We hebben het land in bruikleen
Gisteren verscheen de Groene Bijbel, een uitgave van de Nieuwe Bijbelvertaling waarin teksten over natuur en duurzaamheid groen gemarkeerd zijn, gedrukt op duurzaam papier van gerecyclede bijbels. Naar aanleiding daarvan een kleine serie blogs over ‘groene bijbelteksten’. Jaap van der Windt neemt Leviticus als uitgangspunt.
In Leviticus 25 lezen we een reeks van geboden die samenhangen met het sabbatsjaar en het jubeljaar. Opvallend is dat het daarbij niet alleen om mensen draait maar ook om de natuur. In vers 4 lezen we: Het zevende jaar moeten jullie het land laten rusten. Het is een sabbatsjaar dat aan de HEER gewijd is. Het land krijgt rust, elk zevende jaar. Dat heeft een grote impact gehad op het economische leven van Israël. Inmiddels weten we dat dit een goede ecologische maatregel was. Ook land heeft rust nodig. Ecologie gaat boven economie. Ook leerde je in een sabbatsjaar om te zien naar de armen. De vruchten waren voor iedereen. Niemand kan in het bijzonder aanspraak maken, zelfs niet de familie van wie de grond is. Armen, dagloners, slaven en vreemdelingen – iedereen mag van de vruchten van het land eten.
Maar wie is God dat Hij dit kan eisen? God is de eigenaar van het land. Het volk heeft het land in bruikleen. Dat wordt onderstreept in vers 23: Land mag nooit verkocht worden, alleen verpand, want het land behoort mij toe en jullie zijn slechts vreemdelingen die bij mij te gast zijn.
Het hele land Kanaän was verdeeld onder de stammen van Israël. Het bleef echter het eigendom van God, ook al werd de naam van de families aan de grond verbonden. Daarom kon land niet verkocht worden, alleen het gebruik ervan, de oogsten die je ervan kon krijgen.
In onze tijd is het grootste deel van de wereld en de hulpbronnen in handen van een klein deel van de wereldbevolking. Grote westerse maatschappijen claimen olievelden in arme landen en de bevolking zelf ziet weinig daarvan terug. De aarde wordt vervuild, bodemschatten uitgeput. Christenen zouden voorop moeten lopen om dit aan de kaak te stellen, maar wij genieten zelf de vruchten ervan.
Laten we er steeds opnieuw bij stilstaan: wij zijn bij God te gast. Hij voorziet ons als een voortreffelijk gastheer van alles wat we nodig hebben. We mogen ons het huis niet toe-eigenen, vervuilen en de zwakkeren onderdrukken. Daar is Gods wet heel duidelijk in.
Jaap van der Windt is predikant van de PKN-gemeente ‘De Gasthuiskerk’ in Bolsward.