Menu

Premium

Vreugde om de komst van de Verlosser

Bij Jesaja 61,10-62,3, Psalm 147,12-20 en Lucas 2,33-40

Jesaja is bijna ten einde, een einde dat gekenmerkt wordt door vreugde (61,3.7.10). De gelezen perikoop maakt deel uit van een grote lofzang op Jeruzalem (Jesaja 54-62). De profeet kondigt een genadejaar af van de Eeuwige zelf (61,2). Een grote jubelzang, omdat het land weer het land zal zijn – het land waar mensen recht doen, waar de Tora geleefd wordt (61,3). Er komt een einde aan het onrecht in de wereld. Vruchtbaar land zal er zijn, waar degene die zaait ook mag eten en waar de wijnbouwer zelf zijn wijn zal kunnen drinken.

Kortom, het einde van de ballingschap en het opnieuw bewonen van het goede land wordt door de profeet in woorden gevat die duidelijk moeten maken dat het heil andermaal aan het volk ten deel zal vallen en nu in een alles overtreffende mate (61,7). De perikoop van deze zondag vangt aan met woorden waarin het beeld van de bruiloft steeds aanwezig is (61,10). De bruiloft als teken van het verbond tussen God en zijn volk. Dat verbond dat vandaag een nieuwe aanvang neemt, en dat door geen mens tenietgedaan zal worden.

‘Jeruzalem, roem de Heer’

Van Psalm 147 staat voor deze zondag slechts het tweede deel aangegeven. Maar in de hele psalm gaat het in wezen om dezelfde thematiek als in de Jesajatekst. Ook hier gaat het over de Heer die een einde maakt aan de ballingschap, die zijn heiligdom opnieuw in Jeruzalem vestigt en de stad vrede brengt en zegent (vgl. 147,2.12-14). Hij geneest de verbrokenen van hart en verbindt hun wonden (147,3). Daarom en om alle winterse wonderen die Hij voor zijn volk doet – sneeuw strooien als wol, rijp als as, ijs als stukken, en dat ijs ook weer laten smelten! (147,16-17) – moet Hij worden geprezen en moet een lofzang voor Hem gezongen worden.

Wie is Hanna?

Hanna is een weduwe van ongeveer 84 jaar oud (Luc. 2,36-37). Gaat het hier om iemand die toevallig in de tempel vertoeft, of moeten we iets verder kijken? Gezien de beschrijving behoort deze vrouw reeds zeer lang tot de weduwstaat. En daarmee is zij iemand die in de sociale verhoudingen van die tijd moest leven van datgene wat een ander in zijn vrijgevigheid haar gaf. Zelf in je levensonderhoud voorzien als zelfstandige vrouw was er niet bij. Je zou je dan ook kunnen afvragen wat deze vrouw nog heeft te vasten. Als weduwe in het verhaal worden neergezet wil zeggen: zonder vaste relatie, zonder man. Daarbij gaat het nooit zomaar over de particuliere relatie tussen twee mensen, maar altijd speelt de relatie tussen de Eeuwige en zijn volk mee.

En als laatste moeten we opmerken, dat haar leeftijd ook een indicatie is. Hoogbejaarde vrouwen kennen we onder andere in de persoon van Sara. Sara die het niet meer naar de wijze der vrouwen ging. Het is in de verhalen van de aartsvaders en aartsmoeders van het geloof een constante. En ook bij de nicht van Maria, Elisabet, horen we over onvruchtbaarheid. En natuurlijk bij die andere Hanna, de moeder van Samuel (1 Sam.). Onvruchtbaarheid, zowel van het land als van vrouwen, heeft steeds te maken met het niet onderhouden van de Tora. Mensen die wèl de Tora leven, zich aan Gods verbond met Israël houden, worden gezegend met vruchtbaarheid. Zie bijvoorbeeld Psalm 128,1.3: ‘Welzalig ieder die de Heer vreest, die in zijn wegen wandelt, (…) jouw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok binnen in je huis; je zonen als olijfscheuten rondom je dis.’

Verlossing voor Israël en de wereld

Tora leven, de wet doen, dat zijn de kenmerken die Lucas juist vermeldt wanneer het gaat om die andere voorbijganger, Simeon. Een vroom en wetsgetrouw levend mens (Luc. 2,25). Voor de goede orde: ook van Simeon wordt nog weleens gesteld dat hij een mens op leeftijd is, maar dat vinden we nergens terug. En de woorden ‘Laat nu Heer, uw dienaar naar uw woord in vrede gaan’ (2,29) zijn geen directe vooruitwijzing naar zijn sterven, maar naar de vrede. Hij zal in zijn leven de vrede mogen ervaren, juist omdat hij staat in het verbond van God en zijn volk.

Je zou kunnen stellen dat in beide personen, Simeon en Hanna, heel het volk vertegenwoordigd is. Dat volk dat enerzijds leeft naar de Tora (Simeon) – waarbij het dus om Israël gaat – en anderzijds buiten het verbond staat en daarom vast als teken van boetedoening (Hanna in haar weduwstaat) – waarmee de volkeren zijn bedoeld. Ook het getal van Hanna’s leeftijd – 84, dat is 7 x 12 – kan enerzijds verwijzen naar Israël (de twaalf stammen) en anderzijds naar de zeven volkeren, de hele wereld. Zo gelezen vertelt Lucas eigenlijk in andere woorden datgene wat hij al vertelde aangaande herders in het ons bekende verhaal van Kerstnacht. Aan heel het volk, aan het volk van God zelf, aan Israël èn aan de wereld wordt heil verkondigd in de komst van dit kind. Daarom sluit Hanna zich bij de lofzang van Simeon aan (2,38).

Bij Jesaja 61:10-62:3, Psalm 147:12-20 en Lucas 2:33-40

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken