‘Wat hebt u dat u niet hebt ontvangen?’
Kerkopbouw en praktische ecclesiologie 2014-2017
In dit overzicht concentreren we ons vooral op ontwikkelingen die te maken hebben met de zoektocht naar nieuwe vormen van kerk-zijn. Daarmee sluiten we aan bij het thema van dit nummer van Handelingen: ‘Pionieren’. Vijf inhoudelijke thema’s belichten we in het bijzonder: receptiviteit, evangelisatie, innoveren & pionieren, discipelschap en ten slotte de etnografische benadering van de kerk.
Receptiviteit
De dogmatici Kees van der Kooi en Gijsbert van den Brink gaven hun dogmatische studie Christelijk geloof (2012) als motto een woord uit 1 Corinthiërs 4 mee: ‘Wat hebt u dat u niet hebt ontvangen?’ Daarmee benadrukken ze de receptieve kant van het geloof. In de vorige aflevering van het Trendbericht over Kerkopbouw (Handelingen 2014/3) schreven we ook al over dit accent.
Die trend zet zich door en dat is ook niet verwonderlijk in een tijd waarin de kerk in hoge mate onder druk staat. Zo keert bijvoorbeeld Erik Borgman zich in Waar blijft de kerk? (2015) nadrukkelijk tegen een activistische, doenerige kerk. ‘We kunnen alleen gered worden door de Geest ‘die waait waarheen Zij wil; je hoort haar waaien, maar je weet niet waar Zij vandaan komt en waar Zij heen gaat’ (Johannes 3,8). We moeten niet allereerst iets doen, we moeten weer iets gaan ontvangen: de signalen van de Geest. (…) De afgelopen anderhalve eeuw heeft de kerk veel plannen gemaakt en veel plannen uitgevoerd. Het is tijd de zaken om te keren en weer te ontdekken welke plannen er met ons zijn’ (12, 13).
In memoriam dr. Jan Hendriks
Deze rubriek is niet de eerst aangewezen plaats voor een in memoriam, maar bij het overlijden van dr. Jan Hendriks past het een uitzondering te maken.
Maart vorig jaar overleed Jan Hendriks op 82-jarige leeftijd. In 1973 trad hij in dienst van de Vrije Universiteit als onderzoeker en docent. Daar zette hij het vak Gemeenteopbouw echt op de kaart. Cruciaal daarbij was zijn boek Een vitale en aantrekkelijke gemeente uit 1990. In dat boek ontwikkelde hij een holistisch model van vijf factoren voor gemeenteopbouw, dat binnen de kerken breed ingang vond. In latere jaren was er onder meer zijn trilogie over de gemeente als gastvrije gemeenschap, terwijl hij nog vrij recent met zijn boek Goede wijn de methode van de Appreciative Inquiry op de gemeenteopbouwkundige kaart zette. Misschien meer dan wie ook heeft Hendriks in de afgelopen decennia bijgedragen aan de discipline gemeenteopbouw. We gedenken hem met dankbaarheid, ook als oud-redactielid van dit tijdschrift en als de eerste auteur van de literatuuroverzichten inzake gemeenteopbouw.
Borgman zoekt naar een ‘responsieve’ kerk en benadrukt in dat kader de centrale rol van de eucharistie. Vanuit de eucharistie wil hij zoeken naar wegen om de kerk op te bouwen in tijden van afbraak, want in de eucharistie vindt datgene plaats wat de kerk tot kerk maakt.
Min of meer parallel hieraan kunnen we Stefan Paas’ bestseller Vreemdelingen en priesters (2015) noemen. Paas ziet de noodzaak van een ‘katholieke’ kerkvisie. ‘De kerk ‘is’ voordat zij ‘handelt’; zij is ‘in Christus’ voordat zij in de wereld is; en zij is ‘in de wereld’, maar niet ‘van de wereld’’ (99). Hij pleit voor een meer sacramenteel verstaan van de kerk en daarmee komt hij in de buurt van Erik Borgman. We zien een liturgisch-sacramentele herijking van de kerk waarin afstand wordt genomen van een al te activistische koers.
