Volheid
Waarom is het Pinksteren en waarom is dat een feest? Waarom zou je uitgerekend dán een feestelijk gevoel toelaten?
Het is Pinksteren en ik voel me bij deze gelegenheid een beetje feestredenaar. Feest moet je natuurlijk vieren. Je moet er vooral niet te veel over praten. Maar bijna altijd is er toch ook behoefte om woord te geven aan wat je viert. ‘Wie’ zetten we vandaag in de bloemetjes en waarom?
Ja, waarom is het Pinksteren en waarom is dat een feest? Waarom zou je uitgerekend vandaag een feestelijk gevoel toelaten?
Ik heb geprobeerd dat aan te geven in één woord: volheid. Het glas is vol, tot aan de rand toe gevuld. Daar is het glas voor. Daar is het leven voor: om vervuld te worden, om tot ontplooiing te komen. Grote woorden, maar zijn het geen holle woorden? Waar zijn ze op gebaseerd? En wat zou het voor ons eigen leven kunnen betekenen? Om die vragen te beantwoorden grijp ik terug op dat kleine stukje in de Bijbel dat wij het pinksterevangelie noemen. Daar wordt verteld van mensen, dat zij allen werden vervuld met de Heilige Geest.
Wij lezen in Handelingen 2, 1-13 (nu uit de NBV -rsev):
1Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar.2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 3Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 4en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.
De opstanding van Jezus moet in ons leven werkelijkheid worden
5In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde.6 Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring omdat ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken. 7 Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken?8 Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? 9 Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia,10 Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Jodenuit Rome die zich hier gevestigd hebben, 11 Joden en proselieten, mensen uit Kreta en Arabië – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ 12Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’
13 Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’
Een perspectief dat alle mensen aangaat
Petrus
Je kunt het Pinksterevangelie op heel verschillende manieren benaderen. Je kunt ernaar kijken vanuit de oude Joodse feesten, het paasfeest en het wekenfeest. Die benadering leidt tot een prachtige symboliek en diepe inzichten. Je kunt ook te rade gaan bij de vele christelijke uitleggers van het pinkstergebeuren. En weer komen we daar allerlei aantrekkelijke visies tegen, heel verschillend maar niet zelden evengoed inspirerend. Eigenlijk zouden we ons door al die gidsen moeten laten meenemen om het boeiende landschap van Pinksteren goed te verkennen.
Ik laat me nu vooral leiden door één figuur, die eigenlijk alle benaderingen in zich verenigt: de apostel Petrus. Hij heeft het pinkstergebeuren zelf ervaren. Hij was er zelf bij. Hij was Jood. Hij was christen. Hij hield onmiddellijk na het gebeuren in de tempel, om zo te zeggen nog midden in die ervaring, een gloedvol betoog waarin hij uitlegde wat het allemaal betekende. En -om niet meer te noemen -hij putte zich niet uit in allerlei details, hij ging niet uitleggen hoe dat allemaal kon: tongen als van vuur en tongentaal. Hij zei alleen heel eenvoudig: ‘deze mensen zijn niet dronken’ en na die nuchtere constatering opende hij een ongekend perspectief. Een perspectief zo groot, dat het ver boven hemzelf uitsteeg: boven de Jood Petrus en boven de christen Petrus, omdat het alle mensen aangaat.
In één zinnetje van de profeet Joël vat hij alles samen: ‘het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees’. God zal zijn Geest uitstorten op alleman, om met Bert Haanstra te spreken.
Petrus zegt daar iets wat hij zelf nog moet leren zoals later blijkt. Hij is er nog niet aan toe en wij zijn er nog niet aan toe. Maar zó is het evangelie. Je neemt het in de mond en je beseft niet echt hoe vèrstrekkend het is, hoe het je leven binnenvalt en echt verandert. Je moet het nog elke dag leren.
Je blijft meestal beneden de maat. God stort van zijn Geest uit op alle mensen. Wie kan dat ook helemaal bevatten?
