Werkschema preekvoorbereiding
Onderdeel van Horen naar de stem van God
De preek is een vitaal moment in de omgang tussen Christus en zijn gemeente. In de preek spreekt het hart van God. Met de preek zoekt hij het hart van de gemeente. Bij je taak als prediker komt het er dan ook op aan, dat je hart steeds gericht blijft op God. Laat heel het preekproces van de tekstkeus tot en met het uitspreken gedragen worden door een biddende omgang met God.
In het preekvoorbereidingsproces zijn de volgende elementen te onderscheiden:
A. Tekstkeus
B. Homiletische bezinning
1. persoonlijke meditatie
2. exegetische analyse
3. pastorale reflectie
C. Doelstelling
D. Homiletische verwerking
1. structuur
2. schets
3. vormgeving
4. verificatie
A. Tekstkeus
a. Bij de tekstkeus is sprake van een constante wisselwerking tussen het Woord, de prediker en de hoorders. De bijbel is ons gegeven als het Woord, dat God aan de gemeente heeft toevertrouwd. De concrete gestalte waarin dat Woord op Schrift is gesteld, vormt het basisgegeven voor de tekstkeus.
b. Evenals ieder mens heb je als prediker je eigen, individueel bepaalde kennis van en omgang met de Schrift. Dat wordt mede bepaald door je eigen persoonlijkheid en je levenssituatie. Dit element is van grote invloed op de tekstkeus.
c. De gemeente aan wie de preek gericht is, vormt de derde factor. Haar concrete situatie kan om een toegespitste boodschap vragen die richtinggevend is voor de tekstkeus.
Het is belangrijk dat je als prediker bij de tekstkeus zo bewust mogelijk omgaat met deze factoren.
d. Zorg dat in de tekstkeus op langere termijn het brede spectrum van Gods openbaring terug te vinden is. Wees er daarom alert op dat het blikveld niet eenzijdige versmalt vanuit de horizon van prediker en gemeente.
e. Probeer recht te doen aan de concrete behoeften van de gemeente. Kies daarom ook regelmatig de tekst, eventueel thematisch, vanuit de situatie van de hoorders.
f. Honoreer, met de nodige variatie, zoveel mogelijk het kerkelijk jaar.
B. Homiletische bezinning
a. De kern van het homiletisch proces wordt gevormd door de persoonlijke meditatie, de exegetische analyse en de pastorale reflectie. Hoewel die drie elementen te onderscheiden zijn in hun eigenheid, vormen ze toch geen afzonderlijke bewerkingen die strikt gescheiden van elkaar plaatsvinden. In feite gaat het om een complex gebeuren, waarin drie elementen constant aanvullend en corrigerend op elkaar in werken als in een circulair proces dat meerdere malen doorlopen wordt.
b. Dat heeft te maken met het feit, dat je als prediker steeds met een bepaald voorverstaan naar je preektekst toekomt. Bovendien is je persoon als prediker in je betrokkenheid op de te brengen boodschap diep verworteld in het hele homiletisch proces.
c. Tenslotte is de pastorale attitude, waarmee je binnen de concrete context van de gemeente optreedt, permanent medebepalend voor de benadering van de boodschap. In plaats van afzonderlijke stappen vormen ze eerder elkaar aanvullende elementen in de preekvoorbereiding.
d. Er is dus een constante wisselwerking tussen de drie genoemde elementen. Samen vormen zij het hart van het hele homiletisch proces. In deze primaire homiletische bewerking vallen de kernbeslissingen voor het hele homiletisch proces. In de bijgevoegde figuur is die samenhang schematisch in beeld gebracht.
e. Het gaat dus om de volgende elementen: persoonlijke meditatie, exegetische analyse en pastorale reflectie. Persoonlijke meditatie wordt hier beschreven voorafgaande aan de exegetische analyse. Belangrijkste motief voor die volgorde is wel, dat een betrokken luisterhouding eerste vereiste is voor het doorgeven van het evangelie. Als zodanig gaat ze ook vooraf aan de ‘objectiverende’ houding van de wetenschappelijke analyse die in de exegese plaatsvindt.
B1 Persoonlijke meditatie
a. Meditatie is van wezenlijk belang voor het verkrijgen van een persoonlijk doorleefd homiletisch proces. Meditatie is hier bedoeld als overweging van de bijbellezing onder het gezichtspunt van de relevantie voor eigen leven. Deze persoonlijke betrokkenheid op wat de Here zegt is onmisbaar voor vruchtbare prediking.
b. Methodisch gezien is het raadzaam deze persoonlijke meditatie een vaste structuur te geven. Dat kan door aan de tekst specifieke vragen te stellen. Bijvoorbeeld:
-
Wat zegt de Here hier tegen mij?
