe te vertrouwen.
Toe maar, ga maar op weg, Hij/Zij, de Eeuwige zal je behoeden en bewaren.
Ja, maar… ben je geneigd te zeggen, al die mensen dan die ‘onderweg’ allerlei kwaad overkomt? Dat zijn de vragen die het leven voortdurend stelt. En waarop zo vaak geen antwoord is. Niet vragen: waarom? maar: wat nu? Blijven luisteren naar die woorden die zoveel vertrouwen uitzeggen, als harmonieuze muziek te midden van de vele dissonanten. Om niet aan de onverschilligheid ten prooi te vallen.
O ja, ook de vragen en de klachten mogen voor God uitgezegd worden. Er mag met God geworsteld worden om tekenen van zijn aanwezigheid. Daar getuigen vele andere psalmen van. Maar laten er plaatsen mogen blijven en mensen mogen zijn, die ons, als wij in nood verkeren, zulke woorden van hoop en vertrouwen blijven toezeggen en toezingen. ‘De HEER houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid.’
Goede God, doe mij uw nabijheid ervaren,
in het licht van de zon uw goedheid,
in het schijnsel van de maan uw ontferming,
als hoge bergen mij omringen
van angst, twijfel en aanvechting;
dat ik in vertrouwen op u mijn weg ga,
vandaag en alle dagen.
Amen