Werken der wet
De dode-zeerollen en de Galatenbrief
Het jaar 1994 was een kantelpunt in het onderzoek naar de joodse achtergrond van de brieven van Paulus. De oorzaak was de publicatie van een Qumrantekst die bekend staat als 4QMMT—een afkorting van de Hebreeuwse woorden miqṣat maʿaśê ha-Torah, die zich in het Nederlands laten vertalen als ‘enige der werken der wet’. Het gaat om een traktaat of brief die een meningsverschil tussen twee joodse groeperingen weerspiegelt. De schrijvers van 4QMMT geven een overzicht van enkele gebruiken van hun eigen gemeenschap en sporen de geadresseerden van 4QMMT aan dezelfde gebruiken na te volgen. Wetenschappers hebben veelvuldig geprobeerd te achterhalen welke groep de tekst precies heeft geschreven en aan welke groep de tekst was gericht, maar beide zaken zijn vooralsnog niet zeker.
Ondanks het verschil in taal tussen beide werken, biedt de term ‘werken der wet’ in 4QMMT een directe parallel met Paulus’ uitdrukking ‘werken der wet’. Het belang van deze parallel voor het onderzoek naar de joodse Paulus kan moeilijk worden overschat, omdat 4QMMT tot nu toe – naast Paulus’ brieven aan de Romeinen en Galaten – de enige vroeg-joodse tekst is waarin de term ‘werken der wet’ voorkomt. In deze bijdrage geef ik kort aan wat deze parallel ons kan leren over Paulus’ joodse achtergrond.
‘Werken der wet’ in 4QMMT
4QMMT is in zes verschillende Qumranhandschriften bewaard gebleven. Op basis van overeenkomsten tussen deze handschriften hebben Elisha Qimron en John Strugnell de opbouw en inhoud van dit geschrift gereconstrueerd. Daaruit blijkt dat 4QMMT uit drie delen bestaat: een deel met informatie over kalenders en feestdagen; een lijst met geboden en wetten; en een afsluitend gedeelte, waarin de schrijvers van 4QMMT de geadresseerden ertoe oproepen zich aan de eerder beschreven geboden en wetten te houden. De term ‘werken der wet’ komt in het laatste deel van 4QMMT voor:
Grotten in de omgeving van de nederzetting van Qumran (Westelijke Jordaanoever).
Wij hebben u ‘enige van de werken der wet’ geschreven, zoals wij (daarover) denken, ten goede van u en uw volk. Want wij zien bij u schranderheid en kennis van de wet. Let op al deze (dingen) en vraag van Hem dat Hij uw raad recht make en verre van u were kwade intrige en Belialsoverleg, opdat gij u moogt verheugen aan het einde van de tijd door te ontdekken dat deze sommige van onze regels gegrond zijn.
(4QMMT C 26–30, VERTALING: GARCÍA MARTÍNEZ-VAN DER WOUDE-POPOVIĆ)
De werken der wet in 4QMMT omvatten alle geboden en voorschriften van de wet, zoals zij worden uitgelegd door de schrijvers van 4QMMT. Hun opvatting van de wet onderscheidt de schrijvers van 4QMMT van andere joodse groepen, zoals duidelijk wordt uit het tweede deel van dit geschrift. In dat deel worden wetsbepalingen vaak ingeleid met de zinsnede ‘wij menen’, wat een verschil van mening met de geadresseerden van 4QMMT vooronderstelt (die menen immers iets anders). Zoals uit de geciteerde passage blijkt, weerspiegelt dit meningsverschil volgens de schrijvers van 4QMMT de relatie van verschillende joodse groepen met God. Enkel groepen die de werken der wet – zoals zij door de schrijvers van 4QMMT zijn gedefinieerd – omarmen, staan in relatie met God, andere zijn onder invloed van Belial (een demonische figuur die ook elders in de Dode-Zeerollen voorkomt). In 4QMMT verwijst de term ‘werken der wet’ dus niet simpelweg naar een bepaalde opvatting van de joodse wet. De term weerspiegelt een strikt onderscheid tussen de schrijvers van 4QMMT en hun relatie met God en de geadresseerden van deze tekst, die onder invloed zijn van demonische machten.