-
Wat betekent dit woord concreet voor mijn leven hier en nu?
-
Wat doet dit schriftwoord me?
-
Wat moet ik vanuit dit schriftwoord een plaats geven in mijn biddende omgang met God?
c. Het is belangrijk in de persoonlijke meditatie ruimte te nemen voor affectieve verwerking (aanvaard ik wat God zegt? ben ik er blij mee? boos over? opstandig? enz.). Breng goed in beeld wat het effect van het gelezene is (wat ‘doet’ het me?). Leg het resultaat van je meditatie vast in enkele kernachtig geformuleerde zinnen.
B2 Exegetische analyse
a. De luisterhouding in de meditatie is basaal voor het hele preekvoorbereidingsproces. Toch is er nog een meer analyserende manier van luisteren nodig. Daarin voorziet de exegetische analyse. Vooral wat je hier zelf ontdekt hebt, motiveert je homiletische activiteit. Verwerk dit onderdeel daarom zelfstandig. Te vroeg de commentaren opendoen betekent meestal een onvoorbereide ontmoeting, die resulteert in een verzameling notities zonder vaste lijn.
b. Hieronder zijn in het kort de elementen aangegeven waar het om gaat. Zie voor een duidelijke route voor de zelfstandige exegese: J. van Bruggen
– Vertaling en structuur – Zorgvuldig vertalen. Alleen de tekst precies vertalen, de nabije context globaal bekijken. Vergelijk vervolgens met enkele andere vertalingen. Schrijf de tekst zodanig op (in kolommen of hoofd- en bijzinnen enz.), dat de structuur van het geheel zichtbaar wordt. NB: de literaire structuur is belangrijk voor het kiezen van de preekstructuur. Markeer alvast kernwoorden.
– Eigen exegese – Ga na wat er in de tekst gebeurt, en leg dat stap voor stap zo kort mogelijk vast in enkele omschrijvende zinnen. Registreer de lijnen naar de context. Bekijk welke kernwoorden kleur geven aan de betekenis. Geef aan waar het zwaartepunt van de tekst ligt en noteer hoe de andere elementen daarmee verbonden zijn.
– Uitwisseling van exegese – Ga pas na vaststelling van de eigen exegese te rade bij enkele commentaren. Beperk het zo mogelijk tot drie of vier uitgezochte gesprekspartners. Bepaal de uiteindelijke exegese en leg die overzichtelijk vast in een gelede parafrase.
B3 pastorale reflectie
a. De situatie van de hoorders is mede constitutief voor de preekvoorbereiding. Pastorale reflectie is daarom onmisbaar in dat proces. In dit onderdeel kijk je enerzijds als prediker vanuit de coördinaten van de tekst naar de hoorders en probeer je anderzijds met de oren van de gemeente naar de tekst te luisteren.
b. Geef dit vorm door zo zorgvuldig mogelijk de situatie van de hoorders te beschrijven:
-
Vraag je af hoe de hoorders zich kunnen herkennen in de wereld die de preektekst oproept.
-
Ga na of er een werkelijkheid aan te wijzen is in het leven van de hoorders, die staat voor de in de tekst verwoorde gedachte(n).
-
Vraag je af welke weerstanden bij de hoorders voor kunnen komen.
-
Welke hindernissen kunnen het verstaan blokkeren en door welke oorzaak?
c. Leg de beschrijving van de situatie van de hoorders vast in een aantal kernachtig geformuleerde aandachtspunten (niet meer dan 5).
d. Om een eenzijdige analyse van de situatie van de hoorders te voorkomen, is het methodisch noodzakelijk, dat je regelmatig een daadwerkelijk gesprek met de hoorders voert aan de hand van de gekozen preektekst. Voor dit gesprek kan de preekvoorbereidingsgroep goede hulp bieden. Bespreek binnen deze groep de te bepreken tekst aan de hand van drie vragen:
-
Wat voor opschrift zou u boven deze tekst zetten?
-
Hoe komt de tekst op u over?
-
Welke vragen of kwesties moeten volgens u in ieder geval aan de orde komen in een preek over deze tekst?