Vijftigste dag na Pasen
Maar dat is wat gebeurt op het pinksterfeest in Jeruzalem. Het is de vijftigste dag na Pasen. Pinksteren betekent letterlijk vijftig. Het is dus belangrijk dat je de tel niet kwijtraakt. Je moet tellen vanaf de opstanding van Jezus Christus uit de doden. In de tempel, dus in het hart van Jeruzalem, is een klein groepje mensen bijeen, ruim honderd leerlingen van Jezus. Ze wachten daar op grond van de woorden van Jezus. Ze verwachten de Heilige Geest.
Maar zo hadden ze het niet verwacht! Dit gaat iedere voorstelling te boven. Het geluid van een geweldige windvlaag en tongen als van vuur die zich over ieder van de aanwezigen verdelen.
Het doet mij denken aan de bliksem bij een hevig onweer. Lucas, de schrijver van dit Bijbelgedeelte, is er zelf verlegen mee. Hij spreekt er aanduidenderwijs over: zoiets als een windvlaag en zoiets als tongen van vuur. Maar voor de leerlingen zelf is het duidelijk. Dit zijn de tekenen die aangeven dat God zelf naar de mensen komt. Hij stort uit van zijn Geest. Niet alles, want dan zou heel de wereld op één slag totaal veranderd zijn. Het is bij wijze van spreken ‘mondjes maat’, maar bij God is mondjesmaat al overstelpend veel. Hij blaast ze nieuw leven in.
Een perspectief dat alle mensen aangaat Pinksteren is in het oude Israël een oogstfeest. Er is geoogst en van de nieuwe oogst zijn broden gebakken. Dat verse brood wordt in de tempel voor het aangezicht van God heen en weer bewogen. Ze zwaaien het heen en weer om Hem te herinneren aan de noodzaak van zijn zegen.
Het klinkt misschien een beetje vreemd, maar misschien mag ik het zo zeggen: Jezus is het levensbrood. Hij is de eerste vrucht van de oogst. Hij is de eerste die is opgestaan uit de dood. De leerlingen bewegen Hem als het ware voor het aangezicht van God. Ze zeggen: dit is het brood. Zegen het! Laat de kracht ervan in ons komen. De opstanding van Jezus moet in ons leven werkelijkheid worden. Dat gebeurt. De Geest wordt uitgestort. Het leven vult ze. Ze worden er vol van, zo vol, dat ze wel dronken lijken. Ze komen in Geestvervoering en gaan in tongentaal spreken.
Verstaan
Het verbaast me niets, dat veel mensen dit pas het einde vinden. Zo enthousiast zijn, dat je uit je bol gaat en klanken uitstoot die op een nieuwe taal gaan lijken. Maar op zichzelf is tongentaal nog helemaal niet een teken van de Geest van God. Tongentaal komt voor in alle tijden en onder alle volken. Het is een eigenschap van de menselijke geest, die tot uiting komt wanneer mensen in extase zijn. Dat is op zichzelf dus het einde niet. Wat wel opvallend is, dat is de verstaanbaarheid. De omstanders horen deze tongentaal als hun eigen taal. Ze begrijpen die klanken en zijn stomverbaasd. Want die ongeletterde boeren uit Galilea, die nog nooit een vreemde taal hebben geleerd, spreken alsof ze geboren Parten, Meden en Elamieten zijn. Dat is het eigenlijke wonder. Deze mensen in de tempel kunnen iets van hun volheid overbrengen op andere mensen, op alleman. Ik weet natuurlijk niet hoe dat kon, ik weet wel dat het niet anders kan wanneer de Geest van God ons werkelijk vervult. Dan moet het communiceerbaar zijn met alle mensen, omdat het bestemd is voor alle mensen.
Want die mensen, die zich aangesproken weten in hun eigen taal, vertegenwoordigen de hele wereld. Het pinksterevangelie heeft werkelijk een prachtige compositie. Bij het lezen van het bijbelgedeelte is vast opgevallen dat er een heel rijtje vreemde namen wordt opgesomd, namen van volken. Deze opsomming gaat terug op het tiende hoofdstuk van het eerste bijbelboek Genesis.