‘Werken der wet’ in Galaten
Paulus’ spreken over de wet is een van de meest bediscussieerde thema’s in de nieuwtestamentische wetenschap. In navolging van Luther is lang aangenomen dat Paulus zich in zijn brieven keert tegen het wettische jodendom van zijn tijd, dat dacht door het houden van de wet van Mozes verlossing te ontvangen. In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw stelden wetenschappers echter een nieuwe lezing van Paulus’ brieven voor. Volgens dit ‘New Perspective on Paul’ keerde Paulus zich niet tegen joodse werkzaligheid, maar tegen de wet als uiting van het verbond van God met zijn volk. James Dunn, een van de meest vooraanstaande verdedigers van het ‘New Perspective’, stelt dat de belangrijkste vraag die Paulus bezighield, niet was: hoe vinden we een genadig God? (de vraag waar Luther mee worstelde), maar: hoe moeten we Gods verbond met zijn volk begrijpen, nu door Jezus’ kruisdood joden en heidenen samen in dit verbond zijn opgenomen? Als uiting van dit nieuwe verbond schiet de wet tekort. Omdat zij enkel aan de joden is gegeven, brengt de wet scheiding aan tussen joden en christenen en kan zij niet dienen als basis voor het verbond met God zoals dat na Christus’ kruisdood vorm krijgt.
Het ‘New Perspective’ doet meer recht aan Paulus’ plaats binnen het vroege jodendom dan het traditionele model. Uit vroeg-joodse geschriften blijkt dat het jodendom in Paulus’ tijd geen werkzaligheid leerde (wat natuurlijk niet betekent dat het idee dat goede werken door God beloond worden helemaal afwezig was – zoals het dat ook in het Christendom niet is). Zo belijdt de ik-persoon in de Regel van de gemeenschap (een andere Qumrantekst):
Door zijn heilsdaden wordt mijn ongerechtigheid uitgewist, want uit de bron van zijn kennis heeft Hij zijn licht doen opgaan (…). Uit de bron van zijn gerechtigheid komt mijn recht, het licht in mijn hart uit zijn wonderbare geheimenissen.
(1QS 11:3, 5, VERTALING: GARCÍA MARTÍNEZ-VAN DER WOUDE-POPOVIĆ)
Hier zijn het niet de daden van de hoofdpersoon, maar Gods heilsdaden en zijn gerechtigheid die de hoofdpersoon voor God rechtvaardigen. Paulus zelf was ervan overtuigd dat het mogelijk was de wet te volbrengen (zie bijvoorbeeld Romeinen 13,8-10). Waar Paulus zich tegen afzet, is dus niet het houden van de wet, maar de manier waarop de wet werd gezien als uiting van het exclusieve verbond van God met de joden. Deze exclusieve opvatting van het verbond sloot heidenen uit, en dat is precies wat Paulus erop tegenheeft.
De vergelijking met 4QMMT laat zien hoe de term ‘werken der wet’ als uiting van een onderscheid tussen verschillende groepen kan fungeren. In de Qumrantekst wordt de term door de schrijvers van 4QMMT gebruikt om zich te onderscheiden van hun geadresseerden. In hun bespreking van de werken der wet leggen de schrijvers van 4QMMT de nadruk op cultische gebruiken en reinheidsvoorschriften, omdat in deze gebruiken en voorschriften het onderscheid tussen deze twee groepen het meest zichtbaar is. Om dezelfde reden keert Paulus zich in Galaten vooral tegen de besnijdenis, de spijswetten en het houden van de sabbat, omdat juist deze werken der wet het onderscheid tussen heidenen en joden benadrukken. Tegelijkertijd laat deze vergelijking een belangrijk verschil tussen 4QMMT en Paulus zien. In 4QMMT gaat het om een meningsverschil tussen twee joodse groepen, waarbij de ene groep de andere oproept de werken der wet – en daarmee het verbond met God – te omarmen. Paulus bekommert zich om het verschil tussen joden en heidenen en roept zijn (niet-joodse!) lezers juist ertoe op niet de werken der wet, maar het geloof in Jezus Christus te zien als uiting van het verbond met God.