‘Discernment’ is een opbouwkundig thema dat voortvloeit uit de kerkelijke aandacht voor receptiviteit. Hoe kunnen we de wil van God leren verstaan? Is er iets als een ‘communal discernment’ te ontwikkelen? Die vraag staat centraal in het tiende deeltje van de Baptistica Reeks, getiteld Samen ontdekken. De bundel is een mix van meer theoretische beschouwingen en concrete praktijkverhalen. Als opmaat is er aandacht voor de film ‘Des hommes en des dieux’ waarin de monniken zich beraden over de vraag of ze op hun plek zullen blijven of niet. Dat is een indringend en ingrijpend moment van ‘spiritual discernment’!
Mag evangelisatie weer?
Lange tijd waren er in ‘mainline’ kerkelijke kringen grote aarzelingen om mensen te werven voor het christelijk geloof. Die aarzelingen zijn er nog steeds, maar we zien in de literatuur op dit punt wel een omslag. Zo schrijft Erik Borgman in het al genoemde boek dat we elkaar moeten opvissen. Jezus wilde zijn leerlingen tot vissers van mensen maken (zie Mattheüs 4:19) en Borgman ziet daarin een nieuwe actualiteit. We mogen de zielen van tijdgenoten niet aan zichzelf overlaten. ‘De ziel, die in het Grieks wordt aangeduid als psychè, is inderdaad dat wat een mens leven doet. En juist aan deze ziel lijden hedendaagse mensen massaal schade’ (123).
Als het woord van Jezus over levend water aan het adres van de Samaritaanse vrouw uit Johannes 4 waar is, ‘dan kun je toch alleen maar alle moeite doen om dit levende en leven gevende water te delen en zo zielen te winnen! Niet voor de kerk, uiteraard niet! Maar wel voor het niet meer kapot te krijgen leven in gemeenschap met God en de rest van Gods schepping’ (124). En Stefan Paas schrijft in Vreemdelingen en priesters dat ‘zending’ pas tot het doel gekomen is ‘wanneer mensen worden uitgenodigd een respons te geven op het evangelie in Jezus Christus’ (33).
Begin dit jaar verscheen er een rapport van de Wereldraad van Kerken, getiteld Sharing Good News. Handbook on Evangelism in Europe. Het boek is vooral bedoeld voor het onderwijs aan theologische instellingen. ‘We cannot not evangelize; therefore, we’d better learn to do it well’, schrijven de Nederlandse redacteuren Gerrit Noort en Stefan Paas in hun inleidende beschouwing (xix). In een slotartikel schrijft Noort dat er consensus gegroeid is over de plaats van bekering in het geheel van missionaire presentie. Het taboe daarop lijkt te verdwijnen. De vraag daarbij is natuurlijk of deze ‘papieren’ kentering ook de kerkelijke praxis gaat kleuren.
Innoveren en pionieren
Er verscheen in de afgelopen drie jaren een opmerkelijk aantal publicaties rond missionaire vernieuwing in het algemeen en rond kerkelijk pionieren in het bijzonder. We noemden al Paas’ spraakmakende boek Vreemdelingen en priesters. Elders is het al breed besproken en daarom volstaan we hier met het vermelden van het boek.
In 2016 verscheen zijn Engelstalige studie Church Planting in the Secular West. Hier gaat Paas ook historisch te werk. Gemeentestichting is immers van alle eeuwen. Hij onderscheidt drie grote motieven voor gemeentestichting: de zoektocht naar ‘zuivere’ kerken, het verlangen naar ‘Church Growth’ en ten slotte gemeentestichting als instrument van vernieuwing.
