Wie is mijn naaste? – door Bernhard Reitsma

De gelijkenissen van Jezus zijn uit het leven gegrepen, maar wel uit het leven van zíjn tijd. Wanneer je iets van de context gaat ontdekken, komen deze verhalen opnieuw tot leven. In Onvoorstelbaar bespreekt Bernhard Reitsma acht gelijkenissen en betrekt daarbij de context van Jezus’ tijd en van het Midden-Oosten. De gelijkenissen spreken van adembenemende liefde. Wie de liefde van Jezus echt geproefd heeft, kan toch eigenlijk niet anders dan Hem volgen? Lees hieronder een fragment over de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan:
Een naaste?
Een man die op reis is van Jeruzalem naar Jericho, wordt onderweg overvallen en blijft gewond achter. We weten niets van deze man, maar er wordt verondersteld dat hij een jood is. Dat is na de aanslag echter niet meer te verifiëren. In het Midden-Oosten worden mensen tot op vandaag óf herkend aan hun tongval óf hun kleding; omdat de man beroofd van zijn kleren bewusteloos langs de weg ligt, is dat echter onmogelijk geworden. Met andere woorden, het is voor een voorbijganger niet evident dat de gewonde man een ‘naaste’ is in de strikte zin van het woord. Hij kan evengoed een heiden zijn, en in dat geval is een jood volgens de wet en de traditie niet verplicht de man te helpen.
De priester
De eerste voorbijganger, de priester, is zich daarvan waarschijnlijk zeer goed bewust. Hij gaat aan de overkant voorbij, niet alleen omdat hij bang is dat de rovers zich nog ergens schuilhouden, maar vooral vanwege zijn angst onrein te worden. Wanneer hij namelijk zelfs maar in de buurt van een dode zou komen, wordt hij volgens de wet onrein. Dat zou voor zijn hele familie verstrekkende gevolgen hebben, want zolang hij onrein is, mag hij niet alleen de tempeldienst niet vervullen, maar ook de tienden niet inzamelen. Van die tienden leefde zijn hele familie en tot hij het langdurige reinigingsritueel zou hebben doorlopen, zou er geen eten zijn.
In het Midden-Oosten worden mensen tot op vandaag óf herkend aan hun tongval óf hun kleding
Dat hij met een boog om de gewonde man heen loopt, is dus niet helemaal onbegrijpelijk. Zolang bovendien niet is vastgesteld dat de gewonde een naaste is, heeft de priester strikt genomen geen verplichting hem te helpen. In al zijn onbarmhartigheid houdt hij zich keurig aan de regels.
De Leviet
De tweede voorbijganger is een Leviet, een helper van de priester. Hij wist wellicht dat de priester voor hem uitging en wanneer de Leviet dan bij de gewonde man aankomt, ziet hij dat de priester de man niet heeft geholpen. Hoewel de regels voor Levieten minder streng zijn dan voor priesters, doet de Leviet er wijs aan de man ook te negeren. Stel dat bij nader onderzoek blijkt dat de man toch een jood is en nog niet gestorven, dan wordt de priester daarmee ineens van een onwetende tot een ‘schuldige’; dan zou alsnog blijken dat de priester zich niet aan de wet gehouden heeft en daarmee toch onrein zijn. Dat wil de Leviet begrijpelijkerwijs niet op zijn geweten hebben en ook hij passeert de gewonde man aan de overkant van de weg.
Een vijand, de Samaritaan
Als derde voorbijganger komt nu tot ontzetting van de toehoorders niet een gewone jood voorbij, zoals iedereen had verwacht, maar een door de joden verachte Samaritaan. Samaritanen werden als ketters beschouwd, omdat ze wel de Thora, maar niet de rest van de Tenach als Openbaring van God aanvaardden. Ze volgden hun eigen uitleg en hadden hun eigen heiligdom. Het Samaritaanse volk was bovendien geen zuiver joods ras, maar een mengvolk en daarom voor de meeste joden onrein.
Hoewel de regels voor Levieten minder streng zijn dan voor priesters, doet de Leviet er wijs aan de man ook te negeren
Joden gingen niet om met Samaritanen (Joh. 4:9) en meden Samaria. Dat laatste was overigens niet alleen uit reinheidsoverwegingen, maar ook omdat Samaritanen werden gezien als de terroristen van toen. Het was daadwerkelijk levensgevaarlijk om door Samaria te reizen. Het is nu juist déze man die aan het vrome Israël ten voorbeeld wordt gesteld. Een nobele jood die een Samaritaan helpt, dat heeft nog iets heldhaftigs, maar een verachte Samaritaan die een jood helpt, dat is onacceptabel. Veel joden in die tijd zouden misschien nog liever doodgegaan zijn dan van zo iemand hulp te accepteren.
Doelbewuste woorden
Wat we over de Samaritaan lezen, is treffend. Om te beginnen komt hij in de nabijheid van de man en wordt met ‘ontferming’ bewogen; hij wordt tot diep in zijn binnenste geraakt (vs. 33, NEG-vertaling). Dat is een doorslaggevend verschil met de eerste twee voorbijgangers. Die waren berekenend en hadden daardoor geen oog meer voor de man, maar alleen voor de mogelijke consequenties van hun daden. De Samaritaan evenwel ziet de man en reageert met zijn hart; zijn hele wezen is erbij betrokken. Jezus herinnert door zijn woordkeus waarschijnlijk niet toevallig aan verschillende passages uit het Oude Testament, waar beschreven wordt hoe God met ontferming over zijn volk bewogen is.
Een nobele jood die een Samaritaan helpt, dat heeft nog iets heldhaftigs, maar een verachte Samaritaan die een jood helpt, dat is onacceptabel
Zo zegt God wanneer zijn volk in de slavernij van Egypte als een gewonde de hoop heeft opgegeven: ‘Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord. Ik weet hoe ze lijden.’ Daarom ook komt God in de nabijheid van Israël: Ik ben ‘afgedaald om hen uit de macht van de Egyptenaren te bevrijden’ (vgl. Ex. 3:7, 8). God is geen afstandelijke God, maar Iemand die door barmhartigheid bewogen is (vgl. Hos. 11:8). Omdat de priester met de Leviet in zekere zin God op aarde vertegenwoordigen, waren zij bij uitstek degenen die Gods liefde hadden moeten weerspiegelen. Maar hun erbarming wordt niet opgewekt en zij verzuimen de genade van God uit te delen. De ware priester van God is een ‘verachtelijke’ en onreine Samaritaan. Hij is de incarnatie van Gods liefde.
Bernhard Reitsma is lector Diversiteit en professionaliteit aan de Christelijke Hogeschool Ede.
Bernhard Reitsma, Adembenemend. Nieuwe bijbelstudies over de gelijkenissen van Jezus. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2025. 96 pp. €13,99. ISBN 9789043541732