Daarom schrijft Paulus:
Aangezien wij weten dat de mens niet gerechtvaardigd wordt door ‘de werken van de wet’, maar alleen door het geloof in Jezus Christus, zijn ook wij in Christus Jezus gaan geloven, om gerechtvaardigd te worden door het geloof in Christus en niet door ‘de werken van de wet’, want door ‘de werken van de wet’ zal geen mens gerechtvaardigd worden.
(Galaten 2,15-16, Willibrordvertaling 1995)
In het licht van bovenstaande discussie moeten we deze passage niet lezen als een argument dat het doen van de wet nutteloos is geworden met de komst en dood van Christus. Waar Paulus tegen ageert is de aanname dat joden rechtvaardig waren voor God, omdat zij door de wet in het verbond met Hem zijn opgenomen. Paulus stelt: rechtvaardiging voor God is beschikbaar voor jood en heiden, en het teken daarvan is het geloof in Christus.
Dat het hier niet gaat om het aangaan van een relatie met God, maar om het teken van een reeds bestaande relatie blijkt ook uit het publiek tot wie Paulus zich hier richt. De Galaten waren christenen uit de heidenen, aan wie het evangelie reeds verkondigd was. Zij hadden het geloof in Christus al aangenomen, maar werden nu door anderen opgeroepen zich aan de joodse wet te houden, omdat zij anders geen deel uit konden maken van Gods verbond. In reactie hierop houdt Paulus de Galaten voor:
De kerk uit de besnijdenis (ecclesia ex circumcisione) en de kerk van de heidenen (ecclesia ex gentibus). Mozaïek Santa Sabina Rome, eerste helft vijfde eeuw.
Hebt gij de Geest ontvangen ten gevolge van ‘werken der wet’, of van de prediking van het geloof? (…) Die u de Geest schenkt en krachten onder u werkt, (doet Hij dit) ten gevolge van ‘werken der wet’, of van de prediking van het geloof? (…) [A]llen, die het van ‘werken der wet’ verwachten, liggen onder de vloek; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.
(Galaten 3,2.5.10, NBG 1951)
Als christenen uit de heidenen hebben de Galaten de Geest van God ontvangen: niet als gevolg van hun naleving van de joodse wet, maar uit het geloof in Jezus Christus. Dat geloof, stelt Paulus hier, is dan ook het teken dat jullie in Gods verbond zijn opgenomen. Geloof hen dan niet die zeggen dat jullie de joodse wet moeten houden om dan pas echt bij God te horen.
Paulus’ in het antieke jodendom
Door de traditionele opvatting dat het jodendom in Paulus’ tijd een werkzaligheid leerde, te ontkrachten, heeft het ‘New Perspective’ hernieuwde aandacht gevraagd voor de positie van Paulus binnen het jodendom van zijn tijd. Meer recent is echter ook het ‘New Perspective’ bekritiseerd, omdat het niet genoeg aandacht zou vragen voor het publiek tot wie Paulus zich richt. Door onvoldoende recht te doen aan het feit dat Paulus zijn brieven tot christenen uit de heidenen schrijft (zie hierboven), loopt het ‘New Perspective’ het risico de ene karikatuur (die van de werkzaligheid) door de andere (een joodse focus op slechts het eigen volk en het verbond van dat volk met God) te vervangen. Volgens deze nieuwe lijn in het onderzoek, die soms als het ‘Radical New Perspective’ wordt aangeduid, was Paulus een vrome jood die de wet trouw volgde, en bleef hij dat ook na zijn bekering. Paulus’ brieven weerspiegelen zo een discussie binnen het jodendom (en niet tussen het jodendom en het ontluikende christendom) over de vraag of God ook voor niet-joden een plek zag in de heilsgeschiedenis. De opvatting dat Paulus een vrome jood was en bleef, roept de vraag op of hij 4QMMT direct heeft gekend. De meeste wetenschappers gaan ervan uit dat dit niet zo was. Een direct verband tussen Paulus en de Qumrangemeenschap, waarin 4QMMT zou zijn ontstaan, is moeilijk te leggen. Dit zou betekenen dat 4QMMT een opvatting over de werken der wet weerspiegelt die breder binnen het antieke jodendom was verspreid. Zoals we hebben gezien, zijn volgens deze opvatting de werken der wet een uiting van deelname in Gods verbond. Het is dan tegen deze wijdverspreide opvatting dat Paulus zich richt in zijn brieven. Dit scenario is echter slechts één van de mogelijke verklaringen voor de overeenkomsten tussen Galaten en 4QMMT.