Paas voelt zich het meeste thuis bij dit laatste motief en onderscheidt hierbinnen drie biotopen: free havens (niet gericht op compromissen), laboratories (grote ruimte voor diversiteit en het onverwachte) en ten slotte incubators (doelgericht in het leven geroepen vanuit grotere verbanden). In het laatste hoofdstuk motiveert hij de rechtmatigheid van gemeentestichting in het seculiere Europa. De ‘einden der aarde’ liggen om de hoek. Bovendien, ecclesiologie en missiologie komen via gemeentestichting op een nieuwe en vruchtbare manier bij elkaar.
Praktijkverhalen
We zien met name rond pionieren veel praktijkverhalen. We bespreken deze in het parallelle Literatuurbericht Kerkopbouw op de website van Handelingen. Hier volstaan we met drie titels.
In het verlengde van zijn Church for Every Context (2012) verzamelde Michael Moynagh, de ‘huistheoloog’ van de Britse Fresh Expressions- beweging, in het boek Being Church, Doing Life (2014) een groot aantal praktijkverhalen
Margrietha Reinders, predikant-pionier in Amsterdam, schreef onder de titel Heilig Vuur een persoonlijk verslag van haar zoektocht naar de vorming van een nieuwe geloofsgemeenschap in Amsterdam West. Deze zoektocht resulteert inderdaad in de wording van een nieuwe geloofsgemeenschap, maar deze ziet er wel anders uit dan de initiatiefnemers voor ogen stond. Het boek is een bijzondere mix van ontboezemingen rond een persoonlijke transformatie en boeiende beleidsmatige inzichten.
Naast de Protestantse Kerk is ook de Unie van Baptistengemeenten erg actief als het gaat om pionieren. Zes praktijkverhalen zijn opgenomen in de bundel Avontuur van geloof die verscheen onder redactie van pionier Oeds Blok. Ook dit boek is een mix van ervaringen en reflecties.
Kritische reflectie
De wereld van pioniers is een wereld waarin heel veel gaande is. Daarom is kritische reflectie geboden. In dat kader staan we wat uitvoeriger stil bij het boek The Deconstructed Church van de auteurs Gerardo Marti en Gladys Ganiel.
Hun boek is een grondige sociologische studie naar wat zij aanduiden als Emerging Christianity. In hun boek spreken de auteurs over een intrigerend nieuw onderzoeksterrein. In sociologische termen gaat het om een sociale beweging waarin religieuze innovatie plaatsvindt.
De Emerging Church Movement (ECM) kent niet alleen emerging communities, maar ook meerdaagse ‘emerging church-conferences’, waar veelal overnachtingen, maaltijden en allerlei nieuwe vormen bij horen. De nadruk ligt op events en gatherings, met een voorkeur voor het vertellen van verhalen (‘storytelling’) en met gebruikmaking van animaties, blogs of continu op de achtergrond aanwezige doorlopende filmpjes (‘video loops’). Bijeenkomsten zijn performances, gevolgd door informele gesprekken, en beide hebben evenveel gewicht. Er is een groot verlangen naar interactie, vaak vergezeld van een goed gevuld glas bier. Veelal is men kritisch op de bestaande kerken. Meerdere groepen binnen de ECM willen zichzelf niet aanduiden als ‘congregation’ of ‘church’, maar kiezen voor ‘collectief ‘, ‘groep’ of ‘gemeenschap’.
Ganiel onderzocht het kunstcollectief Ikon in Belfast, dat verbonden is met Peter Rollins. Marti deed gedurende meer dan tien jaar participerend observerend onderzoek in gemeenschappen en conferenties in de VS. Ze delen een commitment ten aanzien van een ‘thick description’ van sociale praktijken, met een voorkeur voor het geven van een stem aan de deelnemers. Ze zien ECM als ‘one of the most important reframings of religion within Western Christianity in the last two decades.’
