Vergaderopening: Blij met de gemeente – Filippenzen 1:3

Kerntekst
‘Ik dank mijn God zo vaak als ik uwer gedenk.’
Filippenzen 1:3
Schriftlezing
Filippenzen 1:3-11
Uitleg
Paulus houdt van de gemeente in Filippi. Hij geeft uiting aan zijn dankbaarheid voor haar. Telkens denkt hij aan de gemeente, bidt hij voor de mensen daar. In dit brieffragment vertelt hij hoe deze gemeente met hem heeft gedeeld. De gemeenteleden hebben bijgedragen aan de prediking van het evangelie.
Wat was hun bijdrage? In het vervolg komt dat naar voren. Sommigen hebben met hem ‘gestreden’ (4:3), bij het begin van zijn optreden in Filippi. Maar vooral heeft men hem materieel gesteund (4:16). Die steun is hoofdthema van de hele brief.
Hij verzekert de gemeente, dat God zijn werk aan haar zal voltooien. Ze is zijn bouwwerk. Gods werk zal doorgaan tot de jongste dag.
De apostel draagt de gemeente op zijn hart. Natuurlijk zijn er ook in Filippi problemen en zorgen. Maar er is veel om voor te danken en dat doet Paulus dan ook. Ook in zijn gevangenschap hebben ze hem steun verleend. Hem is daar genade bewezen en zij mogen daarin delen.
Paulus verlangt naar een weerzien. Intussen bidt hij voor de gemeente. Dat zij moge toenemen in liefde, takt en helder onderscheidingsvermogen. Zuiver en rein in het doen van rechtvaardige daden, voortkomend uit Jezus Christus. Op weg naar de grote dag.
Overweging
Een pastor heeft vaak grote zorg om zijn of haar gemeente. Kan er van wakker liggen hoe zorgelijk en problematisch haar situatie is. Kan zuchten onder de draaglast van het werk of van het ambt. Of lijden met gemeenteleden die het zwaar hebben. Paulus heeft die zorgen ook intens gekend, getuige menige brief in het Nieuwe Testament.
Toch uit hij graag ook zijn dankbaarheid voor het vele goede dat een gemeente biedt. Zoals Filippi. Laten wij dat van hem overnemen. Letten wij op de gaven, die de Here aan onze gemeente verleent. Op mensen die met ons meestrijden om het Evangelie plaats te geven. Op zo velen die meedoen, trouw op hun post, solidair met en vrijgevig voor kerk, zending en diaconaat. Laten we dankbaar zijn voor ouderen en jongeren die echte naasten blijken te zijn. Wij staan er niet alleen voor!
Paulus wijst vooral op Gods werk. De gemeente is niet ons project, maar zijn bouwwerk. Laten ook wij niet alleen zien op de schaduwkant, maar ook op de zonzijde: hoe ‘onze’ gemeente er ook bijstaat: Gods werk gaat door. En dragen wij ‘onze’ gemeente in ons gebed?
Gebed
Here God,
de gemeente waarin wij leven
is van U.
U hebt haar geschapen,
U zult uw werk voltooien.
Leer ons dan af te denken
dat alles van ons afhangt.
Onze gemeente rust immers in Uw hand
en is daar voor eeuwig veilig.
Wij bidden U: leer ons elkaar lief te hebben
en geef telkens deelgenoten in de strijd
om het evangelie plaats te geven
ook in onze tijd.
Verleen ons uw Heilige Geest,
om Christus’ wil.
Amen.
Ter bezinning
‘“De kerk is een gemeenschap met elkaar, die tot in de wortels van het leven gaat. Men weet daar van elkaar dat men weet heeft van het allerdiepste en allerlaatste. Deze gemeenschap gaat daarom dieper dan alle vriendschap, kameraadschap, werkgemeenschap, collegialiteit en sportiviteit. In de kerk voel ik mij verbonden met mijn naaste in het allereigenlijkste van mijn en zijn bestaan” (…) De kerk is het voorbeeld en de bron van alle gemeenschap in de wereld. Niet dat ze daar zoveel van terechtgebracht heeft. Zij zelf is verschrikkelijk verdeeld.
Maar de wereld is nog veel verschrikkelijker verdeeld. In het mysterie van de kerk, in de gemeenschap van de heilige mensen en van de heilige dingen ligt dè grote verzoening, waardoor de wereld zou kunnen genezen.’
(A.A. van Ruler, Ik geloof, Nijkerk 1968, 146.)
Deze vergaderopening is eerder verschenen in ‘Er voor staan’, onder redactie van Aart Peters en Arie Romein. Bekijk alle vergaderopeningen.