C. Doelstelling
a. Wanneer de homiletische bezinning zorgvuldig is uitgevoerd, kan de doelstelling van de preek worden bepaald. In de doelstelling wordt een duidelijke relatie gelegd tussen tekst en hoorder en op die manier wordt aangegeven in welke richting de preek zich zal bewegen.
b. Naar een model van J.H. van der Laan
– Gezien de tekst …
(hier de strekking van de tekst formuleren = doelstelling van de auteur);
– en gelet op de hoorders …
(hier de situatie van de hoorders formuleren);
– zou ik met mijn preek willen bereiken dat de hoorders …
(hier doelstelling formuleren in cognitief en/of affectief en/of attitudinaal opzicht);
– en dat probeer ik door …
(hier aangeven welke middelen je wilt aanwenden om de doelstelling te realiseren: preekvorm, stijl, taalkleed enz.).
c. Benut bij de formulering van elk onderdeel de gegevens die je hebt vastgelegd bij onderdeel B1, B2 en B3.
D. Homiletische verwerking
a. Wanneer de doelstelling is vastgelegd, begint het proces van de definitieve homiletische bewerking van het tot nu toe verkregen materiaal.
b. Daarin zijn in ieder geval vier momenten te onderscheiden: de structuur, de schets, de vormgeving en tenslotte de verificatie.
D1 Structuur
a. Kies de structuur van de preek (moves-structuur, synthetisch-analytisch enz.) in relatie tot de structuur van de tekst. Inventariseer zorgvuldig de elementen van de tekst.
b. Bij keus voor een synthetisch-analytische opzet moet op dit moment een twee- of driedeling vastgelegd worden en dienen de elementen van de tekst gesorteerd en ondergebracht te worden.
c. Formuleer het basisschema van de preek (basic structure of thema-verdeling).
D2 Schets
a. Vanuit het basisschema komt de schets tot stand. Geef daarbij in ieder geval een ordening en korte verantwoording van de elementen van de tekst binnen het kader van het basisschema en formuleer concrete aanwijzingen voor nadere uitwerking.
b. Verwerk hierbij het materiaal, dat bij B1, B 2 en B3 is gevonden en geformuleerd.
D3 Vormgeving
a. Kies het taalkleed van de preek in overeenstemming met de doelstelling.
Bepaal zorgvuldig welke (voor)beelden je gebruikt. Breng daar samenhang in aan en benut daarbij zoveel mogelijk het beeldmateriaal van de tekst.
b. Schrijf een korte inleiding die de hoorders duidelijk oriënteert in de thematiek van de preek. Zorg voor een duidelijk herkenbaar slot, dat past bij de gekozen structuur.
c. Schrijf de preek volledig uit. De formulering is te belangrijk om aan de improvisatie over te laten. Het verdient aanbeveling de uitwerking zoveel mogelijk binnen korte tijd en bovendien uit één stuk op te zetten (dus te beginnen met de inleiding).
D4 Verificatie
a. Gebruik ten slotte de uitkomsten van de exegetische analyse als kritische instantie ten opzichte van het uiteindelijk resultaat. De output van het hele preekvoorbereidingsproces gaat dus altijd door de zeef van de exegetische verificatie.
b. Die verificatie is vooral nodig om na te gaan of bij de verwerking geen belangrijk exegetisch materiaal is geëlimineerd waardoor de tendens van de boodschap veranderd wordt. De relevantie zou dan teveel vanuit de hoorder bepaald kunnen worden.
Aandachtspunten preekbeoordeling
1. Communicatie
-
Maakt de prediker een betrokken indruk?
-
Beoordeel de voordracht (spreeksnelheid, oogcontact, verstaanbaarheid, fysieke houding, mimiek, gebaren).
-
Beoordeel het taalkleed van de preek.
2. Tekst
Tekstkeus
-
Heeft de gekozen tekst voldoende homiletisch kaliber?
-
Is de afgrenzing binnen de context verantwoord?
Exegese
-
Komt de betekenis van de tekst helder uit in de preek?
-
Zijn er exegetische aspecten ten onrechte buiten beeld gebleven?
-
Roept de preek exegetische vragen op?
3. Hoorders
-
Welk beeld geeft de preek van de situatie van de hoorders?
-
Hoe komt de hoorder in beeld?
-
Zullen de hoorders de preek als relevant ervaren?
4. Structuur
-
Beoordeel de basisstructuur van de preek.
-
Is er sprake van een explicatie-applicatie-structuur?
-
Beoordeel inleiding en slot van de preek.
5. Doelstelling
-
Beoordeel de doelstelling van de preek.
-
Kan de prediker met deze preek de doelstelling realiseren?