Vanuit organisatiekundig perspectief spreken ze over een ‘zich institutionaliserende structuur’. Er lijkt daarbij nauwelijks nog ruimte te zijn voor een door alle deelnemers gedeelde gemeenschappelijke identiteit. Binnen de beweging is er grote heterogeniteit. Marti en Ganiel ontwikkelen het concept van een ‘pluralistische gemeenschap’, waarbij de nadruk ligt op het ontdekken van verschil en diversiteit (‘pluralism happens within gatherings’).
Interessant is ook het concept ‘coöperatief egoïsme’. Elke deelnemer heeft de vrijheid om individueel te geloven en denken, maar dan wel altijd in relatie tot en in interactie met anderen en daardoor niet in een isolement. De alomtegenwoordigheid in Emerging Christianity van media, inclusief sociale media, duiden de onderzoekers met een ontwikkeling die zij ‘religieus cosmopolitanisme’, noemen. Er zijn steeds minder religieuze enclaves.
Discipelschap
De kerk als leergemeenschap is in de afgelopen jaren een thema geweest dat blijvend de aandacht trok. Wat gebeurt er met gelovigen in hun betrokkenheid bij een geloofsgemeenschap? Worden ze (blijvend) gevormd als leerlingen van Jezus Christus?
Mark Ireland en Mike Booker halen in hun boek Making New Disciples (2015) een Amerikaans onderzoek aan, waaruit blijkt dat ‘mature Christians’ nogal eens stilvallen als het gaat om hun spirituele ontwikkeling. Kerken bieden vaak te weinig handvatten voor een doorgaande geloofsontwikkeling.
In 2015 was er in Nederland een theologische conferentie over het concept ‘discipelschap’. De lezingen van die dag zijn onder redactie van Bert de Leede en Herman Paul in bewerkte vorm samengebracht in de bundel Discipelschap. Bijdragen zijn er onder meer van twee Britse theologen, Brian Brock en Stephen Cherry. Wat vooral opvalt in de bundel is de afstand die wordt bewaard tot een activistische opvatting van discipelschap. Het gaat niet om een program of een nieuwe strategie om de kerk te redden, maar veeleer om een oefening in Godsvertrouwen. Ook hier dus weer de aandacht voor receptiviteit.
Roger Walton, een Britse methodist, schreef het boek Disciples Together (2014), waarin het gaat over de opbouwwaarde van de kleine groep in gemeente en parochie. In zijn ogen zijn de belangrijkste bouwstenen voor discipelschapsontwikkeling een evenwichtige oriëntatie op mission, worship en community. In de missionaire oriëntatie groeit de christen in zijn geloof (learning by doing), in de worship verdiept zich de relatie met God, en in de geloofsgemeenschap wordt het verhaal van Jezus levend gehouden en doorgegeven. Christian education is gericht op het groeien van gelovigen op deze drie terreinen.
Etnografisch onderzoek door theologen
In het vorige Trendbericht over Kerkopbouw (Handelingen 2014/3) schreven we dat uitgeverij Brill van plan was een nieuw internationaal tijdschrift te lanceren voor etnografisch onderzoek in én met congregations met als titel Ecclesial Practices. Journal of Ecclesiology and Ethnography. Inmiddels zijn drie jaargangen verschenen.
In het laatste nummer (EP 3.2) staan drie uiterst kritische bijdragen van godsdienstsociologen, waarin zij zich sceptisch betonen ten aanzien van de vraag of praktisch theologen, met een interesse in etnografisch onderzoek naar de zogeheten real church, tot het doen van dat onderzoek wel in staat zijn. Ze zien in elk geval een aantal valkuilen.