De vrije mens is geboren
Daar vinden we de zogenaamde volkenlijst. Dat is een heel opmerkelijke lijst: het is bij wijze van spreken de atlas van Israël. Daarin vind je een heel bepaalde kijk op de wereld.
Wij spreken tegenwoordig wel van de eerste, tweede en derde wereld. We weten onmiddellijk wat er bedoeld wordt wanneer men het heeft over mensen uit de derde wereld. Het oude Israel had ook zo’n allesomvattende kijk op de wereld. Alle volken werden gegroepeerd rondom de drie zonen van Noach, die na de zondvloed aan het nieuwe begin van de mensheid stonden. Sem in het midden van de wereld, Cham in het Zuiden en Japheth in het Noorden. Precies naar dat model zijn de volken hier gerangschikt. Ze vertegenwoordigen dus de hele wereld, alle mensen. En ze zeggen allemaal: wij horen hen in onze eigen taal van de grote daden Gods spreken.
De eigenlijke volheid
Het is Pinksteren vandaag en Petrus is een goede gids. Gods Geest wordt uitgegoten op alleman. Maar wat betekent dat nu? Misschien denkt u wel: het is pas Pinksteren voor mij als ik ook zo’n topervaring heb, als ik in vervoering raak en in tongentaal ga spreken. Dan weet ik dat ik vol ben van de Heilige Geest. Maar de belofte van het pinksterfeest reikt veel verder dan zo’n moment van vervoering. Zij raakt niet alleen alle mensen maar ook alles wat geschapen is. De aarde is vervuld van de Geest van de Heer. Dat ervaren is de eigenlijke volheid. De Geest helpt je van dat benepen leven af, dat chagrijnig is als je niet voortdurend méér kunt krijgen.
Volheid betekent: het is genoeg in zichzelf. Je verheugt je in de prachtige dingen die met de aarde gegeven zijn. Je geniet van het feit dat alle mensen, alle volken van God zijn. Je bent innerlijk vrij.
Iemand heeft eens gezegd van het pinksterfeest: de vrije mens is geboren. Volheid is vrijheid.
Vrij zijn voor God, vrij van angst en schuld, want de Geest overtuigt je, dat God van je houdt. Je bent zijn kind. Volheid is ook de vrijheid om de ander te accepteren zoals hij is. Er is geen angst. Want wie kan je schaden als de Geest van God in je woont? Niemand kan meer nemen dan je lichaam. Zelf ben je van God, onaantastbaar.
Volheid van leven is nog meer. Als je zucht onder de dingen die gebeuren, als je lijdt onder die onverloste wereld, dan zucht en lijdt de Geest met je mee.
Maar nooit sterft in je leven het verlangen naar de toekomst van God, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Dat verlangen draagt door alles heen, want de voorpret is al in je hart. Je bidt met die toekomst voor ogen: kom, Heer Jezus.
Kom voor de laatste vervulling, de laatste volheid. Zo mogen wij het vandaag zeggen, omdat het feest is. Een beetje boven onszelf uit. Morgen zal het best anders zijn, moeilijker misschien, ondragelijker. Maar vandaag is het Pinksteren. Maak er een bijzondere dag van.
Gebed
O God, sta ook aan ons
een beetje van Uzelf af,
iets van uw Geest.
Zeg tot ons,
als ons leven dor en dood is,
dat wij levend worden.
Giet het kleine kruikje
van ons bestaan vol.
Laat het overvloeien
van vreugde en vrede,
van recht en liefde.
Geef dat vandaag
veel mensen blij zijn,
omdat het voor iedereen is
en voor onze aarde,
voor de dieren en de planten.
Schep een volheid aan leven
voor de zieken en de stervenden,
voor de bedroefden en de gekwetsten.
Zo dat de aarde vol is
van uw vreugde.
Amen
Prof. dr. K.A. Schippers was van 1974 tot 1997 lid van de redactie van Ouderlingenblad.