Menu

Basis

Vergaderopening: Bouwvallig – Prediker 11:8

Er voor staan

Kerntekst

‘Daarom, indien de mens vele jaren leeft, zo verheuge hij zich in die alle…’
Prediker 11:8

Schriftlezing

Prediker 11:7-12:7

Uitleg

De Heilige Schrift heeft over het algemeen iets, meer dan iets zelfs, van een jeugdig en enthousiast elan. Er is echter een uitzondering. En dat is dit boekje van een zekere Prediker, misschien moet de naam wel onvertaald blijven: Kohelet heet hij. Die is, dat blijkt duidelijk, een dagje ouder en wat wijzer geworden. Hij vindt het zinvol om zijn ervaringen, gedachtegangen, visie op de gang van zaken in het bestaan van mens en wereld door te geven.

Dit alles doet hij op een literair gesproken weergaloze manier. Zo vergelijkt hij het bestaan van een mens met een huishouding. De wachters zijn de armen, die beginnen te beven, de sterke mannen zijn de benen die krom worden, de maalsters zijn de tanden, het zijn er nog maar weinig, zodat de oude van dagen het voedsel niet meer kan verwerken. De deuren naar de straat zijn de oren, die vallen dicht.

De stem van de ouder wordende mens stijgt in toonhoogte en daalt in volume. Men begint overal tegenop te zien. Er verschijnen bloesems, het wordt lente en het leven bloeit op, maar de grijsaard heeft er geen plezier meer in. De mens gaat naar zijn eeuwig huis, dat wil zeggen, het dodenrijk.

Het koord, het rad, de schepemmer – de werktuigen om het leven boven water te krijgen worden gebroken. Het mooie van het leven, hier als goud en zilver aangemerkt, breekt af, vergaat.

Dit alles is een realistische vaststelling van de keiharde feiten. De schrijver vindt kennelijk dat ’t zin heeft om dit alles onder ogen te zien. Het is niet wijs om met een grote boog om de bittere werkelijkheid heen te gaan. De mens die het einde van zijn of haar leven nadert, moet ophouden zich illusies te maken.

Overweging

Carpe diem. Pluk de dag. Dat lijkt toch wel het advies van Prediker te zijn. Geniet van de lange en goede jaren die je geschonken worden met volle teugen!

Het is niet helemaal het geluid van een puriteinse calvinist. Het is meer iets van de mentaliteit van een bourgondische Zuid-Nederlander.

Maar er valt nog een andere toon, een ondertoon van weemoedigheid te beluisteren. Alsook een oproep om je leven verantwoord te leven, want het is een geschenk van God, de Schepper. In het verlengde van deze wijze leraar genieten we van het goede leven omdat het als een ‘genadegeschenk’ in je schoot geworpen wordt.

‘Prediker’ zoekt naar een spoor van licht voor de duistere dagen die onontkoombaar naderen. Hij ziet ’t niet. Wij toch wel?

Gebed

Goede God.
Wij danken U voor het goede leven.
Voor zoveel wat er te genieten valt.
Zorgt U er door uw Geest voor, dat we onze goede dagen niet vernielen door de sombere gedachten aan de duisternis die komt.
Maak onze goede dagen tot stralende dagen door uw goedertierenheid,
door het Evangelie van de genade in Jezus Christus.
Dan is het aardse leven goed omdat de hemel ons begroet.
Amen.

Ter bezinning

Einde

De woorden voeren ons verwonderd mee
als schepen naar een onbekende zee,
als waren wij als kinderen op reis
naar een in glans verscholen Paradijs.
Ouder en wijzer wordend varen wij
de wereld en haar razernij voorbij
naar een voltooiing, maar die is er niet,
niet binnen in ons, niet in het verschiet.
Ons wacht alleen maar de ontluistering,
de schemering, de godsverduistering,
wanneer een mens tot zweet en wonden wordt,
de mond verdroogt, het bloed wordt uitgestort,
de handen hulpeloos worden uitgestrekt
en door het duister worden toegedekt,
en in de hersens door een dichte mist
de laatste dromen worden uitgewist.

(Jan Willem Schulte Nordholt, Verzamelde gedichten, Baarn 1996)

Deze vergaderopening is eerder verschenen in ‘Er voor staan’, onder redactie van Aart Peters en Arie Romein. Bekijk alle vergaderopeningen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken