Volk in crisis
Er waren mensen die meteen begonnen te mopperen, vanaf de eerste dag dat we door de woestijn liepen. Het is hier te droog! Te heet! Geen water!
Er was ook een vrouw die zachtjes begon te zingen. Anderen vielen in en ze zongen steeds harder. Harder en nadrukkelijker. Er waren er die steeds stiller werden naarmate we langer doorsjokten.
En natuurlijk, er was een man die maar doorging met moppen tappen. ‘We komen van de regen in de drup!’ ‘Eindelijk iets anders te eten dan altijd vlees.’ ‘Jammer dat onze slavendrijvers niet meer achter ons aan zitten, dan zouden we een stuk harder lopen.’
****
Er waren mensen die zeiden: ‘Nu merk je hoe kwetsbaar we zijn. We lopen allemaal risico om hier niet levend uit te komen.’
‘Alleen samen komen we hier doorheen!’ riepen anderen.
Er was iemand die riep: ‘Ik ben sterk, ik maak me geen zorgen.’ En er was iemand die zei ‘Nu merk ik pas hoe belangrijk mijn gezin voor me is. Met zijn vieren komen we erdoorheen.’
Er was iemand die zo bang was dat hij zichzelf opsloot en niemand wilde zien.
Ook zijn beste vriend niet. ‘Je bent een risico!’ schreeuwde hij in de telefoon.
‘Ieder mens is een risico! Vooral mensen die zich dat niet realiseren en zomaar voor de deur staan en binnen willen komen.’
Er was iemand die de leiding nam en zei: ‘Er is onderscheid! Wij moeten de extra kwetsbaren beschermen.’
Sommigen werd niet gevraagd of ze extra beschermd wilden worden. En hoe.
Een vrouw van 92 riep zacht en duidelijk:
‘Laat mij maar gaan. Anderen hebben nog een heel leven voor zich.’
Anderen riepen: ‘Zij extra kwetsbaar?
Ik weet genoeg anderen. Die lopen onbeschermd rond. Slapen en werken dicht op elkaar, als ze al werk hebben.’ De gemoederen raakten verhit. ‘De jongeren worden het hardst getroffen. Dit zouden hun mooiste jaren moeten zijn.’
‘De oudsten zijn de pineut.’ ‘De winkeliers en de kleine ondernemers.’ ‘Zoals altijd zijn het de armsten die het gelag betalen.’ Er was een man die zei: ‘Vertrouw ze niet! Ze willen ons erin laten lopen. Ze sturen ons met opzet het isolement in. Om gehoorzame slaven van ons te maken.’
****
De tocht was eindeloos. We sjokten en zwierven maar door. Ja, er waren oases onderweg. Er kwam eten (al was het niet gevarieerd) en er kwam meestal net op tijd water. Maar we raakten mensen kwijt.
En mensen kunnen toch niet altijd zwerven? Dat is niet normaal. Een mens wil ergens blijven. Thuiskomen. Of op zijn minst weten dat je ergens naartoe onderweg bent.
Toen was er een meisje dat zich hardop afvroeg: ‘Waar gaan we eigenlijk naartoe? Waar willen we heen?’
‘Dat is niet de vraag’, zei een ander. ‘De vraag is wie we willen worden.’
‘Nee’, riep een derde. ‘De vraag is waar we op vertrouwen. Of wie we vertrouwen.’
‘Ik vertrouw op mijn eigen gezonde verstand.’
‘Ik vertrouw alleen wat ik kan zien en aanraken.’
‘Ik vertrouw knappe koppen.’
****
Toen zei iemand: ‘Laten we samen gaan bouwen.’
Geïnspireerd door Tjitske Jansen die in haar gedichtenbundel ‘Koerikoeloem’ (bijna) iedere strofe begint met ‘Er was iemand die…’