De eerdergenoemde auteur van The Deconstructed Church, Gerardo Marti, is uiterst kritisch op praktisch theologen en hun competentie om etnografisch onderzoek te doen. Hij ziet etnografie als een ‘strenge methode voor het verzamelen van waarnemingen’ en is bang dat theologen zullen komen tot een oppervlakkige toepassing van theoretische concepten. Kwalitatief onderzoek in het algemeen is ingewikkeld, vooral als het erom gaat valide resultaten te bereiken. Marti maakt onderscheid tussen ‘aangetroffen theologieën’ en ‘opgelegde theologieën’. In het laatste geval vormen theologische normen een raster dat over het veld wordt gelegd en, zo vreest hij, dat gebeurt maar al te gemakkelijk.
In aansluiting bij Marti geeft Kathleen Jenkins aan hoezeer ‘openheid’ en ‘flexibiliteit’ voor veldonderzoek, ook in kerken, essentieel zijn. Goed etnografisch onderzoek kost gewoonweg heel veel tijd.
Overigens, in Ecclesial Practices zijn daarvan de afgelopen drie jaren ook verschillende specimina van onderzoek verschenen, die met name leerzaam zijn wanneer de onderzoeker zich door het onderzoeksveld in zijn of haar normatieftheologische verwachtingen laat weerspreken. Hierin komt inderdaad een real church, in verschillende gestalten, aan het licht. We weten steeds meer van de processen die zich in lokale gemeenten en in nieuwe vormen van kerk-zijn voordoen.
Literatuur
Blok, O. (2016). Avontuur van geloof. Praktijkverhalen van gemeentestichting met reflectie voor heel de kerk. Baptistica Reeks nr. 11. Amsterdam: Baptistenseminarie.
Borgman, E. (2015). Waar blijft de kerk? Gedachten over opbouw in tijden van afbraak. Baarn: Adveniat.
Ireland, M. & Booker, M. (2015). Making New Disciples. Exploring the Paradoxes of Evangelism. Londen: SPCK.
Janssen-te Loo, I. (red.) (2016). Samen ontdekken. De uitdaging van de vergader(en)de gemeente: samen de wil van Christus onderscheiden. Baptistica Reeks nr. 10, Amsterdam: Baptistenseminarie.
Leede, B. de & Paul, H. (2016). Discipelschap. Een theologische peiling, Zoetermeer: Boekencentrum.
Marti, G. & Ganiel, G. (2014). The Deconstructed Church. Understanding Emerging Christianity. Oxford: Oxford University Press.
Moynagh, M. (2014). Being Church Doing Life. Creating Gospel Communities Where Life Happens. Over 120 Pioneering Stories. Oxford: Monarch Books.
Noort, G., Avtzi, K., Paas, S. (eds.) (2017). Sharing Good News. Handbook on Evangelism in Europe. Geneva: World Council of Churches.
Paas, S. (2015). Vreemdelingen en priesters. Christelijke missie in een postchristelijke omgeving. Zoetermeer: Boekencentrum.
Paas, S. (2016). Church Planting in the Secular West. Learning from the European Experience. Grand Rapids: Eerdmans.
Reinders, M. (2016). Heilig Vuur. Een pioniersreis voor beginners. Amsterdam: Protestantse Kerk Amsterdam en V.O.F. Vindingrijk.
Roest, H. de (ed.) (2016). Ecclesial Practices. Journal of Ecclesiology and Ethnography 3/2.
Walton, R.L. (2014). Disciples Together. Discipleship, Formation and Small Groups. London: SCM Press.
Henk (dr. H.P.) de Roest is hoogleraar Praktische Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Groningen.
Sake (dr. S.) Stoppels is universitair docent Praktische Theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en wetenschappelijk beleidsmedewerker binnen de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland.
ACTUEEL
• Een volledig overzicht van verschenen publicaties op het gebied van kerkopbouw en praktische ecclesiologie in 2014-2016 vindt u als Literatuurbericht op de website van Handelingen.
• U treft er eveneens een actuele Agenda aan met seminars, workshops, congresdagen en cursussen op het gebied van praktische theologie en religiewetenschap met de bijbehorende links voor opgave en meer informatie.