In mijn optiek is het wel degelijk mogelijk dat Paulus directe kennis had van de opvattingen van de schrijvers van 4QMMT. Om te beginnen zijn, zoals eerder aangegeven, Paulus’ brieven en 4QMTT de enige vroeg-joodse geschriften waarin de term ‘werken der wet’ voorkomt. Dit kan natuurlijk het gevolg zijn van de grote hoeveelheid materiaal uit de Tweede Tempelperiode die is verloren gegaan, maar het zou ons in elk geval voorzichtig moeten maken om aan te nemen dat de opvattingen van 4QMMT breed verspreid waren binnen het jodendom. Daarnaast is niet duidelijk of 4QMMT daadwerkelijk in de Qumrangemeenschap is ontstaan: zowel taalkundig als qua inhoud zijn er verschillen tussen 4QMMT en andere geschriften van de Qumrangemeenschap. En zelfs als 4QMMT een geschrift van deze gemeenschap is, sluit dat echter niet uit dat Paulus dit werk heeft gekend. In tegenstelling tot wat lang gedacht werd, was de Qumrangemeenschap immers geen afgesloten, sectarische gemeenschap, maar onderhield zij contacten met andere joodse en niet-joodse groepen in Egypte en Palestina. Deze groepen omvatten ook joodse groepen die in het Grieks schreven, net zoals Paulus dat deed. Bovendien woonden leden van de Qumrangemeenschap verspreid over Palestina, waarschijnlijk ook in Jeruzalem. Al met al is het daarom goed mogelijk dat Paulus directe kennis had van de opvattingen van de schrijvers van 4QMMT, bijvoorbeeld omdat hij leden van de groep waarin deze tekst is ontstaan, had ontmoet. Van hen heeft hij mogelijk de term ‘werken der wet’ overgenomen, om deze vervolgens in te passen in zijn eigen theologie, waarin hij zowel joden als heidenen een plek in Gods verbond toekende.
Bärry Hartog is als postdoctoraalonderzoeker Nieuwe Testament en antiek jodendom verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit van Groningen.
Literatuur
• Lutz Doering, “4QMMT and the Letters of Paul: Selected Aspects of Mutual Illumination.” Pagina’s 69–87 in The Dead Scrolls and Pauline Literature. Geredigeerd door J.-S. Rey. Studies on the Texts of the Desert of Judah 102. Leiden: Brill, 2013.
• James D.G. Dunn, The New Perspective on Paul. Herziene uitgave. Grand Rapids: Eerdmans, 2008.
• Paula Fredriksen, “How Jewish Is God? Divine Ethnicity in Paul’s Theology.” Journal of Biblical Literature 137 (2018): 193–212.
• Bärry Hartog, en J. Jokiranta. “The Dead Sea Scrolls in Their Hellenistic Context.” Dead Sea Discoveries 24 (2017): 339–55.
• Elisha Qimron, en John Strugnell. Miqṣat Maʿaśe ha-Torah. Discoveries in the Judaean Desert 10. Oxford: Clarendon, 1994.
• N.T. Wright,“4QMMT and Paul: Justification, ‘Works,’ and Eschatology.” Pagina’s 104–32 in History and Exegesis: New Testament Essays in Honor of Dr E. Earle Ellis for His 80th Birthday. Geredigeerd door Aaron Son. Londen: T&T Clark, 2006.