Weer een Thomasjaar
Een fascinatie van eeuwen
Maandag: tijd voor de Theologencolumn. Deze week opent Anton ten Klooster het jaar met een introductie op Thomas van Aquino, omdat het alwéér een Thomasjaar is. Waarom is Thomas zo groot?
„Met Thomas maak je kennis met iemand die nieuwsgierig is, en van wie je kunt leren onbevreesd te vragen.”
Anton ten Klooster
Een nieuw jaar; een nieuwe herdenking van Thomas van Aquino. Katholieke theologen staan in 2024 stil bij zijn 750e sterfdag, nadat ze vorig jaar al het zevende eeuwfeest van zijn heiligverklaring vierden. Met de 800e geboortedag in 2025 eindigt deze uitbundige viering. De middeleeuwse theoloog roept fascinatie en bewondering op, maar ook weerstand. Dat laatste ligt misschien meer aan zijn fans dan aan de man zelf…
Sommige mensen worden op de juiste plaats en in de juiste tijd geboren. Dat kunnen we ook wel zeggen van Thomas die ergens rond 1225 geboren werd in het graafschap Aquino, als zoon van een edelman. Wie eens in de buurt is kan twee huizen bezoeken waar de grote theoloog geboren zou zijn. Inderdaad: twee. Zoals wel meer uit de erfenis van deze ‘meest heilige geleerde, en meest geleerde heilige’ (aldus paus Paulus VI) is ook hier discussie over.
Wat weten we wel? Thomas was in de wieg gelegd om het klooster in te gaan. Dat vonden zijn ouders en de kleine Thomas deed het ook goed toen hij naar de Benedictijnerabdij van Monte Cassino ging. Iemand van zijn afkomst zou het daar vast tot abt schoppen. Maar Thomas raakte gefascineerd door een nieuwe club: de Orde der Predikers, later ook wel bekend als de Dominicanen. Zijn familie was het er niet mee eens – Thomas zat nog een jaar opgesloten – maar trad uiteindelijk in bij deze orde.
Je kon wel verwachten dat dit een periode was die grote denkers kon voortbrengen
Een tijd voor grote denkers
Het was een fascinerende tijd in Europa: er was veel meer mobiliteit dan het stereotype beeld van de middeleeuwen doet vermoeden. Zo doceerde Thomas in Rome, Orvieto, Keulen en Parijs. Er waren stevige disputen met zowel joodse als islamitische geleerden. Ze zouden de hedendaagse toets der kritiek niet allemaal doorstaan, maar er wérd gediscussieerd en er werd ingegaan op andere ideeën. Een belangrijke drijfveer daarbij was de interpretatie van het denken van Aristoteles, dat een heuse revival kende. Voeg daaraan toe dat de universiteit zoals we die nu kennen in dit tijdperk ontstond, en je kon wel verwachten dat dit een periode was die grote denkers kon voortbrengen.
In de katholieke theologie was juist een methode aan het ontstaan die we ‘scholastiek’ noemen. Die leidde tot een verdere systematisering van de inzichten die in ruim een millennium christelijk denken opgedaan waren. Een centraal punt was Parijs, de universiteit waar Thomas ook twee periodes magister was. Hij doceerde daar uit de Bijbel, en schreef een overzicht van de theologie: de Summa Theologiae. Dat werk bleef onvoltooid door zijn dood, maar het grootste gedeelte was wél af en zou na aanvankelijk lauwe ontvangst hét standaardwerk worden voor de theologie van de eeuwen daarna.
Geliefd en gehaat
In dat laatste gegeven ligt de kiem voor zowel de fascinatie met Thomas als de weerstand die hij opriep – vooral ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw. Er zijn wetenschappers die veel studie gemaakt hebben van hoe anderen het werk van Thomas geïnterpreteerd hebben. Daar hoor ik zelf niet bij maar in het kort kun je zeggen dat de inzichten uit de Summa Theologiae en Thomas’ commentaren op Aristoteles door anderen verder uitgewerkt en gesystematiseerd werden. Hierdoor ontstond de denkstroming die we ‘thomisme’ noemen. Die beleefde een ware revival vanaf het eind van de 19e eeuw, bijzonder aangemoedigd door de toenmalige paus Leo XIII. Die stroming noemen we dan weer ‘neothomisme’, en dat denken was een belangrijke invloed op de katholieke emancipatie in Nederland.
Het leek alsof de katholieke theologie af was: Thomas had alles netjes op een rij gezet, en als je wilde weten hoe het zat hoefde je eigenlijk alleen maar goed na te denken wat Thomas nu eigenlijk bedoelde in zijn uitleg. Dat maakte de theologie gesloten, weinig creatief en levend. Overigens was dat niet alleen de neothomisten aan te rekenen, maar paste het ook bij de verhouding van de katholieke kerk tot de samenleving in die tijd.
Thomas was niet iemand die de boel definitief op een rijtje zette
In de aanloop naar de jaren 60 kwamen er steeds meer barsten in dat idee te zitten. Op het Tweede Vaticaans Concilie werd nog wel het belang van Thomas genoemd, maar daarna leken veel theologen hem bij het grofvuil te zetten. De reactie dáárop was een herbronning: andere theologen gingen weer Thomas’ teksten zelf lezen en merkten dat de vele lagen interpretatie die er overheen gelegd werden ook iets van de oorspronkelijke schoonheid bedekten.
Een frisse blik
Door die herbronning werd Thomas weer ontdekt als een nieuwsgierig denker: iemand die naar nieuwe inzichten luisterde en ermee in gesprek ging. Er kwam weer oog voor de rijke discussiecultuur in Parijs, en Thomas’ eigen pogingen om bijvoorbeeld het werk van de kerkvader Augustinus goed te begrijpen. Mijn persoonlijke favoriet in deze ontwikkelingen is dat Thomas herontdekt werd als uitlegger van de Bijbel.
Al werden de Aristotelescommentaren het eerste weer opnieuw uitgegeven vanaf de 19e eeuw, in zijn eigen tijd besteedde Thomas de meeste tijd aan Bijbelcommentaren. Anders dan veel tijdgenoten ging hij zich niet te buiten aan vergaande symbolische interpretaties, die misschien wel erg veel zochten achter elke vijgenboom. Hij zocht naar de samenhang en verstaanbaarheid van de Bijbel. Op een middeleeuwse manier? Jazeker, dat ook. Nieuwsgierig? Absoluut, en dat maakt hem zo’n fascinerend onderzoeksobject.
Door weer een frisse blik op Thomas zelf te richten, krijgen we weer oog voor hoe hijzelf ook iets heel anders was dan iemand die de boel definitief op en rijtje zette. Daarom is het goed dat de theologie afstand genomen heeft van een ‘dwingend’ thomisme: iets dat géén ander denken naast zich duldt en niet in gesprek wil met nieuwe vragen. Dat past niet bij de mens en zijn werk zelf.
Daarom is hij wel een feestjaar waard, en ook wel drie: één, omdat het je iets vertelt over de principes van de katholieke theologie. Twee, omdat het je binnenvoert in een fascinerende en vormende periode uit de Europese geschiedenis. En drie, omdat je met Thomas kennismaakt met iemand die nieuwsgierig is, en van wie je zelf ook kunt leren onbevreesd te vragen.
Anton ten Klooster is universitair docent moraaltheologie aan de Tilburg School of Theology.